De plek
‘Landgoed van Obrecht tot Sweelinck’ is een echt mannenhuis met in totaal vijf heren. En dat is goed te merken aan de hoeveelheid posters van vrouwelijke schoon in de woonkamer. Twee van de mannen studeren aan de hogeschool en drie aan de universiteit. Ze delen samen één wc en één douche. Mathieu – doorgaans gewoon ‘Thieu’ – heeft als enige twee kamers tot zijn beschikking. De kleinste is zes vierkante meter en gebruikt hij als slaapkamer. Zijn hobbykamer is dubbel zo groot. Maandelijks betaalt Thieu 265 euro inclusief. De mannen hebben elke maand een huisavond en het is de regel dat wanneer je thuis bent je mee-eet.
De Aanslag
‘Ik hou van lezen. In bed lees ik altijd nog even een boek. Ik ben nu bijna klaar met De Aanslag van Harry Mulisch. Echt een goed boek. Het is de eerste keer dat ik ‘m lees, want er zijn genoeg boeken om nooit twee keer dezelfde te hoeven lezen. Het grootste deel van de boeken bewaar ik ook zoals je ziet. Maar, ik leen ook veel bij de bibliotheek. Wist je dat je met een studentenpas gratis naar de bieb kan?’
Vriendin
‘We hebben veel posters van vrouwen in onze woonkamer, maar er komen ook echte vrouwen langs hoor. Op één na heeft iedereen in het huis een vriendin. Laatst hadden we een datediner, waarbij iedereen zijn vriendin meenam. Ze zijn ook allemaal student, maar niet iedereen studeert in Enschede dus die zijn hier wat minder vaak. Mijn vriendin Laura en ik zijn al twee jaar samen. Ze studeert op de UT Interaction Technology en we kwamen elkaar voor het eerst tegen op een borrel. Ze woont vlak bij de Oude Markt, dus na een borrel beland ik nog wel eens bij haar. Ook handig: in mijn kamer is nauwelijks ruimte voor een tweepersoonsbed en zij heeft juist genoeg plek.’
Klussen
‘Ik zou in eerste instantie een andere kamer krijgen, maar dat veranderde op het laatste moment. Toen kreeg ik dus twee kamers in plaats van één. Volgens mij omdat dit de kleinsten zijn. De kamer beneden gebruik ik als hobbykamer. Daar ben ik met elektronica, programmeren of constructiegepriegel bezig. Mijn laatste grote project is een CNC freesmachine: een computergestuurde machine waarbij, met behulp van een roterende beweging, materiaal verwijderd wordt. Ik bouwde hem helemaal zelf, maar wel van bestaande ideeën. Omdat mijn studie zo abstract is, is het fijn om na een dag studeren hier te klussen.’
‘Er staat echt van alles. Bijna al het gereedschap is tweedehands. Je zit toch met een studentenbudget. Iedereen mag er gebruik van maken. Drie huisgenoten zitten bij Taste en moeten weleens wat bouwen. Dat doen ze dan hier. Bij binnenkomst zie je natuurlijk meteen de 3D-printer. Ze hebben op de UT een artist in residence: Philip Vermeulen. Tijdens zijn verblijf op de UT maakt hij een aantal projecten die hij later tentoonstelde. Hij zocht voor meerdere projecten technische ondersteuning en een vriend tipte mij. Ik had wel wat tijd over en werd technisch hoofd. Het is nu bijna af en ik dacht dat het in februari in het Rijksmuseum in Amsterdam komt te staan.’
