Vandaag overhandigt Maassen van den Brink haar advies aan minister Bussemaker en staatssecretaris Dekker van Onderwijs. Het heet ‘Doordacht digitaal – Onderwijs in het digitale tijdperk’.
Van basisschool tot universiteit, het hele onderwijs heeft te maken met digitalisering. “Het is een soort industriële revolutie”, zegt Maassen van den Brink in een telefonische toelichting. “Je kunt er niet omheen.” Maar volgens haar ontbreekt het nog aan een goede visie erop.
Waarom heb je talloze passwords nodig voor alle digitale omgevingen waar je in werkt? Waarom zijn er in het onderwijs nog altijd geen open standaarden, waarmee je makkelijk bestanden kunt uitwisselen? En waarom weten we zo weinig van de effectiviteit van digitale leermiddelen? Het is Maassen van den Brink een doorn in het oog.
Onverwachte problemen
“We moeten allereerst de techniek van het onderwijs scheiden”, zegt ze. “De digitale infrastructuur, de ict-diensten… waarom zouden scholen er allemaal zelf voor moeten zorgen? Ze komen soms voor grote, onverwachte problemen te staan.”
Onderwijsinstellingen moeten zich bezighouden met onderwijs, niet met de technische randvoorwaarden. Zoals ze aan het kabinet schrijft: “Het is niet reëel om de onvoorspelbare kosten, de grote complexiteit en de grote verantwoordelijkheid die internetbeveiliging met zich meebrengt, bij individuele instellingen te leggen.”
“Sommige van deze problemen spelen misschien minder in het hoger onderwijs”, zegt Maassen van den Brink, “maar vergis je niet: er zijn basisscholen die hun ict beter op orde hebben dan sommige hogescholen en universiteiten.”
Krachten bundelen
Om een stap vooruit te zetten, moeten onderwijsinstellingen volgens de Onderwijsraad hun krachten bundelen en samen bepalen waar ze wel en geen behoefte aan hebben. Dan krijgen ze geen systemen en leermiddelen in de maag gesplitst waar ze niet om hebben gevraagd.
Verder moeten ze zorgvuldig te werk gaan en eerst in pilots kijken of een nieuwe aanpak werkt. Maassen van den Brink: “Digitalisering biedt veel mogelijkheden: je kunt makkelijker differentiëren naar niveau van de studenten, je kunt de administratie automatiseren, je kunt misschien recht doen aan de diversiteit onder studenten. Maar hoe weten we wat werkt? We zijn te veel afhankelijk van een klein groepje voortrekkers.”
Dus moeten docenten worden bijgeschoold. Ze moeten nieuwe toepassingen van de techniek leren evalueren. “Er is nu weinig wetenschappelijk onderzoek naar de effectiviteit van de leermiddelen. De onderzoeken die er zijn, komen uit het buitenland of zijn door een commerciële partij uitgevoerd.”
Nepnieuws
Ten slotte moeten ook studenten en leerlingen meer digitale vaardigheden bijgebracht krijgen. “Daar moeten we ook over nadenken”, zegt Maassen van den Brink. “De TU Delft geeft nu programmeerles aan basisschoolleerlingen en dat is prima, maar zouden alle basisschoolleerlingen dat vak moeten krijgen? Misschien is het in deze tijden van nepnieuws belangrijker dat ze leren hoe ze informatie op het internet kunnen vinden, welke bronnen ze wel of niet kunnen vertrouwen.”
Het is niet zeker of minister Bussemaker en staatssecretaris Dekker zelf op het rapport gaan reageren. Wellicht laten ze dat over aan het volgende kabinet.