Eerder dit jaar kwam de Young Academy Twente met een advies over het uitbreiden van promotierecht, het zogeheten ius promovendi. Dat advies was echter aan dovemansoren gericht. Door een wetswijziging in 2017 hebben alle universitair docenten (UD) en universitair hoofddocenten (UHD) in Nederland het recht om een wetenschapper te promoveren, mits ze die bevoegdheid – de ius promovendi – hebben gekregen.
Erkennen en waarderen
Onder andere met het oog op de erkennen en waarderen-beweging pleitte de Young Academy Twente voor een uitbreiding van het promotierecht; als een UD of UHD het meeste werk verricht bij de begeleiding van een promovendus, blijft diegene in het merendeel van de gevallen op de UT ‘copromotor’; uiteindelijk prijkt alleen de naam van de eerste promotor – de hoogleraar – op de voorkant van het proefschrift.
Zo’n beperkt promotierecht hindert de erkenning en waardering van de UD’s en UHD’s, vindt nu ook de universiteitsraad. De raad ging afgelopen maand achter gesloten deuren in ‘open discussie’ met rector Tom Veldkamp over het onderwerp. Daarnaast voert de raad vergelijkbare argumenten aan als de Young Academy Twente tegen de huidige situatie: die maakt afhankelijkheid en misbruik mogelijk, bevordert niet noodzakelijk de kwaliteit van de begeleiding, wijkt af van de procedures buiten Nederland en erkent niet dat iemand met het promotierecht altijd de juiste expertise heeft om een promovendus te begeleiden.
Nul op het rekest
Die argumenten legde de raad vorige maand voor aan de rector, in de hoop dat het huidige beleid zou worden herzien. De Uraad kreeg echter nul op het rekest. De rector zou zijn zorgen hebben geuit over de ‘duurzaamheid’ van forse uitbreiding van het promotierecht en de impact op HR-beleid van de UT.
Bovendien constateerde de Uraad een ‘bottleneck’ bij het College van Promoties, waar de rector voorzitter van is en waar verder alle decanen in zitten. De Uraad kwam er naar eigen zeggen achter dat ‘slechts een minderheid van de decanen tegen uitbreiding van het promotierecht is’. De raad schrijft vervolgens de discussie te hebben verlaten ‘met het gevoel dat de mening van enkelen duidelijke voordelen voor een meerderheid van de wetenschappelijke staf in de weg staat’.
‘Cijfers zetten discussie in ander perspectief’
Daarom wilde de Uraad woensdagochtend tijdens de plenaire vergadering met het CvB opheldering van de rector: was hij van inzicht veranderd? Dat bleek niet het geval. Veldkamp kwam met ‘interessante cijfers’ ter onderbouwing: hij noemde dat van de 410 individuen op de UT met promotierecht er 77 zijn die geen promovendi begeleiden. Daartegenover staat volgens de rector dat het merendeel van de UD’s en UHD’s zonder promotierecht ook geen promovendi begeleidt: van de in totaal 714 UD’s en UHD’s zonder promotierecht, begeleiden er 608 geen enkele promovendus, laten de cijfers van de rector zien.
‘Deze cijfers hadden we tijdens de eerdere bijeenkomst niet, maar nu wel. Dat zet de discussie in een ander perspectief’, zei de rector. ‘We hebben het dus over een relatief kleine groep, maar dat is tegelijkertijd wel een relevante groep.’ Op de vraag of hij zijn positie over het promotierecht wilde herzien voor die groep, antwoordde Veldkamp niet direct positief. ‘We moeten de juiste checks and balances hebben; de begeleiding moet kwalitatief goed op orde zijn, we moeten de werkdruk van een begeleider bewaken. Bovendien mag iemand niet te veel onder druk gezet worden om een promovendus te begeleiden. Dat is een balanceeract. Vervolgens moeten we – als we het promotierecht zouden uitbreiden – dit goed implementeren in ons HR-beleid en in onze visie op erkennen en waarderen.’
Veldkamp zegde toe het onderwerp te bespreken binnen het College van Promoties. De Uraad deed vervolgens haar beklag over dat die besluitvorming ‘niet transparant’ en achter gesloten deuren plaatsvindt, maar moest zich neerleggen bij de toezegging dat Veldkamp ‘na de zomervakantie’ met een besluit komt.