‘De komende decennia zullen er honderdduizenden nieuwe hoogopgeleide professionals nodig zijn in Nederland, en zullen arbeidsmarkttekorten alleen maar oplopen zonder adequate maatregelen’, staat in een opinieartikel in NRC. Buitenlandse studenten zijn bovendien belangrijk voor de internationale oriëntatie van opleidingen.
Het stuk is geschreven door bestuurders van vier universiteiten (Tilburg, Maastricht, Twente en Groningen) en vier hogescholen (Saxion, Buas, Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten en HAS).
Actief werven
Ze delen hun opinie, omdat de Tweede Kamer een motie heeft aangenomen waarin staat dat universiteiten en hogescholen voorlopig niet meer ‘actief’ moeten werven totdat de minister met nieuwe maatregelen komt om de instroom van buitenlandse studenten in goede banen te leiden.
In de Tweede Kamer leven grote zorgen over de toestroom van internationale studenten. Aan de universiteiten is inmiddels veertig procent van de eerstejaars bachelor- en masterstudenten een international. Het leidt tot problemen op de woningmarkt en soms ook tot verdringing van Nederlandse studenten in selectieve opleidingen.
Begin volgend jaar wil minister Dijkgraaf uiteenzetten wat hij met de toestroom van buitenlandse studenten wil. Veel partijen vinden het te traag gaan. Ze vinden het vreemd dat instellingen blijven werven, ondanks de problemen.
Akkoord
In een ‘bestuursakkoord’ heeft de minister eerder dit jaar met de universiteiten afgesproken dat ze ‘zeer terughoudend’ zullen zijn met internationale wervingsactiviteiten, ‘tenzij zij zich bevinden in krimpregio’s en/of werven voor opleidingen die cruciaal zijn voor de tekortsectoren’.
Voor de hogescholen is die afspraak er niet. Die verwachten in de toekomst minder studenten te trekken. Internationale studenten zouden een manier kunnen zijn om het aanbod in de regio overeind te houden, lijkt de gedachte.
De Tweede Kamer zou het beleid niet moeten doorkruisen, menen de acht bestuurders. ‘Met één rondje handopsteken brengt de Kamer deze instellingen in grote problemen’, staat in het stuk. ‘Niet werven zal leiden tot fors minder instroom. En minder instroom tot een daling van de financiering tot wel tientallen procenten.’
Opbrengsten
De schrijvers van het stuk wijzen ook op de economische opbrengsten van internationale studenten. Die zijn er inderdaad, al klopt het niet precies wat de acht bestuurders erover schrijven.
Zij denken dat buitenlandse studenten in Nederland tijdens hun studie al veel bijdragen aan de economie. Ze verwijzen naar onderzoek van het Centraal Planbureau (CPB) en noemen bedragen van vijfduizend tot zeventienduizend euro voor Europese studenten en minimaal 69 duizend euro voor een student van buiten Europa.
Maar die opbrengsten komen volgens het CPB vooral na afstuderen, dankzij studenten die hier blijven werken. Het gaat voor Europese studenten gemiddeld om vijfduizend euro per hbo’er en 17 duizend euro per wo’er. Voor studenten van buiten Europa zijn die bedragen respectievelijk 69 en 96 duizend euro. Die opbrengst is onder meer zo hoog omdat de overheid hun studies niet bekostigt.
Duitsland heeft plannen om vierhonderdduizend goed opgeleide migranten per jaar te werven om het personeelstekort te bestrijden. In dat licht schrijven de bestuurders dat internationale studenten ‘deel van de oplossing zijn en niet het probleem’.