Het plan Holding Technopolis Twente 2.0 werd onlangs vastgesteld in de Uraad en gaat binnenkort naar de Raad van Toezicht. Een van de ideeën is dat onderzoekers die in het fonds van HTT zitten, actieve ondersteuning krijgen om hun intellectuele eigendom om te zetten naar een bedrijfsmodel. ‘Natuurlijk alleen als daar behoefte aan is’, zegt Beernink. ‘Maar, we verwachten dat meer spin-offs succesvol de stap naar de markt maken als we onderzoekers hierbij actief helpen.’
Uit een analyse blijkt dat van de 34 HTT-deelnemingen, slechts een ‘beperkt aantal’ succesvol is in termen van groei en werkgelegenheid. En de ondernemingen die succesvol zijn, bestaan grotendeels al langer dan tien jaar, zoals Panthera, Micronit en NDIX.
Beernink: ‘Kijk je in brede zin naar de groei van jonge technologiebedrijven, dan zie je dat bijvoorbeeld de teamsamenstelling en de ontwikkeling daarvan een belangrijke succesfactor is. Ik denk dat het goed is om al in een vroege fase een business developer naast de wetenschapper te hebben om de uiteindelijke slaagkans te verhogen. Die kunnen wij verzorgen, of kan ingehuurd worden via converteerbare lening (een lening die omgezet kan worden in aandelen). Daar moet de organisatie van HTT op inspelen, zodat we die ondersteuning ook kunnen bieden.’
Impact maken
Beernink, die sinds november vorig jaar zijn functie als directeur Novel-T combineert met het directeurschap van HTT, schetste in HTT 2.0 een aantal toekomstscenario’s voor de holding. Daarbij keek hij ook naar een mogelijkheid waarin de UT niet – zoals nu – 100 procent eigenaar is. ‘Maar daar is geen reden toe’, concludeert hij. ‘Juist in een constructie waarin de UT volledig eigenaar is, kunnen we doen wat we moeten doen: UT-onderzoek naar de markt brengen en daarmee maatschappelijke impact maken. Als we private aandeelhouders in HTT toelaten, dan verschuift onze impactdoelstelling naar een rendementsdoelstelling.’
‘We moeten kritisch naar onszelf kijken en streven naar verbetering’
Hij vervolgt: ‘Daarom investeren we financieel ook niet direct in ondernemingen. Dat laten we over aan private fondsen als Cottonwood en Innovation Industries, waarin we deelnemen. Daar zit ook de marktexpertise en -netwerk. Onze blik is een andere: wij kijken of UT-onderzoek rijp is om naar de markt te brengen.’ Want rendement maken is voor HTT nooit een doel op zich, benadrukt Beernink.
Geld verdienen is niet vies
HTT is van ‘groot belang’ voor de UT om te voldoen aan een kerntaak van de hedendaagse universiteit: valorisatie. Beernink zegt dat Twente last lijkt te hebben van de wet van de remmende voorsprong. ‘Andere universiteiten namen ons als voorbeeld en zijn gericht en zwaarder gaan investeren in mensen en middelen’, zegt hij. ‘We doen het niet slecht, maar we zijn in Twente wel wat stilgevallen. We moeten kritisch naar onszelf kijken en streven naar verbetering.’
Valorisatie is een kerntaak van de universiteit, maar de overheid stelt daar geen financiering tegenover. ‘Dat vraagt dus inventiviteit en creativiteit van ons’, aldus Beernink. Dat levert een wat paradoxale situatie op. ‘Rendement is niet ons doel, we hoeven geen geld te verdienen. Maar we hebben natuurlijk wel financiële middelen nodig om in te zetten voor toekomstige spin-offs. Je ziet dat andere universiteiten ons daarin zijn voorbijgestreefd. Geld verdienen is in deze context niet vies, als je het maar weer goed gebruikt.’
Beernink wil dat HTT daarom meer slagkracht krijgt om te investeren in spin-offs als de private fondsen daar mogelijkheden voor zien. Om dat mogelijk te maken stelt, hij voor om de huidige leningen en rekening couranten tussen de UT en HTT om te zetten in een langlopende lening. ‘Met de liquiditeit die daaruit voort komt, kunnen we inspringen op een kans als die zich voordoet.’
Het CvB heeft zich al achter HTT 2.0 geschaard. Als de Raad van Toezicht instemt, dan kan de het plan in de loop van 2018 doorgevoerd worden.
