Als de eerste motoren de atletiekbaan van de campus opdraaien, zit de stemming er bij de meeste toeschouwers al goed in. Misschien komt het door de halve liters huismerkbier, waaraan vandaag geen gebrek lijkt te zijn op de campus. ‘Een man van cultuur drinkt zijn Klok op kamertemperatuur’, prijkt op een spandoek aan het dranghek. Maar ook het mooie weer draagt bij aan de goede sfeer.
‘Eén groot gekkenhuis’
De eerste atleet die de finish passeert, is een fietser. Oud-student Dennis Coehoorn staat rustig uit te hijgen bij de eindstreep. Het fietsen van de gehele studentenestafette ging hem gemakkelijk af. ‘Ik moest de lopers bijhouden. Het tempo ging zo langzaam, dat ik bijna omviel. Eigenlijk was het zitvlak mijn enige probleem de afgelopen 24 uur. Toch zou ik die 175 kilometer zo nog een keer overdoen. Alleen al voor de laatste 300 meter hier op de atletiekbaan, waar je wordt toegejuicht door honderden studenten. Dat gevoel is niet te omschrijven.’
Ook de eerste vrouwelijke hardloper, Ineke van Koldam, lijkt niet erg aangedaan na haar etappe. Ze rent voor een studentensurvivalvereniging uit Utrecht. ‘Ik ben niet zo diep gegaan. Het was vooral lastig dat ik in mijn eentje moest lopen.’ Vorig jaar kwam Van Koldam ook al als eerste loper over de finish. Inmiddels is het haar derde Batavierenrace. ‘Het is een geweldig evenement, één groot gekkenhuis, dat je een keer moet meemaken.’
Bij de eindstreep is het ondertussen een drukte van belang. Er zijn dit jaar minder prominenten te bekennen. Traditiegetrouw lopen bekende campusgezichten de laatste etappe. Wie wel van de partij is, is UT-hoogleraar Detlef Lohse. Met zijn onderzoeksgroep Physics of Fluids deed hij al diverse keren mee aan de studentenestafette. De hoogleraar is tevreden met zijn tijd. ‘Helaas kregen we als team wat tijdstraf. We hadden te weinig vrouwelijke lopers, waardoor mannen vrouwenetappes moesten lopen.’
Geen incidenten
Dit jaar lijkt het spektakel bij de finish minder lang te duren. De verklaring is simpel: de laatste etappe is dit jaar korter, waardoor de lopers minder verspreid binnenkomen. Deze editie startte vanuit het Van Heekpark. ‘Dat is goed bevallen’, zegt Batawoordvoerder Laura Scharstuhl. ‘Al waren er misschien iets minder toeschouwers dan op de Oude Markt.’
Ook de rest van de estafetteloop, die iets meer deelnemers kende dan vorig jaar, is volgens haar gladjes verlopen. Daarmee is het een Batavierenrace uit het boekje. ‘Er waren tot nu toe geen noemenswaardige incidenten, op de gebruikelijke EHBO-gevalletjes na. En het weer was erg fijn. Vanaf de herstart in Barchem, vanmorgen vroeg, begon de zon te schijnen.’
Snel naar de prullenbak
Terug naar de race, waar een geur van zweet zich mengt met bierwalmen. Nadat de snelste lopers de finish zijn gepasseerd, is het tijd voor de meer studentikoze folklore. Rosan Kolff, voorzitter van studievereniging Industria uit Eindhoven, kreeg vlak voor de eindstreep een taart in haar gezicht. ‘Hoe-die smaakt? Zoet en een beetje romig. Bij onze vereniging is het traditie dat het bestuur de laatste etappe loopt, en die krijgen vlak voor de finish een taart in hun gezicht.’
Ze vertelt het met een grote glimlach. ‘Dit is gewoon een heel leuk evenement. Heel Nederland komt hiernaartoe voor de race, en om ’s avond een feestje te bouwen.’ Over haar eigen prestatie is ze iets minder te spreken. ‘Vorig jaar ging het beter, maar toen deed ik ook nog geen bestuur. Het einde ging echt op doorzettingsvermogen. Ik moest hier bij de finish een afvalbak opzoeken. Gelukkig kon ik het uiteindelijk binnenhouden.’
Dat geldt niet voor twee mannelijke lopers, die simultaan staan te barfen (studententaal voor overgeven) in een vuilnisbak. ‘Het ging niet zo goed’, reageert Joost van der Lee. De Wageningse student staat, uitgedost in jasje-dasje, met een halve liter bier in zijn hand. ‘Ik moest na de finish even een prullenbak opzoeken. Gelukkig had ik een maatje.’ Aan het bier ligt het volgens hem niet. ‘Dit is de eerste van de dag. Ik heb gewoon niet zoveel getraind. Het lopen is niet het belangrijkste van de Bata; het gaat om de gezelligheid. Je hoeft eigenlijk niet eens mee te rennen om dat te ervaren.’