Voor de gelegenheid werd een symposium gehouden in de Horst, daar krijgt hij uit handen van rector Ed Brinksma de Julianapenning voor zijn verdiensten voor de UT.
Hoe was het afscheid?
‘Het werd een bijzondere dag. Tijdens het symposium zouden we ontwikkelingen in het onderwijs bespreken, maar voor een aanzienlijk deel werd ik in het zonnetje gezet. Dat is natuurlijk heel bijzonder. In mijn veertig jaar UT is dat niet iets waar je naar streeft, maar als Ed Brinksma een mooie lofrede uitspreekt, dan doet je dat natuurlijk wel iets.’
U bent de founding father van ATLAS; is dat uw grootste prestatie?
‘In mijn hele carrière ben ik bezig geweest om onderwijs te optimaliseren en zo effectief mogelijk in te richten. ATLAS bestaat nu goed vier jaar, daar komt dus alles in samen. Maar ik heb me eerder ingezet voor bijvoorbeeld industrieel ontwerp, werktuigbouwkunde en elektrotechniek.’
Hoe ziet het best mogelijke onderwijs er voor u uit?
‘Als je van de middelbare school komt, dan kies je een studie die je op de eerste plaats leuk lijkt. Bijna altijd zie dat er gaandeweg een omslag komt; het leuke verdwijnt op de achtergrond en je studeert vooral voor tentamens. De uitdaging voor de universiteit ligt erin om onderwijs aantrekkelijk te houden. Richt het zo in dat studenten zich maximaal kunnen ontplooien, door het uitdagend en interactief te maken.
‘Daarnaast zie je bijna altijd dat studenten een knelpuntvak tegenkomen, waar ze struikelen in hun studie. Als je dieper kijkt, zie je dat praktisch iedereen het vak wel aankan, maar dat er bijvoorbeeld net wat meer tijd nodig is. De één kan heel goed omgaan met de abstractie van de relativiteitstheorie van Einstein, de ander juist met de mechanica van Newton. De kunst is om flexibel om te gaan met je onderwijsaanbod: geef studenten meer ruimte voor de vakken waar ze moeite mee hebben, en compenseer dat op vakken waar ze goed in zijn.’
Is het onderwijs in de tijd veel veranderd?
‘Jazeker, en dat heeft ook alles te maken met de jongeren zelf. In mijn studententijd deed je nog braaf wat de docent zei. Nu zijn studenten mondiger en moet je meer kijken naar wat hen motiveert en daar je leeromgeving op aanpassen. Bij ATLAS hebben we die gedachte doorgevoerd: we tentamineren nauwelijks, maar laten studenten hun eigen programma en leerdoelen opstellen en beoordelen of ze die gehaald hebben. Je ziet dat studenten daarbij floreren én dat docenten er een nieuwe impuls van krijgen.’
Tot slot: heeft u al een invulling voor de vrijgekomen tijd?
‘Van verschillende kanten heb ik het advies gekregen om de eerste drie maanden nog geen ja of nee te zeggen op dingen die op me afkomen, en ik ben van plan dat advies op te volgen. Maar natuurlijk blijf ik een onderwijskundige in hart en nieren. Ik kan me goed voorstellen dat ik mijn kennis in de toekomst zal inzetten in ontwikkelingslanden of op het gebied van vluchtelingen die een studie zouden willen volgen.’