Is het een eer om de keynote speech te geven?
‘Absoluut. Een grote eer zelfs. Ik ben precies veertig jaar geleden als elektrotechnicus afgestudeerd aan de THT (Technische Hogeschool Twente, de voorloper van de UT, red.). Daarom is het voor mij een jubileumjaar, wat het extra bijzonder maakt dat ik een speech mag geven. Na het halen van mijn bachelor, ben ik getrouwd en verhuisde ik van de campus naar de stad Enschede. Ik begon meteen met werken, want er was – net als nu – ontzettend veel werk in de computertechnologie. Ondertussen volgde ik een master toegepaste wiskunde aan de UT. Hard blokken, want een werkweek bestond niet zelden uit 80 uur.’
Heb je een boodschap tijdens de OAJ?
‘Wat ik tijdens en vooral ook na mijn studie heb geleerd, is het belang van nieuwsgierigheid en verbeelding. Curiosity en imagination: daar draait het om in het leven. Dat mis ik een beetje bij de huidige generatie studenten. Ik merk het aan mijn zoon. Hij gaat komend jaar studeren. Een van zijn stopwoordjes is ‘saai’. Alles is maar saai. Het gebrek aan nieuwsgierigheid zie ik terug bij veel van zijn leeftijdsgenoten. Terwijl de wereld helemaal niet saai is, maar om dat te zien is nieuwsgierigheid nodig. Dankzij nieuwsgierige mensen hebben wij het hier zo goed in Nederland. De maatschappij is erop gebouwd.’
Leren studenten dat dan niet aan de universiteit?
‘Juist wel, denk ik. Tenminste, in mijn tijd zeker. Ik heb mijn nieuwsgierigheid en verbeeldingskracht ontwikkeld aan de universiteit. Het was daarom een hele belangrijke periode in mijn leven. Tegelijkertijd leer je weinig over de ‘echte wereld’ – en misschien is dat maar goed ook. Er zijn drie punten waarop universiteiten vaak tekortschieten. Zo wordt negatief gedaan over de rol van geld. Geld stinkt, is het motto op de universiteit. De maatschappij is corrupt en kapitalistisch. Terwijl geld een ontzettend effectief ruilmiddel is. Als iemand ergens voor wil betalen, heeft het waarde, is het relevant. Dat wordt op de universiteit nog wel eens vergeten.’
En de andere twee punten?
‘Verkopen was – tenminste in mijn tijd – een vies woord op de universiteit. Een goede uitvinding verkoopt zichzelf, is de gedachte in Nederland. Maar dat klopt niet. Het uitvinden is 10 procent van het werk; 90 procent gaat over marketing en verkoop. In de Verenigde Staten hebben ze daar een fantastisch gevoel voor. Daar kunnen we hier nog wat van leren. Mijn derde punt gaat over de productieketen. Eén complexe chip maken is leuk, maar het wordt pas interessant als je er één miljoen per dag kunt maken, die allemaal feilloos werken. Aan het opschalen van de productie, wat razend moeilijk is, werd aan de universiteit te weinig aandacht besteed.’
Maar het is voor wetenschappers en studenten toch veel interessanter om te focussen op het uitvinden, het vergaren van nieuwe kennis?
‘Ik vind dat een beetje vanuit een naïeve ivoren toren geredeneerd. Hoewel ik ben opgeleid als ingenieur, ben ik nu op de eerste plaats marketeer. Wij hebben wifi uitgevonden, en dat was een heel bijzonder proces, maar mijn grootste voldoening haal ik uit het feit dat iedereen nu wifi gebruikt. Dat mensen zich geen voorstelling kunnen maken van een wereld zonder wifi. Het draait uiteindelijk om de toegevoegde waarde van een uitvinding. Om dat te realiseren, is naast nieuwsgierigheid en verbeelding nog wel een derde ingrediënt nodig. Voor de ontwikkeling van wifi was met name die derde factor cruciaal. Maar dat is voor nu de cliffhanger. Voor dat verhaal moet je toch echt naar mijn speech komen luisteren.’
De opening van het academisch jaar is op maandag 2 september. De bijeenkomst begint om 14.15 uur en vindt plaats in de Waaier.