Citaat uit een ander couplet: Niemand durft er meer te vrijen, want de wachters komen eraan. Er doen verhalen de ronde dat de THT, nu UT, er toen alles aan deed om studenten een beschermde omgeving te bieden. Volop tijd voor studie en bezinning. Drienerlo als plek voor contemplatie. Slagbomen die ’s avonds sloten; een speciale studentendecaan die vermaningen uitdeelde; de eis om de eerste twee jaar op de campus te wonen; verplichte afname van bonnen om in de mensa te eten; geen meisjesbezoek in de nacht. Klinkt benauwend. Was de vrijheid toen echt zo ingeperkt? En werden die regels als streng ervaren?
Bijna zestig jaar later: Covid-19 leidt op de campus tot stevige beperkingen. Anderhalve meter afstand als norm. Online onderwijs. Lege borrelkelders. Samen feesten, musiceren of sporten is passé. Medewerkers loggen in vanaf huis. Mondkapjes en rituele handwassingen.
Terug naar de jaren zestig. Ik vroeg vijf studenten en medewerkers van het eerste uur hoe onvrij de campus was.
Slagbomen? Die waren er niet. Bij de hoofdentree was een hek dat nooit dichtging; dunne kettingen sloten ’s avonds de andere ingangen af, maar je kon er fietsend of lopend langs. Die kettingen hingen er om dieven met auto’s buiten te sluiten. Er werd namelijk gejat bij het leven. Studenten hadden 24/7 vrije doorgang.
De studentendecaan? Professor Jan Schuijer vervulde die taak jarenlang. Niet met opgeheven vingertje, maar hartelijk. Hij en zijn vrouw Elly woonden op de campus en hun deur stond altijd open. In die beginjaren vormde de hogeschool één grote community. Iedereen deed mee aan het opwindende ‘experiment in het bos’, zeker de studenten. Wim Hoogendoorn, eerstejaars in 1965, initieerde mede de Drienerkring voor culturele activiteiten, Studium Generale, de Studentenraad. Studenten lokten beroemde pianisten als Cziffra of schrijvers als Mulisch naar Twente.
De campus als oord om je uitsluitend aan studie te wijden? Nee, dus. Juist de plek om jezelf te ontwikkelen tot mens met brede kennis, tot organisatietalent, sporter, cabaretier of kroegtijger… De volgende ochtend college? Eduard van Emmerik, in 1966 begonnen: ‘Er was geen verschijningsplicht op colleges. En we konden eindeloos doen over onze studie. Ook nooit iets gemerkt van sociale controle. De sfeer was: vrijheid, blijheid!’ Wetenschapper Henny Kramers-Pals betrok in 1965 een campusappartement. Zij woonde eerder op Amerikaanse campussen: ongelooflijk streng. Ook huurde zij ooit een kamertje bij een Rotterdamse hospita: verschrikkelijk. De campus? Een verademing.
En geen meisjes in de nacht? Tja, niemand controleerde. Marijke, vriendin van Wim, kwam regelmatig slapen. En zo waren er meer gedeelde bedden.
Waarom toch dat gerucht dat het vroeger zo streng was op de campus? Misschien omdat de verboden wel op papier stonden, maar niet gehandhaafd werden. En is dat in onze coronatijd ook niet de zwakke schakel?
Hiska Bakker is historica en journalist. Ze werkt als programmamaker en presentator bij Studium Generale.