Over exact een maand komt de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) op de campus om de UT tegen het licht te houden. De UT bereidt zich al een jaar lang voor en afgelopen week werd er serieus geoefend met een zogenaamde ‘proefvisitatie’. De belangen zijn immers groot en een negatief oordeel zou funest zijn. Maar waarom al die moeite? De instellingstoets is toch vrijwillig?
‘In principe klopt dat,’ zegt decaan Onderwijsvernieuwingen Ramses Wessel. ‘Maar eigenlijk heb je geen keus. Je wilt geen kop in de krant ‘de UT doet niet mee’. Daarom hebben alle universiteiten die instellingstoets gewoon aangevraagd.’
De instellingstoets is een soort examen waarmee de organisatiekwaliteit - niet de onderwijsinhoud - van de UT wordt gemeten. Het CvB wil bewijzen dat er een goede visie is op kwaliteit en dat die kwaliteit gegarandeerd kan worden door een realistisch plan, goede evaluaties en een heldere organisatiestructuur.
Wessel: ‘Onze eerste reactie was: waarom moet dit óók nog, naast de accreditaties van opleidingen en dergelijke. Er is wel heel veel bemoeienis met het hoger onderwijs, tegenwoordig. De controle is opgeschroefd. Aan de andere kant: het is een goede exercitie. We krijgen zelf meer inzicht in het proces en worden weer even bewust van wat we doen en wat beter kan.’
Wat kan er dan beter?
‘De uitvoering van ingevoerd beleid wordt niet goed genoeg gemonitord, bleek uit de proefvisitatie. Soms is de status van een beleidsplan onduidelijk. De één voert bepaald beleid uit, terwijl een ander denkt dat dat al achterhaald is. Meestal is er wel onderling informele afstemming over - daar zijn we heel goed in, maar het vastleggen in verslagen, evaluaties en verbeterplannen gebeurt niet altijd goed.’
En dat wordt nog gerepareerd vóór het NVAO-bezoek?
‘We zijn er hard mee bezig. Maar we hebben het in de aan de NVAO gestuurde kritische zelfreflectie - een document van negentig pagina’s - ook gewoon benoemd, met onze ideeën hoe we dat gaan verbeteren.’
De UT heeft zich flink wat werk op de hals gehaald met het aanvragen van de instellingstoets.
‘Zoals ik al zei: je hebt weinig keus. En bovendien is ons voorgehouden dat instellingen die meedoen aan de instellingstoets weer tijd kunnen besparen door een minder intensieve opleidingsaccreditatie. Die verminderde werkdruk valt trouwens eerlijk gezegd nog een beetje tegen. Maar nogmaals: we leren er zelf ook veel van.’
De UT wil goed scoren en oefende dus alvast. Weten de UT-delegaties nu precies wat ze moeten zeggen?
‘We hebben iedereen gebriefd over de vragen die ze van de commissie kunnen verwachten, hebben onze visie uitgelegd en verteld welke keuzes we als UT maken. Maar uiteindelijk moeten de mensen daar hun eigen invulling aan geven. Ik wil niet dat ze toneelstukjes opvoeren, maar eerlijk hun verhaal houden tegenover de commissie. De U-Raad is bijvoorbeeld best wel kritisch en dat mág ook. Het is goed om discussie te hebben. Maar uiteindelijk staan we allemaal voor de UT.’
In hoeverre heeft u de inbreng van UT-delegaties bijgestuurd naar aanleiding van de proefvisitatie?
‘We hebben ze gewoon wat tips gegeven. De één sprak zichzelf af en toe tegen, een ander keek steeds op zijn iPad en had daardoor een ongeïnteresseerde houding. Daar wijzen we ze dan op.’
Wessel is vol vertrouwen over een goede afloop, maar neemt met alle voorbereidingen liever het zekere voor het onzekere. De UT kan zich geen slechte beoordeling veroorloven, meent hij.
Toch heeft de UT niet alles in de hand. Op 25 oktober houdt de NVAO-commissie een open spreekuur voor studenten en medewerkers die daar kwijt kunnen wat ze maar willen. ‘We weten niet eens wie zich daarvoor aanmelden. Maar ik ben vooral benieuwd wat eruit komt. Daar kunnen we van leren.’ Aanmelden voor het open spreekuur kan tot 17 oktober bij de NVAO.