Maandagochtend vroeg een huisgenoot of ik ook al om kwart over acht naar de uni zou gaan fietsen, om ‘de ambitietrein voor te zijn’. Daar kon ik niet in meegaan, ik moest en zou voor mijn laatste keer de eerstemaandagfietsfile op de Hengelosestraat aanschouwen. Bij het voormalige ITC-gebouw ontstaat het peloton en zodra ik de singel over wil steken mag ik achteraan sluiten in de rij.
Met gevaar voor andermans zijspiegels knal ik erlangs; ik loop namelijk zowaar nog risico te laat te komen. Een stukje voorbij het Ledeboerpark passeer ik tien mensen die in de berm liggen. Onderop ligt er iemand met een gloednieuwe fietshelm. Wel handig als je van plan bent de kopgroep te saboteren. Dat, of hij probeerde de traditionele spandoeken hoeslakens die een stel ijverige dispuutsfeutjes hebben opgehangen te ontcijferen. Later in de week is het laken nog eens opgefleurd, het was blijkbaar nog niet ‘gaaf’ genoeg.
Net als vorig jaar heeft de UT weer wat geld opzijgezet voor de boemannen van het O&O-plein. De oranje fietsdirigenten blazen driftig op hun fluitjes en schreeuwen als er iemand ook maar aan denkt zijn fiets ergens tussen te proppen. Orde en netheid, dat hebben de studenten nodig na de Kick-In! Ik kom een kuchende collegezaal binnen en besef: er verandert voor de meeste studenten eigenlijk geen klap van jaar tot jaar. Na een Kick-In van dezelfde activiteiten en feestjes zit je met dezelfde mensen in dezelfde collegezalen met dezelfde motivatie als een jaar eerder. Met een beetje pech bij hetzelfde vak.
Gelukkig is de UT een innovatieve universiteit! Om het voor studenten en vooral docenten spannend te houden, beginnen de financiële maatregelen deze weken al door te werken in de collegezalen. Een kaalslag onder studentassistenten zorgt ervoor dat opdrachten nakijken of aftekenen een haastwerkje wordt, voor zover er deze module nog studentassistenten zijn. Daarna kunnen docenten het allemaal zelf gaan rooien. Misschien dat daarom het aantal toetsmomenten omlaag moet? Wie zal het zeggen, heel concreet is nog feitelijk niks.
Wel zeker is dat het collegegeld voor masteropleidingen 11 procent hoger moet worden. Om die verhoging vast te stellen is de marketingafdeling (?) van de UT gevraagd om een analyse. Die luidt tweedelig met het klompbrekende ‘higher price makes a programme less affordable’, en het uiterst stuitende ‘higher price suggests higher quality’. Ter verduidelijking, deze analyse van de marketingafdeling (!) heeft niets te maken met een daadwerkelijk financieel plaatje dan wel kwaliteit van het onderwijs. Het beantwoordt slechts de vraag: ‘Met hoeveel kunnen we studenten opzadelen voordat het impact gaat hebben op de inschrijvingen?’.
Alsof je naar een fietsenwinkel gaat en je merkt dat de prijzen nogal gestegen zijn. Je denkt dus in een kwaliteitswinkel te staan, maar de medewerkers hebben het veel te druk om je te helpen. De behulpzame assistenten die er vroeger rondliepen zijn allemaal ontslagen. Je wil graag een fiets uitkiezen die bij je past, maar je ziet dat alle modellen die minder goed verkochten zijn gesaneerd. Wat rest zijn dertien-in-een-dozijn-omafietsen zonder bellen en handremmen. ‘Ja’, zegt de verkoper, ‘iedereen heeft last van krimpflatie, hè? Maar hij past wel in elk fietsenrek! Tasje erbij?’