De centrale onderwijsprijs wordt ieder jaar toegekend door een onafhankelijke jury, die haar oordeel echter grotendeels baseert op de stemmen van aanwezige studenten. En dus deden de drie genomineerden er alles aan om de zaal te overtuigen van hun kwaliteiten.
'Interactiviteit heeft gisterenavond gewonnen,' meent De Jongh. 'Mijn college was écht het meest interactief, vond ook de jury. Ik gaf een college op exact dezelfde manier als ik dat normaal doe. Dat was ook een nadeel: de studenten in de zaal van mijn opleiding kenden veel van het college al en mochten dus af en toe niet meedoen.
Zo'n vijftig studenten woonden de mini-college's van UT's finest bij. Volgens Marc Hulsebosch, lid van de organiserende commissie, nam De Jongh de studenten echt mee in zijn verhaal. 'Hij gaf praktijkvoorbeelden en betrok de zaal echt bij zijn college. Het ging over longcapaciteit bij mensen en dieren. Daarom had hij bijvoorbeeld ademhalingsmeters bij zich, die hij door studenten liet gebruiken.'
Maar er zijn meer trucjes, onthult de meester. 'Eigenlijk heeft iedereen een positieve associatie bij dolfijnen. Dus vertel ik in zo'n college hoe de ademhaling van dolfijnen verschilt met die van mensen, zodat ze lang onder water kunnen blijven. Ik laat dan wat studenten proberen zo hard uit te blazen als een dolfijn, wat ze natuurlijk nooit lukt.'
Voor de nieuwste docent van het jaar staat interactiviteit te allen tijde centraal. 'Daarom mogen videocollege's normale college's nooit vervangen. Ik ben er niet tegen, omdat er bij het op je eigen tijd bekijken van een getapet college altijd meer blijft hangen dan bij het lezen van een boek, maar bij een interactief college sla je nóg meer op. Zelfs als je geen zin hebt!'
In het UT Nieuws magazine van juli vind je een uitgebreid interview met Frans de Jongh.