In de afgelopen periode, die voor mij in het kader stond van overdragen en afronden van mijn UT-werkzaamheden, kijk ik tevreden terug op de keuze om mijn werkzaam leven te wijden aan de publieke zaak. Ik zou daarom blij moeten zijn met het huidige bestuur dat ‘maatschappelijke impact’ als het hogere doel ziet en daarmee ruimte voor groei van de studentenaantallen aan de UT van 13 a 14 duizend naar 16 tot 20 duizend. Wat die maatschappelijke impact zou moeten zijn, is onduidelijk: meer studenten opleiden is financieel misschien aantrekkelijk, maar is geen doel op zich. En als Beter Onderwijs Nederland op de deur van de UT bonkt om de negatieve maatschappelijke effecten van verengelsing het hoofd te bieden, blijft het oorverdovend stil.
Ook ik bracht vele malen naar voren wat de negatieve gevolgen van de verengelsing-strategie van de UT zijn: verlaging van de kwaliteit van de kennisoverdracht en minder kennisbeheersing bij studenten, slechtere aansluiting met de Nederlandse maatschappij en het bedrijfsleven, gebrekkige beheersbaarheid van de instroom, toenemende werkdruk, teloorgang van de kleinschaligheid van het UT-onderwijs en een aanslag op de toegankelijkheid van het onderwijs voor Nederlandse studenten. Vooral voor diegenen met gebrekkige Engelse taalvaardigheid en zij die opteren voor een numerus fixus studie. Inmiddels is bijna de helft van de studenteninstroom internationaal: van de internationale bachelors gaat circa 25% door met een masterstudie aan de UT, terwijl dat percentage voor Nederlandse studenten meer dan drie keer zo hoog is. Na het behalen van een master is vervolgens na 5 jaar meer dan 50% van de internationals onder hen weer gevlogen. De beoogde groei in studentenaantallen moet echter vooral van internationals komen en de Nederlandse kenniseconomie profiteert daar dus maar heel beperkt van.
Omdat Nederlandse belastingbetalers en de politiek op zijn minst een herbezinning op het beleid van universiteiten vragen, geef ik de volgende adviezen en suggesties:
- Definieer duidelijker wat de maatschappelijke impact van de UT zou moeten zijn en kwantificeer doelen voor de middellange termijn. Centraal dient te staan: ruimte voor fundamenteel en voor toegepast onderzoek op specifieke vakgebieden en het opleiden van ingenieurs en professionals voor, primair, de regionale en Nederlandse kenniseconomie.
- Focus op kwaliteit van onderwijs en onderzoek op de lange termijn in plaats van een slaaf te zijn van (perverse) financiële prikkels op de korte termijn. Bij het onderwijs gaat het dan ook om een keuze voor kleinschaligheid, voor voldoende docenten en voor fysiek onderwijs: digitalisering moet een hulpmiddel zijn, geen vervanging van of bezuiniging op onderwijs.
- Verander het taalbeleid: tweetaligheid en taalbeheersing op academisch niveau dienen de norm te zijn. Bied bacheloropleidingen weer in het Nederlands aan of, zeker bij tekorten op de arbeidsmarkt, tweetalig.
- Word een socialer werkgever: niet zozeer door meer beleidsnota’s met prachtige intenties, maar door daadwerkelijk sociale uitvoering. Een belangrijk thema zou een betere integratie van internationale medewerkers en studenten in de instelling en de regio moeten zijn: een grotere binding aan de Nederlandse taal en cultuur bevordert zowel het welzijn als een blijvende maatschappelijke impact.
Basisvoorwaarde is een open discussie over dit soort uitgangspunten en concrete doelen, gericht op meer maatschappelijke impact van de UT. Op academische discussies hierover en communicatie naar de maatschappij via marketing proza (hoe geweldig wij zijn) zit niemand te wachten, binnen noch buiten de UT.
Dick Meijer