Met zo’n titel op zak zou je verwachten dat Eerenberg een studie bestuurskunde aan de UT afrondde. Niets is minder waar. De wethouder deed de opleiding informatica en studeerde in 2010 cum laude af voor de master computer science. Verkeerde keuze? ‘Helemaal niet’, zegt hij zelf. ‘Informatica vond ik een erg interessante studie, maar ik trok gaandeweg wel de conclusie dat er meer in de wereld is dan computers alleen. Op de UT ontdekte ik namelijk ook de menselijke en bestuurlijke kant.'
Eerenberg vervolgt: 'De reden dat ik naar de UT kwam was omdat ik al tijdens de open dagen hoorde dat je in Enschede meer dan alleen een student bent die vakjes volgt. Ze verwachtten een actieve student, aan een ondernemende universiteit. Een slogan die ik nog steeds ontzettend sterk vind. En die actieve en ondernemende student was precies wat ik wilde zijn. Daarom ging ik aan de UT studeren. En werd ik meteen lid van D66 en zat ik al snel ik het bestuur van studievereniging Inter-Actief. Daar heb ik ontzettend veel geleerd. Al was dat niet meteen hoe je een goede wethouder kunt zijn.’
Hoe ben je dat dan geworden: beste jonge bestuurder van Nederland?
‘Heel simpel, vooral door gewoon mijn werk te doen. Ik denk dat het ook zeker helpt dat ik relatief jong ben en daardoor een jonge bestuursstijl heb. Ik ben gemakkelijk benaderbaar, mede door social media. Verder ben ik graag in contact met mensen. Zo maak ik graag een wandeling door de binnenstad om te vragen hoe het met ondernemers gaat. Loop je nog ergens tegenaan? Dat is een vraag die ik ze dan stel. Verder ben ik niet van het hiërarchische. In een groep heeft iedereen zijn eigen rol. Ook vind ik dat je fouten moet kunnen maken, en successen moet vieren.
Daarbij heb ik de laatste tijd te maken gehad met een aantal grote uitdagingen. Zoals het dreigende faillissement van FC Twente, het overhevelen van de verantwoordelijkheid van Jeugdzorg naar de gemeente en de onrust rondom de komst van een azielzoekerscentrum. Ik had bovendien het voorrecht om tweemaal drie weken waarnemend burgermeester te mogen zijn. In die periode gebeurde er veel. Ik kreeg onder andere te maken met veel gedoe rondom het azc en een moordzaak.’
Heeft Den Haag je inmiddels ook ontdekt?
Eerenberg lacht. ‘Den Haag kent mij, ja. Ik maak deel uit van de zogenaamde Driebergengroep, een topkadertraject van D66. Daar zitten mensen in waarvan de partij vindt dat ze potentie hebben. Enkele keren per jaar komen we bij elkaar.’
Maar er ligt nog geen aanbod?
‘Mijn motivatie ligt nu bij Enschede en een aantal grote klussen die ik in mijn portefeuille heb. Ik vind het bovendien mooi om te zien dat wat ik doe ook meteen effect heeft. En er is nog zoveel te doen, er is nog zoveel niet af.’
In 2010 pleitte je op de UT voor een studentenraad, die ongevraagd de gemeente kan adviseren. Hoe staat het daar mee?
‘Dat is uitgemond in het Platform Enschede Studentenstad. Ik ben bezig met een manifest op basis van studentenbeleid, dat de studenten zelf schrijven. Ik verwacht dat dit over een maand klaar is. Het platform dient de gemeenteraad van advies. Dus ja, dat is gelukt. Sinds dat ik wethouder ben, vergader ik bovendien eens in de zes weken met de Student Union om te horen wat er speelt.’
Wat is nu een grote uitdaging voor je?
‘De grootste uitdaging voor mij is om de gemeentelijke financiën op orde te krijgen en daarmee de positie van de stad te verbeteren, zodat er ook meer geld vanuit Den Haag komt. Ik wil dat we van een stad met veel schulden naar een stad van investeringen gaan. Daarbij wil ik ook dat de portefeuille Werk & Bijstand – van mijn collega-wethouder Welman – overbodig maken. Helaas zijn we een regio met een relatief hoge werkeloosheid, een erfenis uit de textielindustrie. Ik wil inzetten op meer onderwijs en techniek.’
Wat is het lastigste waarmee je te dealen hebt als wethouder?
Daar moet Eerenberg lang over na denken. ‘Nou, poeh, dingen die complex zijn vind ik juist uitdagend. Dat ik zelf heel jong ben? Nee, als je de juiste dingen zegt vindt niemand dat gek. Ik zie juist een trend dat er steeds meer twintigers en dertigers wethouder worden.
Als ik echt iets moet kiezen wat lastig is, dan ligt dat meer op persoonlijk vlak. Ik ben bijvoorbeeld deze week nog geen avond thuis geweest. Het is moeilijk om ‘nee’ te zeggen, omdat er zoveel moois te doen is in dit vak. Dan moet je dus ook een thuisfront hebben dat daar mee om kan gaan. Gelukkig heb ik dat.’
Dit verhaal is ook te lezen in het maartnummer van UT Nieuws Magazine.