Welk moment heeft het afgelopen jaar veel indruk op u gemaakt?
Bult: ‘Dat zijn er veel. Neem het moment waarop we konden verruimen na de eerste golf. Eindelijk zag ik weer collega’s ‘in het echt’ met wie ik dagenlang in crisisoverleg had gezeten. Op zo’n moment wil je gewoon knuffelen, je wilt een arm om iemand heenslaan. Maar ja, de anderhalvemeter afstand gold nog steeds. Dat is confronterend. Ook bij het afscheid van collega Maurice Bouwens, die afgelopen najaar overleed, merkte ik het. Je schiet op zulke momenten ernstig tekort in het intermenselijk contact. De anderhalvemetersamenleving is verre van ideaal.’
Toch is de universiteit noodgedwongen veranderd in een anderhalvemeteruniversiteit. Is dat gelukt?
‘Daar kan ik volmondig ‘’ja’’ op zeggen. Ondanks de beperkingen heeft de UT de slag kunnen maken. In de eerste weken na het uitbreken van de coronacrisis is er heel veel werk verzet. Na de zomervakantie stond alles nagenoeg klaar voor het nieuwe collegejaar. Op dit moment lijken er weer verruimingen op komst te zijn voor het hoger onderwijs. Studenten mogen vanaf april maximaal één dag per week fysiek onderwijs volgen. Dat betekent voor de UT dat we terug gaan naar veertig procent onderwijs op de campus. Ook medewerkers mogen weer veertig procent van hun tijd op de campus werken. We keren terug naar de situatie van vóór half december. Maar: het blijft afwachten hoe de situatie zich de komende weken ontwikkelt.’
Wat betekent de coronacrisis financieel voor de UT?
‘De coronacrisis heeft geen enorme dip in de studentenaantallen veroorzaakt. Er is zelfs sprake van een voorzichtige groei. Dat geeft voor de financiële situatie een stabiel beeld. Wel blijft het spannend wat de crisis voor de derde geldstroom gaat betekenen. Het lijkt nu nog stabiel, maar de situatie is kwetsbaar. Misschien gaan bedrijven in de toekomst besparen op hun research en development. Het blijft vooralsnog onzeker wat de gevolgen van de coronacrisis op de lange termijn zullen zijn.’
Is er genoeg coronacompensatie?
‘Uit het Nationaal Programma Onderwijs zijn onlangs extra middelen beschikbaar gekomen. Deze zullen we inzetten om de hogere studentenaantallen te compenseren. Ook stellen we extra middelen beschikbaar voor de kwetsbare studenten. Daarnaast kunnen we het geld inzetten om de contracten van jonge onderzoekers te verlengen, die door de coronacrisis vertraging hebben opgelopen.’
‘Al eerder is in opdracht van minister Van Engelshoven (OCW, red.) door adviesbureau PWC onderzoek gedaan naar de bekostiging van het hoger onderwijs. Uit hun rapport blijkt dat het wetenschappelijk onderwijs en onderzoek in Nederland per jaar 1,1 miljard tekort komt. En dit gaat over de situatie van vóór corona. Er is met andere woorden op de universiteiten meer kwaliteit geleverd dan waarvoor betaald is. Tijdens de coronacrisis is deze ongelijkheid alleen maar gegroeid. Met het rapport is er de cijfermatige erkenning van dit probleem. Het is nu aan de politiek om ervoor te zorgen dat er structureel meer geld naar het onderwijs gaat.’
Welke lessen zijn er te trekken uit één jaar coronacrisis?
‘Er zijn ontzettend veel lessen. Ik zal een voorbeeld noemen. Uit onze welzijnsonderzoeken blijkt dat medewerkers en studenten ook de voordelen zagen van het thuiswerken. Het levert bijvoorbeeld relatieve autonomie op. Daar zijn mensen aan gewend geraakt en die voordelen willen we behouden voor de toekomst. Ik denk dat we op de UT in de toekomst steeds moeten kijken naar de kwaliteit van activiteiten. Waar komen activiteiten het best tot hun recht: online of op de campus? Het uitgangspunt is dat we de positieve aspecten van het thuiswerken blijven behouden.’
Als u terugblikt op het afgelopen jaar: wat is dan de grootste uitdaging geweest?
‘Om te beginnen: de universiteit heeft het waanzinnig goed gedaan. Medewerkers en studenten leggen een enorme veerkracht aan de dag. Dat is indrukwekkend. Maar de coronacrisis heeft ook een zware wissel op onze organisatie getrokken. Er was al een te hoge werkdruk op de UT. We weten dat mensen tijdens de coronacrisis nog weer meer van zichzelf hebben gevraagd. Dat deden ze vanuit hun eigen professionaliteit. De vraag is nu: kan iedereen het straks achter zich laten? Of is er blijvende schade. Je vraagt je als bestuurder af: ten koste van wat is deze crisis geweest?’