Pilot learning assistants at faculty Science & Technology
Students at the Faculty Science & Technology can become proficient in education in the coming year. The faculty starts a pilot learning assistants, inspired by an American model. If the pilot is successful, the 'student assistants plus' can be trained throughout the UT.
De learning assistent is overgewaaid vanuit de Verenigde Staten waar studenten pedagogische trainingen krijgen om het projectonderwijs te ondersteunen. Daar hoort een officieel certificaat bij. Bij de faculteit TNW is de pilot een voortvloeisel uit de miljoenen die vrijkomen door het afschaffen van de basisbeurs en ingezet moeten worden voor onderwijskwaliteit.
Tweeledig doel
Nieck Benes, onderwijsportefeuillehouder bij TNW, heeft grote verwachtingen van de learning assistants. ‘Het dient een tweeledig doel’, zegt hij. ‘Op de universiteit is de werkdruk hoog en dit kan een manier zijn om de druk op onderwijs te verlichten. Daarnaast ligt er een maatschappelijke taak. Er is een schreeuwend tekort aan eerstegraadsdocenten in het voortgezet onderwijs. Met de nieuwe studentenassistenten maken we onze studenten warm voor een didactische carrière.’
Het concept past volgens Benes goed bij de UT. ‘De studenten zijn vooral goed in te zetten voor het projectonderwijs waar soft skills als samenwerken en communiceren een plek hebben. Juist dat is een onderscheidend kenmerk van de campus.’
In de Verenigde Staten heeft het concept learning assistant een hoge vlucht genomen, weet Benes. ‘Daar borgt een vereniging de kwaliteit van de opleiding en geeft zo waarde aan het certificaat. Misschien moeten we als UT aansluiten bij die vereniging als deze pilot succesvol is. Het is logisch om van hun kennis en ervaring gebruik te maken. Maar dat is een stap verder. We kijken eerst of we dit goed neerzetten en of er genoeg interesse is bij de studenten.’
Aandacht
Goed onderwijs begint met aandacht, zo vindt Benes. ‘Daar is deze pilot een stap in. We geven de studenten meer taken en verantwoordelijkheden, waar trainingen en een certificaat tegenover staan. En je kunt denken aan vrijstellingen voor de eerstegraadslerarenopleiding.’ Het project hoeft niet tot de studenten beperkt te blijven. ‘Je kunt ook denken aan meer tijd en ruimte voor PhD’s om onderwijs te geven. Vroeger was dat ook zo. Je kon in ruil voor onderwijs wat langer de tijd krijgen om je onderzoek af te ronden.’
Benes denk dat er veel ‘latente interesse’ is onder de TNW-studenten om onderwijs te geven. ‘Dat zie je bijvoorbeeld bij de studieverenigingen’, zegt hij. ‘Van hen krijg ik terug dat hun leden graag betrokken worden bij het lesgeven. Natuurlijk omdat je er betaald voor krijgt, maar ook voor verdieping.’