De nieuwe delegatie van Campus Coalitie bestaat uit Pieter Boerman, Petra de Weerd-Nederhof en Cynthia Souren. Als achtereenvolgens directeur Pre-U, hoogleraar Organisatiekunde en Quality Assurance Coordinator Education brengen ze de nodige ervaring met zich mee. Wat drijft hen om in de Uraad te gaan? Boerman en De Weerd vertellen over het hoe en waarom. Ook Hanneke Becht, die al langer voor Campus Coalitie in de Uraad zit, sluit aan.
Waarom de Uraad?
Boerman: ‘Met elkaar zijn we de UT-gemeenschap. Daar wil ik een bijdrage aan leveren. Ik ben – net als Petra en Cynthia – benaderd. Eerder waren er altijd redenen om het níet te de doen. Vaak vanwege drukte of andere prioriteiten. Maar nu komt het goed uit. Ik polste verschillende mensen in mijn omgevingen. Zij vonden het allemaal een goed idee. Ik kreeg ook steun van mijn eigen baas, Freek van der Meer. Hij zei: wat goed dat jij in de raad gaat. Zo laat je zien dat bestuurders de medezeggenschap op de UT nuttig en belangrijk vinden. Petra, Cynthia en ik kunnen dankzij onze ervaring bovendien met een brede blik naar de universiteit kijken.’
De Weerd: ‘Ik werk en studeer vijfendertig jaar op de UT. Wat ik in de afgelopen jaren allemaal heb gezien, kan ik nu teruggeven als Uraadslid. Ik weet als geen ander wat voor impact een beslissing kan hebben. We komen als nieuwe raadsleden alle drie uit een bepaald echelon van de UT – als ik het zo mag zeggen. Deze ervaring nemen we mee naar de raad. We hebben echt een ander netwerk dan de vorige fractie. Met onze nieuwe inbreng verbreden we de achterban. Maar er is nog een andere reden. Ik vind het zorgelijk dat er voor de medezeggenschap steeds minder animo is. Dat geldt ook voor de faculteitsraden. Wij willen een nieuw en positief geluid laten horen over medezeggenschap op UT.’
Foto: Campus Coalitie in de oude samenstelling tijdens de Uraad, op links Hanneke Becht (door Frans Nikkels).
Wat houdt een positief geluid precies in?
Becht: ‘Er zijn geloof ik twee manieren om medezeggenschap te bedrijven. Je kunt op de achterhand blijven zitten en op het allerlaatste moment ‘’nee’’ zeggen. Daar kiest Campus Coalitie niet voor. Wij proberen in een vroeg stadium mee te praten, zodat we aan het eind ‘’ja’’ kunnen zeggen. Het is een constructieve houding met overall een positief geluid. Het negatieve geluid krijgt nu vaak de bovenhand, dat lees je ook terug in de media. Meestal is de tegenpartij aan het woord. Wordt iets snel goedgekeurd, dan is daar nauwelijks aandacht voor.’
Hoe zit het dan met de transparantie van bestuur? De Uraad is een van de weinige organen waar openbaar wordt gediscussieerd…
Becht: ‘Een discussie in de Uraad is meestal het laatste sluitstuk. Wij willen hetgeen wat er leeft op de werkvloer in een eerder stadium aandragen bij het college. Dat is volgens mij constructiever en uiteindelijk ook beter voor de universiteit, dan wanneer we ons op het allerlaatste moment in de discussie mengen.’
De Weerd: ‘Openbaarheid kunnen we ook in een eerder traject realiseren. We willen het geluid van onze achterban niet alleen in de Uraad laten horen, maar bijvoorbeeld ook tijdens verschillende openbare praatsessies. Denk aan de workshops over Shaping 2030 of de bijeenkomsten van het ambassadeursnetwerk. Deze zijn gewoon openbaar. Er gebeuren daar geen geheime dingen. Wij gaan ons als nieuwe raadsleden mengen in de discussies die daar plaatsvinden.’
Foto: Pieter Boerman (door Arjan Reef).
Jullie zijn niet verkozen, want de verkiezingen voor medewerkers gingen niet door…
De Weerd: ‘Dat is inderdaad wel een beetje gek. Je kunt niet vertellen waarom je graag in de Uraad wilt. Die kans is ons ontnomen. We zullen het moeten laten zien door te doen. Er zijn trouwens nog steeds twee vacante plekken in de Uraad. Ik weet dat er ook bij BMS opnieuw verkiezingen worden gehouden voor de faculteitsraad, vanwege te weinig interesse. Er is een probleem omtrent de medezeggenschap. Ik voel mij daar verantwoordelijk voor. Daarom nemen we plaats in de Uraad. We willen laten zien dat het belangrijk is. Misschien planten we zo een zaadje voor toekomstige Uraadsleden.’
Becht: ‘Herbert (Wormeester, red.) en ik hebben genoeg mensen benaderd. De meesten zeiden: dat lijkt mij erg leuk, maar nu met corona… Medewerkers zaten simpelweg in grote onzekerheid. Dat heeft veel mensen weerhouden.’
Boerman: ‘Ik weet wel dat het in mijn studententijd ook al speelde op de UT: het gebrek aan animo voor de medezeggenschap. Twente en Eindhoven stonden nooit bekend als barricade-universiteiten. De UT is meer pragmatisch. Op onze kandidatenlijsten zie je geen veertig kandidaten voor tien zetels.’
Becht: ‘Vroeger wel, hoor. Ik heb kandidatenlijsten gezien uit de jaren negentig, waarop minstens dertig kandidaten stonden. Volgens mij heeft het ook te maken met de MUB (Modernisering Universitaire Bestuursorganisatie), die in 1997 werd ingevoerd. Sindsdien gaat het er op de universiteit bedrijfsmatiger aan toe. De inbreng van de medezeggenschap is sindsdien inderdaad minder geworden. Toch is het lang niet zo erg als de meeste mensen denken. Je hebt wel degelijk invloed.’
De Weerd: ‘Er is onder medewerkers ook veel onwetendheid over de functie van de Uraad. Jaap Beernink (directeur van Novel-T, red.) zei het laatst nog tegen mij: kun jij mij uitleggen hoe die Uraad precies in elkaar zit? Voor veel mensen is het een soort black box. Ik ben wat dat betreft wel op een missie om de Uraad meer bekendheid te geven.’
Foto: Petra de Weerd-Nederhof (door Frans Nikkels).
Wat zijn volgens jullie belangrijke agendapunten?
De Weerd: ‘Diversiteit en inclusiviteit zijn speciale aandachtspunten voor ons als raad. In 2020 moest twintig procent van de hoogleraren vrouw zijn, om maar een voorbeeld te noemen. Dat getal is nog niet bereikt. Diversiteit is en blijft een stokpaardje van mij.’
Becht: ‘Werkdruk is een klassieker. Maar ik denk dat de belangrijkste vraag de komende tijd wordt: wat is een campus in coronatijd? Corona is echt een breuk geweest. Ineens is alles anders. We moeten als campusuniversiteit nadenken over onze identiteit.’
Boerman: ‘Klopt. De studententijd is een ontzettend belangrijk moment in je ontwikkeling. Ik zie het bij mijn studenten van Pre-U. Ze kunnen heel veel aan, zijn enorm veerkrachtig, maar corona is voor studenten wel echt een opdoffer. We staan wat dat betreft voor zware vraagstukken en zware verantwoordelijkheden.’