Naast de al bestaande drie O’s voor het UT-onderwijs, zal ik in dit stuk een aantal aanvullende, nieuwe O’s voorstellen. Om ze te onderscheiden van de bestaande O’s, eindigen deze nieuwe O’s op een ‘o’, in plaats van ermee te beginnen. Voor de hierboven vermelde reacties bied ik graag de eerste twee nieuwe O’s aan: imagio en reputatio. Beide zijn van belang, natuurlijk. Maar: als we niet ook een aantal andere nieuwe O's gaan benutten, hebben we alleen aan imagio en reputatio niks.
TOM: fantastisch of ellende?
Er zijn mensen die TOM 'fout' vinden. De bezwaren zijn onder andere: de modules van 15 EC als 'mini-opleiding', en de noodzaak een project in zo'n module te hebben.
Ik vind TOM een buitengewoon moedig, noodzakelijk en potentieel groots, initiatief. En tegelijk ook een moeilijke verandering.
Als adviseur, evaluator en trainer raakte ik bij TOM betrokken vanaf pakweg 2011. Mijn ontwikkeling hierin was niet een kwestie van het krijgen van een epifanie – ineens ' het licht zien' – maar van een serie epifanietjes.
Een training die ik verzorgde voor een moduleteam van een pilotopleiding mislukte, en zette me aan tot verdere verdieping en ontwikkeling. Een tussen-uitkomst vormde het ontwikkelmodel voor een TOM-module, gebaseerd op de (evaluatie-)ervaringen in de TOM-pilots en op de literatuur. In dat ontwikkelmodel staat één concept centraal: studentgecentreerd onderwijs. De hypothese: van TOM een succes maken, vergt een verandering van 'de docent centraal' naar 'de student centraal'. De voorspellingen uit dat ontwikkelmodel komen uit. Dat bleek al uit de TOM-evaluaties die door de UT uitgevoerd zijn. Maar de keuzes die dezer dagen gemaakt worden, zijn van een te bescheiden aard: we gaan met name de toetsing verbeteren, is het plan.
Als we echt verder willen met de ontwikkeling van TOM, en ook ik wil dat graag, zullen we een andere koers moeten gaan varen: de ontwikkeling van docenten ten behoeve van studentgecentreerdheid. Ook daarvoor hebben we een ontwikkelmodel beschikbaar. Is die koers een gemakkelijke? Nee. Is die koerswijzing nodig? Volgens mij wel. We gaan beginnen met een aantal pilot-trainingen om te testen of dit tweede ontwikkelmodel kansrijk is: de Three Biggsqueteers.
En dan: nieuwe inspiratie!
In oktober 2014 las ik een nieuw boek, A Whole New Engineer, van David Goldberg en Mark Somerville.
Het boek bleek een feest te zijn: veel herkenning, veel bekende onderzoekers, aandacht voor oorzaken, barrières, crises, mazzel, en succes. En een aantal 'parels': voor mij nieuwe concepten en ideeën, zoals de ontwikkelingsgeschiedenis van ingenieursonderwijs, sticky language en veranderen-gaat-via-emoties.
Goldberg en Somerville, beiden ingenieur, beschrijven de ontwikkeling van twee verschillende onderwijsinitiatieven: Olin Engineering College, en iFoundry. Olin is een geheel nieuw college, van nul af opgebouwd met veel geld uit de nalatenschap van springstofmagnaat Franklin W. Olin; iFoundry is een pilot-programma binnen een klassieke, grote researchuniversiteit: Illinois.
Ondanks grote verschillen in context – budget, nieuw/bestaand – blijken de overeenkomsten in opzet en succesfactoren groot. Een greep daaruit:
- Louter met aandacht voor inhoud, curriculum en didactiek kom je er niet. Er zijn andere, essentiële, componenten, zoals vertrouwen, vreugde en andere emoties
- Student-driven learning, met de student als werkelijke partner, en achter het stuur van diens leren
- Specifiek taalgebruik, sticky language - naar het boek uit 2007 van Dan en Chip Heath, Made to Stick - zoals de seven missing basics of engineering education (wiskunde en natuurkunde zijn nodig, maar niet genoeg)
- Het belang van je verbonden voelen, community
- Nadrukkelijk oog hebben voor dreigende mislukking van het initiatief, en de opleiding waar nodig 'opnieuw uitvinden'
- Positieve psychologie, inclusief Carol Dweck's fixed en growth mindsets.
Lerenvliegen volgens Douglas Adams
Douglas Adams is de schrijver, van 1979 tot 2009, van The Hitchhikers' Guide to the Galaxy. Met name voor bėta's een cultboek. Adams' hilarische boek bevat een passage over leren vliegen zonder hulpmiddelen zoals vleugels of een vliegtuig: The knack of flying is learning to throw yourself at the ground and miss. Dat advies doet me denken aan veranderen.
Bij TOM gaat het om een grote verandering: in de organisatie van het onderwijs – modules – en in de didactiek – projectonderwijs – , voor al onze bachelorprogramma's. Er is ongelofelijk veel werk verzet, door velen en met name door docenten. En we krijgen externe (h)erkenning, zoals van de commissie voor de instellingstoets en recent van de VSNU.
Maar, zoals ook de Keuzegids laat zien: we zijn er nog niet. Ik pleit voor een koerswijziging, de gids voor keuzes binnen de UT. En als voorzet een aantal nieuwe O's:
· Confidentio, vertrouwen hebben in studenten en in elkaar
· Studentio, de student achter het stuur van zijn/haar eigen leren
· Communio, het faciliteren en bevorderen van verbondenheid
· Competentio, docentontwikkeling richting leren en werkelijke gerichtheid op de student
· Crisisturnoverio, benut een crisis voor herbezinning en koersverandering
· Emotio, veranderen vraagt een appėl op de emoties, en daarna op de ratio
· Knackio, veranderen met verstand en emotie.
Van Au! naar Ah!
De UT staat op een belangrijk punt in de ontwikkeling van TOM. Het bekende motto never waste a good crisis kan ook hier van toepassing zijn. Bovenstaande vormt een aanzet tot een koerswijziging: Van Au! naar Ah!
Zonder commerciële belangen sluit ik graag af met: lees het boek van Goldberg & Somerville.
Hans van den Berg
Op persoonlijke titel
Werkzaam bij CES/Onderwijskundige Dienst