Het vraagstuk levert heel wat hoofdbrekens op voor de UT, ondervinden Sluijs en Kollen. HR-directeur Sluijs: ‘Laten we vooropstellen dat het idee achter de wet een goede is. En als UT hebben we de maatschappelijke verantwoordelijkheid om mensen in te passen waar dit het beste kan.’
Bij de participatiewet zit daar echter een grote maar aan. ‘Het gaat vooral om elementaire taken waar geen opleiding voor nodig is. Denk bijvoorbeeld aan taken uit het groenonderhoud, de schoonmaak en catering’, zegt Kollen. En dat zijn nu net de taken die de UT uitbesteedt aan Krinkels (groen), Asito (schoonmaak) en Sodexo (catering). ‘Het wordt voor ons sprokkelen om uiteindelijk tachtig mensen in te schakelen.’
De participatiewet
De overheid voerde de participatiewet per 1 januari 2015 in. Het doel is ervoor te zorgen dat meer mensen met een arbeidsbeperking aan de slag kunnen op de arbeidsmarkt. Voorheen vielen die mensen onder Wajong (wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten) de WWB (de Wet Werk en Bijstand) en de Wsw (de Wet sociale werkvoorziening). Werkgevers moeten hiervoor banen creëren van 25,5 uur. Het aantal banen is een percentage van het totale personeelsbestand, een zogeheten quotumpercentage. Doen werkgevers dat niet, dan krijgen ze een boete van vijfduizend euro per niet ingevulde baan.
Vraagtekens
Ze zetten ook vraagtekens bij de berekening van tachtig banen. ‘Die is over al het UT-personeel gedaan, ondersteunend personeel en wetenschappelijk personeel. Bij elk bedrijf is de berekening hetzelfde. Of het nu om een schoonmaakbedrijf gaat of om een universiteit. Dat maakt de opgave voor de UT extra groot en het is de vraag hoe realistisch dit is’, aldus Kollen.
Daarnaast is de vraag nog onbeantwoord of mensen die bijvoorbeeld bij de leverancier voor groenvoorziening werken en vallen onder de participatiewet meetellen voor de UT omdat zij bij de UT werken. Sluijs merkt op: ‘Niet te vergeten dat als je iemand uit de participatiewet-‘doelgroep’ in dienst neemt en deze persoon door periodieken boven het minimumloon komt, diegene na twee jaar niet meer meetelt. Je moet dan opnieuw een baan creëren om het aantal te blijven halen.’
‘Dit geeft aan hoe complex het is’, vervolgt Sluijs. ‘We gaan namelijk geen taken wegnemen bij ons huidige personeel.’ Kollen vult aan: ‘En je hebt altijd een bepaalde begeleiding nodig bij deze doelgroep, naast de jobcoach.’
Wat zijn de initiatieven?
Er gebeurt al wel wat. Werkplein Twente heeft iemand gedetacheerd voor één dag per week om verder in gesprek te gaan met het Facilitair Bedrijf, de faculteiten en andere ondersteunende diensten, om te kijken waar banen gecreëerd kunnen worden.
Een pilotproject met fietsstewards op het O&O-plein beviel goed, vindt Sluijs. ‘De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat het de vraag is of we dit zouden doen als er geen banenafspraak was. Met het inzetten van fietsstewards investeren we met geld en aandacht in de vorm van speciale jobcoaches in de banenafspraak. Terwijl het de claim van de overheid is dat het ons ook financieel iets op kan leveren.’
‘Terechte maatschappelijke vraag’
Vooruitkijkend denken Kollen en Sluijs dat het afwachten is of een volgend kabinet aan de participatiewet in zijn huidige vorm vasthoudt. ‘In de tussentijd doen we hard ons best om zo ver mogelijk te komen’, zegt Sluijs. ‘Het is een terechte maatschappelijke vraag, maar eentje die bij de UT heel lastig in te vullen is.’