Niet alleen Zweden toont interesse. Ook Engeland en België zijn nieuwsgierig naar de werkwijze om data te gebruiken voor verbetering in het voortgezet onderwijs, ook wel opbrengstgericht werken genoemd. ‘Scholen verzamelen heel veel data. Denk aan toetsen, examenuitslagen, cijfers, observaties, gegevens uit focusgroepen met ouders. Deze worden vaak beperkt gebruikt, bijvoorbeeld om verantwoording af te leggen aan de onderwijsinspectie.’
Balen
Scholen kunnen veel meer uit deze gegevens kunnen halen, vindt Schildkamp. ‘Zodat het meer wordt dan toetsen en een cijfer toekennen. Onvoldoende of voldoende, het maakt vaak niet uit want het volgende hoofdstuk wacht al.’ Dat is jammer, vindt de onderzoeker. Via de datateam® methode wordt geprobeerd meer uit dit soort data te halen. 'We beginnen met een vraag. Waar balen docenten van? Bijvoorbeeld van veel zittenblijvers of van veel lage rapportcijfers voor wiskunde. We vragen de leerkrachten om dat te tellen en aan te tonen om hoeveel het in werkelijk gaat. Soms is er sprake van een aanname en zien de echte data er heel anders uit.’
Aannames
Na constatering van het probleem, koppelen de docenten er een doel aan vast. ‘Waar wil je over twee jaar staan. Bijvoorbeeld nu heeft veertig procent een onvoldoende voor wiskunde, over twee jaar moet dat gehalveerd zijn.’ Een volgende stap is het blootleggen van oorzaken. ‘Waarom halen scholieren een onvoldoende? Docenten gaan vaak uit van aannames, heel menselijk hoor, maar ze zoeken vaak extern naar oorzaken. Ze vinden dat ze te weinig lesuren hebben of dat de basisschool waar de scholieren vandaan komen ze slecht voorbereid op het vak. Dat laten we docenten dan beargumenteren met harde bewijzenbewijzen. Vaak blijkt dat veel assumpties in het onderwijs niet kloppen.’
Tellen
Volgens Schildkamp is data-analyse niet altijd ingewikkeld. ‘Soms een kwestie van tellen. En dat kan op heel kleine schaal. Ik een aardrijkskunde docent uit een van onze teams:. Hij had veel onvoldoendes na een toets. Na een analyse per vraag concludeerde hij dat zijn leerlingen bij twee vragen voor een groot deel slecht scoorden. De leerkracht paste er zijn lesprogramma op aan en besloot meer aandacht te schenken aan die onderwerpen.’
Verandering
Het eerste bewijs dat de methode werkt, is er. De scholen zijn tevreden en de interesse blijft, maar ik ben natuurlijk wetenschapper. Wij willen meten of er bijvoorbeeld echt een attitudeverandering plaatsvindt. De eerste twee jaar begeleiden wij de school intensief. Maar wat daarna? Nemen de kennis en vaardigheden voor data-analyse en gebruik in de school toe? Passen docenten de methode toe in de les? En, het belangrijkste, worden de leerlingen er beter van?’ De eerste indicaties zien er volgens Schilkamp goed uit. ‘Ik ben voorzichtig positief.’