‘Onderzoekstechnisch is het wel rustig voor mij vandaag’, zegt Rosema, die zich richt op het verklaren van stemgedrag. ‘Een groot deel van mijn onderzoek, zoals het opstellen van vragenlijsten, ging eraan vooraf. Ik ben me er wel van bewust dat het een bijzondere dag is, ondanks dat ik op dit moment scripties aan het nakijken ben.’
Rosema vervolgt: ‘De kernvraag van mijn onderzoek is wat kiezers motiveert om voor of tegen het associatieverdrag te zijn. Misschien is het wel een verkapt referendum voor of tegen de regering, Rusland of de Europese Unie.’
Belangrijk genoeg?
In de wirwar van geluiden en argumenten van voor- en tegenstanders, zullen stemgerechtigden zich volgens Rosema eerst moeten afvragen: vind ik dit onderwerp belangrijk genoeg om mijn mening over te uiten? ‘Als je een lijst voorgeschoteld zou krijgen met alle besluiten die Nederland het afgelopen jaar heeft genomen, dan zouden volgens mij niet veel mensen dit associatieverdrag als belangrijkste aanmerken’, erkent Rosema.
Daarna moeten kiezers die willen gaan stemmen bedenken of ze voor of tegen de goedkeuring door Nederland van dit verdrag zijn. Hij geeft geen stemadvies: ‘Ik vind het prima om als wetenschapper op relevante argumenten te wijzen, maar hoe mensen stemmen moeten ze helemaal zelf weten.’
Vinden stemgerechtigden het niet belangrijk genoeg en de kiesdrempel van 30 procent wordt niet gehaald, dan wordt het associatieverdrag met Oekraïne sowieso bekrachtigd. Blijkt uit de uitslag van dit raadgevend referendum dat die drempel wordt gehaald en dat er meer tegenstanders dan voorstanders zijn, dan kan het parlement besluiten om het verdrag niet te ratificeren. De regering kan vervolgens in ‘Brussel’ gebruik maken van haar vetorecht in de Raad van Ministers van de EU en het hele verdrag tegenhouden.
Kwaad bloed
Dat vetorecht is precies waar in de campagne volgens Rosema niet of nauwelijks aandacht aan is besteed. ‘In theorie is het mogelijk dat Nederland gebruik maakt van dit vetorecht en niet instemt met het verdrag, waardoor ook het deel dat over handel gaat en waar de EU bevoegd is niet door kan gaan.
Rosema vervolgt: ‘De vraag is hoe democratisch het zou zijn als Nederland als een van de 28 EU-lidstaten – waarvan de rest al heeft getekend – als enige lidstaat besluit om dit verdrag tegen te houden. Dat zou ongetwijfeld kwaad bloed zetten bij de rest van de EU.’ Ook dat zouden kiezers moeten laten meewegen, vind hij.
‘De hele dag nog’
Ben je voorstander van het verdrag, kun je volgens Rosema er misschien vanuit strategisch oogpunt voor kiezen juist niet te gaan stemmen. Dan wordt immers de kans kleiner dat de kiesdrempel van 30 procent wordt gehaald en gaat het verdrag sowieso door. ‘Dat snap ik heel goed’, zegt Rosema. ‘Aan de andere kant snap ik ook heel goed de mensen die het moreel verwerpelijk vinden het democratische proces te frustreren door niet te gaan stemmen.’
Zelf is hij er nog niet over uit of hij naar de stembus gaat. ‘Toen ik vanmorgen opstond stond mijn keuze voor dit referendum nog niet vast. Ik behoor dus tot de groep “zwevende kiezers”. Ik heb de hele dag nog om te beslissen.’