Uit de voorjaarsnota van de UT, het zogeheten ‘Spring Memorandum’, blijkt dat de UT haar financiële ambities fors naar beneden moet bijstellen de komende jaren. De universiteit verwacht nog steeds te groeien in haar financiële huishouding, maar de vooruitzichten zijn veel soberder dan eerder verwacht.
Wat als-scenario’s
In haar reactie op de voorjaarsnota hamerde de universiteitsraad op meer inzicht en het uitwerken van scenario’s. ‘Als je om je heen kijkt, zal iedereen concluderen: dit is geen campus in nood’, leidde Pieter Boerman van medewerkerspartij Campus Coalitie het onderwerp in. ‘Maar we moeten wel voorzichtig zijn, als we kijken naar de verwachte instroom van studenten, promovendi en de oplopende loon- en energiekosten.’
Boerman maande het college van bestuur om verschillende scenario’s uit te werken. ‘Ook de meest negatieve. We moeten rekening houden met de wat als-scenario’s: wat als het tegenvalt, hetzelfde blijft of meevalt.’ Daarmee pleitte Boerman voor een vergelijkbare aanpak als hoe de UT op een volgende pandemie zou moeten reageren.
Snel handelen
Het college van bestuur kon zich in het advies vinden, zij het met de kanttekening dat er ‘altijd al gekeken wordt naar verschillende scenario’s’, aldus vicevoorzitter Machteld Roos. ‘Wanneer we onze berekeningen maken, houden we altijd rekening met de geleerde lessen uit het verleden.’ Ze zegde wel toe dat de Uraad de beschikking krijgt over verschillende scenario’s waar de UT rekening mee gaat houden.
Daarbij merkte universiteitsraadsvoorzitter Herbert Wormeester op dat de organisatie goed op de hoogte moet zijn van de ontwikkelingen. ‘Mensen moeten wel een gevoel van urgentie hebben, zodat we niet voor onaangename verrassingen komen te staan. We moeten snel kunnen handelen als de situatie verandert.’
‘Geen krimp’
Dat geldt volgens Wormeester niet alleen voor dienstdirecteuren en faculteitsbesturen. ‘Ook de onderzoeker in het lab en de docent in de collegezaal moet op de hoogte zijn van mogelijke consequenties. Misschien zijn ze in eerste instantie wel opgelucht, vanuit de gedachte: als er minder studenten zijn, hebben we minder werkdruk. Maar ze moeten ook beseffen dat zo’n ontwikkeling op de langere termijn negatieve gevolgen kan hebben.’
‘Een veranderde financiële situatie kan ook gevolgen hebben voor studentenwelzijn’, vulde Boerman aan. ‘Wat als we geen geld meer hebben om onze ondersteuning op dat vlak te verbeteren? Daar kun je frictie verwachten.’
Collegevoorzitter Vinod Subramaniam liet weten dat het CvB de vinger aan de pols houdt. ‘We willen absoluut niet te laat op ontwikkelingen anticiperen. Kijk alleen al naar de discussie rondom internationalisering; we houden rekening met verschillende scenario’s en zodra we meer duidelijkheid hebben, verwerken we dat in onze modellen.’ Ook benadrukte Subramaniam dat er geen sprake is van krimp. ‘We zullen nog steeds groeien, zij het wat minder hard dan verwacht. We moeten onszelf geen negatieve spiraal aanpraten.’