Als gevolg van de coronacrisis is met enige regelmaat thuiswerken de norm geworden voor menig UT’er. De visie op hybride werken en studeren gaat momenteel echter uit van 1.4 werkplek per 1 fte werknemer. En volgens diezelfde visie moet die flexfactor van 1.4 naar minder dan 1. Volgens het Lange Termijn Strategisch Huisvestingsplan kan de flexfactor op de lange termijn zelfs dalen tot 0.7.
‘Niks in steen gegoten’
De Uraad had echter grote vraagtekens bij de totstandkoming en berekening van de genoemde flexfactor van 1.4. De papieren realiteit strookt volgens de raad niet met de dagelijkse. Zoals Hanneke Becht (Campus Coalitie) het verwoordde: ‘Mensen zitten in bomvolle kantoorruimtes, maar blijkbaar hebben we anderhalf bureau per persoon. We hebben meer duidelijkheid nodig.’
Eigenlijk wilde de raad een volledige herberekening van de flexfactor, of een decentrale flexfactor in plaats van een generieke UT-brede. Na enige discussie met het college van bestuur ging de raad akkoord met opheldering over de bezettingscijfers. En, benadrukte vicevoorzitter Machteld Roos: ‘Het is geen normatief getal, deze flexfactor. Het is een bandbreedte die ons helpt om onze ambities te bepalen. Niks is in steen gegoten.’
‘Avondcolleges bij uitzondering’
De raad had nog meer zorgen, onder meer over mogelijke conflicten tussen een medewerker en leidinggevende. Zo zou een medewerker gedwongen kunnen worden op de campus te werken. Dat terwijl werken op de campus volgens de visie wél het fundament, maar géén verplichting is. Volgens Roos moeten daar binnen teams zelf goede afspraken over gemaakt worden en is de stap naar human resources in het geval van conflict een laatste toevlucht.
Daarnaast sprak de raad nog haar zorg uit over de komst van avondcolleges, als de faciliteiten op de campus steeds flexibeler worden ingezet. ‘Alleen in uitzonderlijke gevallen’, verzekerde rector Tom Veldkamp. ‘Het staat niet op de planning om avondcolleges standaard te maken voor bachelor- en masteronderwijs.’ Voor wat betreft de beoogde stroom aan life long learners is het anders, stelde hij. ‘Waarschijnlijk kunnen we vaak niet anders dan dit onderwijs buiten kantooruren aanbieden.’