Pesterijen, machtsmisbruik, seksuele intimidatie: veel wetenschappers krijgen in hun carrière te maken met ongewenst gedrag. Vakbonden wijzen al jaren op sociale onveiligheid en ook het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren trok vorig jaar aan de bel.
Minister Van Engelshoven concludeerde dat er nog heel wat te verbeteren valt. Ze vroeg wetenschapsgenootschap KNAW om advies over het voorkomen van wangedrag.
Geen raad
Want sociale onveiligheid blijft – helaas – een actueel onderwerp. Deze week nog berichtte Ad Valvas over intimidatie en misleiding bij de afdeling psychologie aan de Vrije Universiteit. Sommige medewerkers raakten daar zelfs overspannen door, of belandden in therapie.
‘Het laat zien dat dit iets is waar we ons nog steeds geen raad mee weten’, zegt de Utrechtse universiteitshoogleraar Naomi Ellemers, die voorzitter is van de nieuwe KNAW-adviescommissie. ‘Iedereen wil dat het goed gaat en er zijn allerlei richtlijnen voor. Hoe kan het dan telkens weer misgaan?’
Ellemers is sociaal- en organisatiepsycholoog en een van de oprichters van actiegroep Athena’s Angels. In haar vakgebied wordt veel onderzoek gedaan naar wangedrag op de werkvloer. ‘Daaruit blijkt dat dit verstrekkende gevolgen heeft, niet alleen voor slachtoffers, maar ook voor andere collega’s op de afdeling’, zegt ze. ‘Ze verliezen hun vertrouwen in de organisatie als ze zien dat dit keer op keer gebeurt en er niet tegen wordt opgetreden.’
Maar er is ook steeds meer bekend over de omstandigheden die ongewenst gedrag in de hand werken en in stand houden, vervolgt Ellemers. ‘En dus weten we ook steeds beter waar we op moeten letten om dit gedrag tegen te gaan. Het zou mooi zijn als we deze kennis kunnen gebruiken om concrete maatregelen te ontwikkelen.’
Schone lei
De wetenschap is een bijzondere werkkring, vindt ze. ‘Het is een internationaal netwerk, maar tegelijkertijd ook een heel kleine wereld. Zeker in bepaalde vakgebieden. Het kan zomaar gebeuren dat je gedurende je hele loopbaan steeds dezelfde mensen tegenkomt.’
En daar zitten dus ook de mensen op belangrijke posities bij, die publicaties beoordelen, vacatures vervullen en aanbevelingsbrieven schrijven. Dat kan leiden tot machtsongelijkheid, stelt Ellemers. ‘Als zo iemand jouw werk niets vindt, of als je een conflict met iemand krijgt, kun je daar heel lang last van hebben. Je kunt niet zomaar zeggen: ik vertrek en begin ergens anders met een schone lei, dan hoef ik deze persoon nooit meer tegen te komen. Dat maakt de drempel om te protesteren tegen de manier waarop je wordt behandeld heel hoog.’
‘Popje’
Op de website van Athena’s Angels staan (geanonimiseerde) verhalen die duidelijk maken dat ongewenst gedrag tal van vormen kan aannemen. ‘Bijna alle vrouwelijke wetenschappers maken dit soort dingen mee’, zegt Ellemers.
Vrouwelijke hoogleraren waarvan verondersteld wordt dat ze de secretaresse zijn bijvoorbeeld, of wetenschappers die door hun mannelijke collega’s ‘popje’ of ‘meisje’ worden genoemd. Andere voorbeelden gaan nog veel verder: een zwangere promovendus werd door haar begeleider gevraagd of ze een abortus wilde overwegen.
Voor vrouwen hebben de ervaringen die zij melden vaak te maken met seksualiteit, of zwangerschap en bevalling, weet Ellemers. ‘Gelukkig hebben we bij dat soort onderwerpen tegenwoordig wat meer reden om te zeggen: dit is niet oké, daar kan ik mensen op aanspreken.’
Niet grappig
Sowieso levert het onderwerp sociale onveiligheid volgens haar interessante gesprekken met generatiegenoten op. ‘De normen van wat acceptabel gedrag is op de werkvloer zijn in snel tempo aan het veranderen.’
Dat maakt het allemaal nog ingewikkelder. ‘Mensen die al langer meelopen, weten nog dat iets wat nu echt niet meer kan, vroeger niet zo’n probleem werd gevonden. Niet zo leuk, zei men dan, maar het hoort er nu eenmaal bij. Ik heb het zelf ook vaak genoeg meegemaakt: grapjes die helemaal niet grappig zijn, ongepaste toespelingen, nou ja, je kunt het zelf uittekenen. Wat erg dat dit nog steeds gebeurt, denk ik wel eens.’
Formele klacht
Een veelgehoord probleem is dat slachtoffers van grensoverschrijdend gedrag soms geen formele klacht durven in te dienen. Dan kunnen we er ook niet tegen optreden, reageren instellingen dan. ‘Het gevolg is dus dat er wel richtlijnen en gedragscodes zijn, maar dat ze eigenlijk niet worden gehandhaafd’, zegt Ellemers.
Toch is het goed dat er regels zijn, vindt ze. ‘Iemand die ergens van beschuldigd wordt, moet zich immers kunnen verdedigen. Maar je wil ook niet dat slachtoffers die terecht een probleem melden niet worden geholpen. Het is lastig om dat op te lossen, maar onze commissie moet z’n werk nog gaan beginnen, dus de antwoorden heb ik nu nog niet.’
Al ga je het met alleen betere regels niet redden, verwacht ze. De KNAW-commissie zal daarom ook goed moeten kijken naar de cultuur binnen instellingen, vakgroepen en afdelingen. ‘Idealiter wil je dat mensen in een veel eerder stadium met elkaar in gesprek gaan’, zegt Ellemers. ‘Dat kunnen de leidinggevenden en hoogleraren onderling zijn, maar je zou als werknemer ook aan je meerdere moeten kunnen vragen: heb je in de gaten dat wat je zegt hard kan binnenkomen? Dat is iets wat mensen nu nog erg moeilijk vinden.’
Optimistisch
Het advies van de commissie zal eind 2021 verschijnen en Ellemers is optimistisch. ‘Alle partijen waar ik nu contact mee heb, zijn niet alleen erg gemotiveerd, maar ook gefrustreerd, omdat wat er nu wordt gedaan niet afdoende is. Ik vind dat een mooi uitgangspunt: het gaat nog niet zoals het moet, maar we willen allemaal heel graag dat het beter wordt.’