Met emeritaat, al plannen wat u gaat doen?
‘Niets te doen hebben, het is niets voor mij. Daarom ben ik ook zo blij met mijn promovendi, waarvan er vijf op de UT werken. Verder heb ik net met collega’s een boek afgerond dat bij de drukker ligt, en heb ik er nog één in de pijplijn. Mijn voornemen is om geen bestuurlijk werk meer te doen, hooguit nog een enkele raad van advies. En ik wil onze tweede woning op mijn geboortegrond Texel renoveren. Dus ik kom de tijd wel door.’
‘Nu ik meer ruimte krijg om mijn agenda zelf in te plannen, wil ik meer reizen. De wetenschap is prachtig, met als bonus dat je veel van de wereld ziet. Op bijna alle continenten heb ik vrienden. Mijn vrouw Liesbeth ging af en toe mee op werkreizen, en we kijken er des te meer naar uit om samen weer op pad te gaan. Een eerste mogelijke bestemming is Oklahoma State University in het Amerikaans Stillwater, een vriend nodigde ons uit om daar een tijdje te verblijven zodra ik meer tijd zou hebben.’
U was rector van 2005 tot 2009. Was het logisch om daarna weer de wetenschap in te gaan?
‘Het was een bewuste keuze om het bij één termijn rectoraat te houden. Ik was 56 jaar oud en dacht: als ik nu niet terugga naar de wetenschap, dan heeft het geen zin meer. Daarvoor had ik ook al een aantal bestuurlijke functies vervuld, bijvoorbeeld als vice-decaan, decaan en wetenschappelijk directeur. Die rollen kwamen altijd op mijn pad, het is niet zo dat ik er op zoek naar was. De vier jaar als rector was prachtig, maar wel zwaar. Je bent het echt 24 uur per dag, 7 dagen per week.’
‘Als ik naar mijn carrière kijk, maar ook hoe ik ben als mens, dan herken ik me in het gedicht The Road Not Taken, van Robert Frost. Je kunt altijd nieuwsgierig blijven waar je zou zijn, als je vroeger andere keuzes had gemaakt. Die andere wegen kan ik nu alsnog verkennen.’
En hoe beviel die wetenschappelijke terugkeer?
‘Uitstekend, want daar voel ik me als een vis in het water. Mijn leerstoel Industrial Engineering ontwikkelt zich nog steeds verder, ook in samenwerking met andere leerstoelen binnen en buiten de vakgroep. We werken bij uitstek op het snijvlak van technische innovaties en de gebruikersomgeving, en daar is volop vraag naar. Technisch kan er heel veel, maar een belangrijke vraag is hoe die technologie uitwerkt voor de mens en diens omgeving. Denk bijvoorbeeld aan de discussie rond duurzaamheid.’
‘Binnen dat veld hield ik me vooral bezig met supply chain management, de besturing van wereldwijde goederenstromen. Er liggen gigantische uitdagingen op het gebied van transport en logistiek. De huidige situatie, waarin we veel producten in China laten vervaardigen en vandaar verschepen naar de Europese markt, is aan een kentering onderhevig. En gemiddeld hebben vrachtwagens op de weg een beladingsgraad van nog geen vijftig procent, omdat er in de logistieke sector nog onvoldoende wordt samenwerkt. Als samenleving betalen we daar een prijs voor, bijvoorbeeld in de vorm van CO2-uitstoot. Dat zijn externe kosten die we zouden moeten meewegen. Die waarde is altijd relatief en niet meer dan een graadmeter, maar geeft wel een beeld wát we nu aan het doen zijn. En daarop kun je beleid maken.’
Internationalisering, verengelsing… Hoe kijkt u aan tegen de recente ontwikkelingen in de wetenschap?
‘Een open blik is zó belangrijk voor de wetenschap. Ik ben ronduit teleurgesteld in de discussie die nu gevoerd wordt over het Engelstalige onderwijs en internationale studenten, omdat het alleen maar over geld gaat. Een internationale universiteit heeft juist grote intrinsieke waarde, zeker als het gaat om een TU. Die waarde is er voor studenten, wetenschappers, maar ook voor het bedrijfsleven. Voor mij persoonlijk geldt dat praktisch alle boeken en artikelen die ik publiceerde, in het Engels geschreven zijn. Want je wetenschappelijk publiek is per definitie internationaal. Ook als rector droeg ik de internationalisering een warm hart toe, en de Student Union reikt nog steeds een jaarlijkse award met dit thema uit, die mijn naam draagt.’
(Tekst loopt verder onder foto)
Foto: Henk Zijm bij de uitreiking van zijn award aan Ajay Kumar in 2014.
Bemoeide u zich wel eens met uw bestuurlijke opvolgers?
‘Hooguit een enkele keer, en uitsluitend onderling. Mijn opvolger Ed Brinksma kende ik al goed, dus als we elkaar eens spraken, dan kon ik mijn ei wel kwijt. Maar van meet af aan wist ik dat ik me niet moest uitlaten over mijn opvolger, en al helemaal niet in het openbaar. Dat was ook niet nodig, Ed was en is een prima bestuurder.’
‘Het lot heeft ook wel een beetje geholpen om afstand van het rectoraat te nemen. Een jaar nadat ik stopte werd ik gevraagd om wetenschappelijk directeur te worden van het Dutch Institute for Advanced Logistics in Breda. Daardoor was ik ineens minder op de UT, en ontstond er een – voor een oud-rector - gezonde afstand.’
Wat zou u willen meegeven aan deze generatie studenten?
‘Dat wetenschap een prachtige roeping is. Houd een open blik, wees vooral nieuwsgierig. Probeer interdisciplinair te denken, want juist op het kruispunt van vakgebieden ontstaan de meest interessante ideeën en oplossingen. Dat bereik je door samen te werken met anderen, over grenzen heen.’