Nu ik dit schrijf, steken we de Adriatische Zee over met de veerpont van Split naar Ancona. Het is laat, het waait hard, en de regen slaat tegen de ramen. We hebben er ruim 24.000 kilometer opzitten, en realiseren ons steeds meer dat het laatste deel van onze reis nu echt is begonnen. Fysiek maar ook mentaal komt Nederland weer dichtbij. De afspraken met de tuinman, het waterleidingbedrijf en de tweejaarlijkse ketelcontrole lopen opeens niet meer via de buren, maar kunnen gewoon vooruit gepland worden tot na 1 november. De meisjes zijn al bezig met het organiseren van logeerpartijtjes met hun vriendjes en vriendinnetjes, die ze nu snel weer gaan zien. En wij zijn al wat lijntjes aan het uitzetten om de camper straks te kunnen verkopen. Meinou heeft de afgelopen maanden een nieuw bedrijf opgezet en haar agenda begint nu al vol te lopen met nieuwe opdrachten.
Ik sprak de afgelopen maanden vele interessante mensen van verschillende universiteiten en hogescholen: bestuurders, docenten, onderzoekers en ondersteuners. Dat is het type collega’s met wie ik onder normale omstandigheden zakelijke en efficiënte gesprekken zou hebben: ingeplande zoom-calls van 45 minuten, met agenda’s, actiepunten, en besluitenlijsten. Bij die gesprekken zou ik mij vooral richten op belangen van de UT. Ik zou vooral bezig zijn met kansen laten ontstaan, en inschatten hoe we zorgen dat de UT daar zoveel mogelijk aan heeft. ‘Impact maken’, zoals we dat sinds drie jaar in S&P noemen. Maar de afgelopen zes maanden waren de gesprekken anders: samen, met de benen op tafel, de toekomst van het hoger onderwijs bespreken. Wat zijn de scenario’s? Wat gebeurt er in de omgeving van het hoger onderwijs? Welke gevaren liggen op de loer?
De rode lijn in die gesprekken is toch wel dat het hoger onderwijs veel sneller gaat veranderen dan voorheen. De trends die vaak werden genoemd waren digitale transformatie, de veranderende eisen van studenten en maatschappij, vergrijzing, energieprijzen en bijbehorende mogelijke bezuinigingen, de opkomst van disruptieve concurrenten in het hoger onderwijs, de ontzettend krappe arbeidsmarkt. De meeste universiteiten en hogescholen die ik sprak zetten hiertegen dezelfde middelen in: Open Science, Erkennen & Waarderen, Leven Lang Leren, investeren in ecosystemen, onderwijsflexibilisering, en focus op maatschappelijke uitdagingen.
Kortom, de universiteiten hebben veel fronten open.
En nu weer terug naar de UT. Ik appte en mailde de afgelopen maanden regelmatig met collega’s op Drienerlo, en ook daarbuiten. Het bloed kruipt waar het niet gaan kan… maar de laatste weken worden de gesprekken steeds concreter. Het gaat steeds vaker over lopende programma’s, de UT-projecten voor het komende jaar, ontwikkelingen in Den Haag en wat die voor de UT gaan betekenen, en de ambities die we komend jaar voor ons team hebben. En dat is prima. Het is het begin van een natuurlijk einde van zes maanden. Zes maanden die ik voor geen goud had willen missen: we hebben een heerlijke en bijzondere tijd gehad.