In de volksmond wordt wetenschappelijk onderzoek vaak als een van twee dingen gezien: oersaai of wereldschokkend interessant. Eerstgenoemde is natuurlijk geen goede reclame voor de wetenschap. Ik kan me daarom goed voorstellen dat veel mensen een ander carrièrepad volgen wanneer dit het beeld is dat het bij hen oproept. Wetenschapper zijn staat ook niet op nummer één van mijn lijst met droomberoepen, mede door dat ‘oersaaie’ beeld en mijn drang om direct resultaten te zien.
Nu ik afstudeer, merk ik hoe het doen van onderzoek in zijn werk gaat. En voor zij die vrezen voor saaie periodes met veel repetitieve handelingen heb ik slecht nieuws. Een groot deel van de tijd zit ik tamelijk hersendodende activiteiten te doen die noodzakelijk zijn voor het verkrijgen van resultaten. Ik vergelijk ze graag met een ritje over een rustige snelweg. Eigenlijk gaat alles zo goed als vanzelf, maar een klein momentje de aandacht verliezen en je eindigt ondersteboven op een vangrail.
Veruit het leukste deel van wetenschappelijk onderzoek doen is het ontdekken van nieuwe dingen. En ja, ik gebruik hier het zeer veelzeggende woord ‘dingen’, omdat het oprecht van alles kan zijn. Soms kan het precies zijn waar je naar op zoek was, soms precies het tegenovergestelde. Sterker nog, een aantal grote ontdekkingen uit de geschiedenis zijn geheel bij toeval gevonden tijdens een zoektocht naar iets anders. Het eurekamoment kan achter iedere hoek verstopt zitten.
Daarmee komt direct de andere kant van wetenschappelijk onderzoek tevoorschijn: de wereldschokkende ontdekkingen. Het trekt toch een beetje aan iedere wetenschapper om dat ding te ontdekken dat nog niemand heeft gevonden. Dat ding waarmee jij jouw steentje bijdraagt aan vooruitgang. Zie het als de jackpot in een casino; bijna niemand wint ‘m, maar de jackpot missen omdat je niet voor de kans bent gegaan blijft eeuwig zonde.
Om kans te hebben op die jackpot, zijn er dagen – of jaren – vol hersendodende werkzaamheden nodig. Maar alert blijven en te allen tijde om je heen blijven kijken is misschien wel het beste advies (naast geduld hebben) voor het doen van een grote ontdekking. Je volgt een regenboog, om misschien wel ooit de pot met goud te vinden. En die spanning overwint alle mogelijke saaiheid.