Wie zwart-witfoto’s uit de eerste jaren van de campuskroeg bekijkt, ziet vooral veel mannen met lange haren, grote brillen en hier en daar een snor. Ze staan op het terras van de Bastille, een gebouw dat sinds 1969 fungeert als ontmoetingsplaats voor studenten. Een van de mannen van het eerste uur is Jan van der Meer (72). Hij wordt in 1969 gekozen tot vicevoorzitter van de Bastille-commissie en krijgt – samen met vijf andere studenten – de toen net opgeleverde Vestingbar onder zijn hoede.
Levensgrote koe
Vanaf dag één is de Vestingbar een initiatief voor en door studenten, vertelt Van der Meer. ‘We hebben in die eerste jaren vooral ontzettend veel plezier gehad met elkaar. Daar speelde de drank ook een rol in, eerlijk gezegd. Ik heb mij anderhalf jaar lang ondergedompeld in de alcohol. Met heel veel genoegen, hoor. Van mijn studie elektrotechniek kwam weinig terecht, maar het was het allemaal waard. Ik heb er ontzettend veel geleerd.’
'Bij de Vestingbar heeft het horecavak mij gegrepen'
De Bastille-commissie mag de nieuwe Vestingbar naar eigen smaak inrichten. Na een uitgeschreven wedstrijd zijn het uiteindelijk AKI-studenten die de aankleding van het gebouw voor hun rekening nemen. Eén kunstwerk is Van der Meer altijd bijgebleven. ‘Aan het plafond hing een levensgrote koe van karton, op z’n kop. Dat werd al snel een symbool voor de kroeg. Inmiddels is het kunstwerk weggehaald, maar de koe leeft nog steeds voort in het logo dat voor iedereen herkenbaar is.’
De kroeg is in de beginjaren niet meteen een groot succes, weet Van der Meer. Er is in de jaren zestig en zeventig, net als nu, een strijd gaande tussen stad en campus om de gunst van de student. ‘We hadden een aanloop nodig. Sommige studenten gaven hoog op over het centrum van Enschede. De Bastille, dat is toch niets, zeiden ze. Na verloop van tijd kregen we een voet tussen de studentendeur en begon de Vestingbar te leven.’
Foto: In 1999 draaide Lucas Rurup aan het bierprijsrad tijdens het 30-jarig bestaan van de Vestingbar (archief Vestingbar)
Pionieren
Sinds de beginjaren is Ron da Costa (68) een bekend gezicht in de Vestingbar. Nu, ruim een halve eeuw later is hij nog steeds dagelijks te vinden in de campuskroeg. Da Costa is er hoofd technische dienst, maar fungeert ook als levende vraagbaak voor de huidige generatie studenten. In 1969 komt hij naar de campus voor zijn studie elektrotechniek. Een pionierstijd, vertelt Da Costa. ‘Er werd ons de kans gegeven om dingen op te zetten, hoewel we daar soms ook voor moesten strijden.’
'Er ging 12.131 liter bier doorheen, een all-time high'
Over strijd gesproken. In het jaar dat Da Costa met zijn studie begint, vindt de ‘enige echte’ bestorming van de Bastille plaats. ‘Tijdens mijn introductie was er een ouderejaarsfeest in de Bastille, waar de nieuwbakken studenten niet waren uitgenodigd. Toen besloten de eerstejaars – aangemoedigd door de ouderejaars – de Bastille te bestormen. Zo wisten ook zij hun weg naar de Vestingbar te knokken. Ik dacht na die bestorming: hier hoor ik thuis.’
Het horecavak
Voor Geerlof Kanis (54), die in 1987 als student elektrotechniek naar de campus komt en daar al snel achter de toog van de Vestingbar belandt, is de campuskroeg bovenal een opleidingsinstituut. ‘Het is ontzettend leuk om als groepje studenten samen een bedrijf te runnen, want dat is de Vestingbar: een volwaardig horecabedrijf. Met een omzet waar het gros van de kroegen in de stad jaloers op zal zijn. In onze tijd – eind jaren 80, begin jaren 90 – onderging de bar een flinke verbouwing. Ik heb daar veel van geleerd. Na mijn studententijd ben ik altijd in de horeca blijven werken. Tien jaar in Enschede en sinds 2001 heb ik een eigen restaurant café in Haaksbergen. In de Vestingbar heeft het horecavak mij gegrepen.’
Bij dat vak horen de late uurtjes, en in die late uurtjes gebeuren soms rare dingen. Dat weet ook Rien Broekstra, die als student informatica van 2000 tot 2007 actief is bij de Vestingbar. ‘In de zomer namen we rond half vijf ’s nachts nog wel eens een duik in het buitenzwembad. De campuswacht, die wij goed kenden, kwam ons met een handdoekje over onze schouders tegen. Zeiden ze: over anderhalf uur ga ik het buitenbad controleren, dan wil ik daar niemand zien! Wisten wij precies hoelang we konden zwemmen. Ze knepen met andere woorden een oogje dicht.’
Broekstra omschrijft de Vestingbar als de huiskamer van de campus. ‘Op zaterdag en zondag is het een bruin café, waar een klein groepje mensen aan de bar hangt. Dan voelt het als een huiskamer. Maar de kroeg biedt ook onderdak aan feesten voor een paar honderd man.’ En wat voor feesten. Legendarisch is volgens wandelende encyclopedie Da Costa de intro van 1999. ‘Toen is het bierrecord voor de laatste keer gebroken en waarschijnlijk voor altijd gevestigd. 12.131 liter ging er doorheen in de Vestingbar, een all-time high. Het is een van de gezelligste introducties die ik mij kan herinneren. Het was echt een team effort van de nieuwe studenten.’
Toekomstmuziek
Of dit record ooit gebroken gaat worden, blijft de vraag. Het activisme staat onder druk. Geen basisbeurs, wel stijgende collegegelden en het Twents Onderwijsmodel. Studenten hebben het tegenwoordig drukker dan ooit, en het is de vraag of het nachtenlang, vrijwillig kroegdiensten draaien daar bij past.
Kanis merkte het al in de jaren 90. ‘We kregen te maken met de introductie van de ov-jaarkaart. Studenten gingen vaker naar huis. Dat was niet bevorderlijk voor de Vestingbar. Maar het is nog niets vergeleken met de huidige ontwikkelingen. De laatste jaren is de studiedruk volgens mij enorm toegenomen; er wordt steeds meer verwacht van studenten.’
'Na vijftig jaar voelt de Vestingbar als mijn kind'
Dat beaamt Da Costa. ‘Vroeger zei de universiteit: je bent zelf verantwoordelijk voor je studie, en doe er vooral zoveel mogelijk naast. Tegenwoordig lijkt het tegenovergestelde het geval. De Vestingbar is de laatste jaren eigenlijk te vaak dicht, omdat er dan geen tappers zijn die kunnen werken. Dat was vroeger onbestaanbaar. Maar ja, TOM hè.’
Niet alleen de universiteit is veranderd, ook de wereld draait door, weet Kanis. ‘Ik merk het in mijn eigen horecabedrijf. De dag is belangrijker geworden dan de nacht. En er is tegenwoordig veel meer entertainment, allemaal direct verkrijgbaar via een klein apparaatje in je broekzak. Toch denk ik dat mensen behoefte blijven houden aan een ontmoetingsplek en dat biedt kansen voor de Vestingbar. De campuskroeg kan fungeren als die ontmoetingsplek. Daar zal de bar de komende jaren op moeten inspelen.’
Of de Vestingbar de honderd haalt, is volgens Da Costa afhankelijk van studenten die de bar willen runnen. ‘Alles valt of staat bij de mogelijkheid om activiteiten naast de studie te ontplooien. Een ‘’normale’’ studiedruk zou al een hoop schelen. Ik blijf in ieder geval actief zo lang ik kan. Na vijftig jaar voelt de Vestingbar als mijn kind. De bar mag nooit verdwijnen.’
Foto: het terras van de Vestingbar tijdens het Batavierenfeest 2019 (door Rikkert Harink)