‘Niet alle vragen aan AI zijn fraude’

| Rob van der Veer

AI-deskundige Rob van der Veer reageert via deze ingezonden brief op de discussie rondom generatieve AI en toetsing. De alumnus komt met voorstellen hoe de UT het beste met het onderwerp om kan gaan. ‘Leer studenten het belang zien van het zélf uitvoeren van taken.’

Photo by: RIKKERT HARINK
Afbeelding enkel ter illustratie.

Met interesse las ik het U-Today-artikel 'De gordiaanse knoop die generatieve AI heet' van 25 februari. Hierin wordt opgeroepen om ideeën aan te dragen over hoe opleidingen kunnen omgaan met generatieve AI, met name rondom fraude en verlies van vaardigheden – bijvoorbeeld in een open brief. Bij deze.

Opleidingen, technisch of niet, kunnen er niet omheen: AI is er en zal blijven. De geest is uit de fles. ChatGPT is voor studenten als een behulpzame kamergenoot die snel kan lezen, al is afgestudeerd en niets doorvertelt. Tijdens hun opleiding en loopbaan zullen ze voortdurend omringd worden door dergelijke AI. De kunst is ervoor te zorgen dat hun werk hiervan profiteert en blijft profiteren – wat alleen kan als ze hun eigen vaardigheden ontwikkelen en onderhouden, door niet te veel aan AI over te laten. Dan maar langzamer.

Een duivels dilemma voor de kenniswerker – en juist de opleiding heeft hier een taak in. In 1992 studeerde ik af in informatica aan de UT met een scriptie over AI, en sindsdien is AI mijn vak. Steeds meer houd ik mij bezig met de vraag hoe werk verdeeld wordt tussen mens en AI, zowel als onderzoeker als adviseur. Dit speelt bijvoorbeeld bij programmeurs: laten ze alles door AI programmeren en controleren ze achteraf, of nemen ze een meer actieve rol?

Onlangs schreef ik een kinderboek over dit thema: Luna en de magische AI-kwast. Daarin ontdekt het meisje Luna dat de magie niet in de kwast zit, maar in haarzelf. Ze moet de juiste manier van samenwerken met AI vinden, zodat ze blijft leren, fouten ontdekt en haar werk authentiek blijft.

Enkele weken geleden maakte ik een podcast met sociologe Caitlyn Begg over wat ik AI-atrofie noem: het verzwakken van je hersenen door te veel te leunen op AI. We trokken de parallel met spieren die verslappen als je ze niet gebruikt. In de podcast bespraken we een veelgehoorde quote van studenten: ‘Ik hoef niet meer X te leren, want we hebben nu AI.’ Onze conclusie? Dat is hetzelfde als zeggen: ‘Ik hoef niet meer te leren zwemmen, want we hebben nu boten.’

Een genoemde mening in het U-Today-artikel zet generatieve AI neer als een vorm van diefstal van waardevolle arbeid. Dit is een andere kwestie dan het verlies van vaardigheden door verkeerd AI-gebruik en zou geen reden moeten zijn om AI links te laten liggen. AI is getraind door het internet te lezen en heeft zo veel kennis opgedaan in de vorm van een wereldbeeld dat bijzonder nuttig kan zijn, ondanks de fouten – net als bij mensen. Mensen die leren door het werk van anderen te lezen, beschouwen we immers ook niet als dieven van arbeid.

In antwoord op de oproep wil ik universiteiten het volgende aanbevelen: 1. Leer studenten hoe ze AI kunnen gebruiken, bijvoorbeeld voor tekstverbetering, het structureren van grote hoeveelheden informatie en als sparringpartner in denkprocessen. Voor bepaalde taken is AI een geweldige tool, zowel tijdens als na de studie. Niet alle vragen aan AI zijn fraude – het kan bijvoorbeeld helpen bij verduidelijking van lesstof: ‘Kun je een eenvoudig voorbeeld geven van hoe de kettingregel werkt bij differentiëren?’

2. Leer studenten het belang zien van het zélf uitvoeren van taken wanneer deze bijdragen aan de ontwikkeling van essentiële vaardigheden, zoals geduld, doorzettingsvermogen, analytisch denken en problemen oplossen zonder influistering door AI. Zo ontwikkelen ze ook hun creativiteit.

3. Verbied AI voor deeltaken die cruciaal zijn voor leerdoelen. Als een student bijvoorbeeld moet leren hoe onderzoekers stap voor stap te werk gaan, verbied dan het gebruik van AI voor het samenvatten van wetenschappelijke artikelen. Dit kan ook omgekeerd worden geformuleerd: je verwacht dat de student de artikelen leest om ze echt te doorgronden. Binnen die opdracht mag AI dan wel worden ingezet voor andere taken zoals sparren en schrijven. Een ander voorbeeld is programmeren: het daadwerkelijk schrijven van code is essentieel voor het ontwikkelen van software-engineeringvaardigheden en begrip. Zonder die vaardigheden kan een programmeur niet effectief code beoordelen die door AI is gegenereerd. Afhankelijk van de leerdoelen moet het gebruik van AI voor bepaalde onderdelen van een programmeeropdracht daarom worden beperkt.

4. Handhaaf gerichte AI-restricties, bijvoorbeeld door mondelinge toetsing, desnoods steekproefsgewijs. Dit is geen spagaat tussen vertrouwen en controle – bij gesloten – boekexamens willen we ook niet dat studenten hun boek gebruiken, en bij hoofdrekenoefeningen op de basisschool wordt een rekenmachine ook niet toegestaan. Een voor de hand liggende manier om naleving te waarborgen is het uitvoeren van opdrachten onder toezicht in een examenruimte, maar dit is niet altijd geschikt voor grotere opdrachten.

Mijn hoop en verwachting is dat er een gezamenlijk inzicht ontstaat over wat done en not done is – gedragen door de wil van studenten om echt iets te leren en trots te zijn op hun opleiding en prestaties. Dit zal een proces van jaren zijn.

Rob van der Veer

Alumnus informatica ('92)

Chief AI Officer bij Software Improvement Group

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.