'Mijn eerste studie, hydrogeologie, gaf mij geen voldoening. Ik zocht iets met een breder perspectief en besloot mij aan te melden voor een Erasmus Master. Ik werd toegelaten met een volledige beurs; het was een levensveranderende ervaring. Het was mijn wens om deel uit te maken van iets groters, iets van wereldbelang, zoals de VN of het WNF, en wilde me bezighouden met milieuvraagstukken. Zo kwam ik in aanraking met professor Arjen Hoekstra en zijn door de ERC gefinancierde project over de menselijke watervoetafdruk - een uitdagend onderwerp dat perfect bij me paste.
Arjen overleed slechts drie maanden nadat ik met mijn PhD was begonnen en dat kwam binnen als een schok. Een groot verlies. Kort daarna verviel de subsidie en moesten de meeste van mijn collega’s vertrekken. Mijn motivatie leed er flink onder. Arjen geloofde sterk dat je meer kunt dan je denkt. Dat gevoel viel weg. Gelukkig waren er geweldige begeleiders en collega’s.
Oleksandr Mialyk
Onderwerp promotieonderzoek: Het analyseren van wereldwijde veranderingen in de watervoetafdruk van gewasproductie
Baan: Promovendus bij de Multidisciplinary Water Management-groep aan de Faculteit Engineering Technology (ET) van de Universiteit Twente
Opleiding: Erasmus MSc in Water Science and Engineering van IHE Delft, TU Dresden (Duitsland), en Instituto Superior Técnico (Portugal) & MSc in Hydrogeology and Engineering Geology van Dnipro University of Technology (Oekraïne)
Oorspronkelijk uit: Oekraïne
Niet veel later brak de coronapandemie uit, een enorme uitdaging. De meeste dagen bracht ik alleen door in mijn appartement. Twee computerschermen voor me en een verbinding met een supercomputer om ervoor te zorgen dat mijn onderzoek geen vertraging opliep. Net toen alles weer enigszins terugkeerde naar normaal, begon Rusland aan een grootschalige invasie van Oekraïne. De eerste maand kon ik niet werken. Samen met andere Oekraïense medewerkers probeerden we humanitaire hulp te regelen en de zwaarst getroffen mensen te helpen. Mijn promotieonderzoek lag hierdoor lange tijd stil.
Het gaat nu beter. Ik ben vrij rationeel en heb heel wat zelfdiscipline, zoals Spock uit ‘Star Trek’, dat maakte, denk ik, dat ik me er redelijk doorheen worstelde. Ja, ik voel me vaak ellendig over de dingen die gebeuren in de wereld, maar mijn ratio zegt me door te gaan en me te concentreren op dingen die ik wel zelf in de hand heb.
Ik analyseer recente veranderingen in de watervoetafdruk van 175 verschillende gewassen, zoals tarwe, tomaten, appels, enz. We gebruiken een simulatiemodel voor de groei van gewassen en om te berekenen hoeveel water daarvoor nodig is. Mijn onderzoek toont aan dat de menselijke watervoetafdruk alleen maar toeneemt ook al produceren we efficiënter. Vergeleken met de jaren negentig kunnen boeren vandaag de dag met dezelfde hoeveelheid water meer gewassen verbouwen. Maar we consumeren nu zoveel meer dat het wereldwijde waterverbruik blijft stijgen. In de laatste fase van mijn promotieonderzoek probeer te achterhalen waarom dit precies gebeurt en wat we ervan kunnen leren.
We werken op wereldwijde schaal en dat trok onlangs de interesse van de Wereldbank. Zij werken aan een overzicht van waterbronnen over de hele wereld, met focus op waterschaarste, maar ook op waterkwaliteit. De Wereldbank vroeg ons nieuwe schattingen te maken van de menselijke watervoetafdruk, niet alleen voor gewassen, maar ook voor industrieel en huishoudelijk gebruik en de internationale virtuele waterhandel. Ik had het geluk dat ik aan dit project kon werken als onderdeel van mijn promotieonderzoek. We zitten nu in de laatste fase van het project. Naar verwachting verschijnt het rapport in het voorjaar. Ik hoop dat Arjen trots zou zijn.
‘Ook al is mijn bijdrage maar een klein onderdeel, het is wel onderdeel van iets in de voorhoede van de wetenschap’
Daarnaast ben ik lid van het Agricultural Model Intercomparison and Improvement Program (AgMIP), een wereldwijde community van wetenschappers die prognoses maken van de toekomstige gewasproductie. Vorig jaar stond onze gezamenlijke paper in het nieuwste IPCC-rapport. Ook al is mijn bijdrage klein, het is onderdeel van iets in de voorhoede van de wetenschap. En dat is precies waar ik wil zijn.
Als je een PhD doet, moet je er voldoening uithalen en weten dat je het niet voor niets doet. Veel academici worstelen hiermee en kampen met het imposter-syndroom. Ze denken dat ze niet goed genoeg zijn en dat hun onderzoek nutteloos is. Soms voel ik die twijfels ook, maar weet ze onder controle te houden.
Uiteindelijk is bij mij alles op zijn plek gekomen. Ik voel me thuis in de academische wereld en in maart begint mijn postdoc. Ik sla banen af, omdat ik weet wat ik wil: verder onderzoek doen naar de wisselwerking tussen voedsel en water. Er zijn veel uitdagingen waar ik graag een bijdrage aanlever en misschien wel een verschil kan maken. Zo idealistisch ben ik nog steeds.'