Een juridisch steekspel en laveren tussen het willen en het moeten

| Rense Kuipers , Jelle Posthuma

Formeel is Engels nu vijf jaar de gesproken en geschreven taal op de UT, maar de landelijke politiek zet anno 2023 een tegenbeweging in. In een drieluik reconstrueert U-Today hoe de universiteit in woord en gebaar veranderde van ‘Universiteit Twente’ in ‘University of Twente’. In deel 2: Hoe de UT-gemeenschap laveert tussen het principiële en het praktische, het willen tegenover het moeten.

Met het gerechtsgebouw in Utrecht als decor, bindt de vereniging Beter Onderwijs Nederland (BON) op 14 juni 2018 de juridische strijd aan met de Universiteit Maastricht, de Universiteit Twente en de Onderwijsinspectie. Volgens BON springen de UT en de Universiteit Maastricht eruit als slechte voorbeelden waar het gebruik van Engels als voertaal te ver is doorgeschoten. BON wil dat de rechter beide universiteiten verbiedt om Nederlandstalige opleidingen te wijzigen in Engelstalige opleidingen en hen moet bevelen gedurende één jaar geen verdere verengelsing in beleid en bestuur toe te passen. Zo staan filosoof Ad Verbrugge en collegevoorzitter Victor van der Chijs al goed anderhalf jaar voor de Buitenhof-uitzending lijnrecht tegenover elkaar.

Nederlands, tenzij

Splijtzwam in de rechtszaal zijn twee artikelen binnen de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. Het uitgangspunt van deze wet luidt kortweg: 'Nederlands tenzij'. Maar juist over het ‘tenzij’ verschillen BON en de UT van mening. Want wanneer is het Engels precies gerechtvaardigd? Het loopt uit op een gepassioneerd betoog tegenover juridische argumenten. Waar BON een driftig pleidooi verkiest in de rechtbank, gooien met name de UT-advocaten het over een andere boeg. Daardoor wordt het een juridisch steekspel, waarbij de advocaten de Utrechtse voorzieningenrechter onbevoegd achten om uitspraak over de zaak te doen en BON zelf niet ‘ontvankelijk’ is, omdat het niet in gesprek was gegaan met de universiteiten voordat het kort geding werd aangespannen.

Uiteindelijk winnen de universiteiten de rechtszaak. De juridische trukendoos daargelaten, verengelst de campus ondertussen stukje bij beetje. Opvallend genoeg komt het initiatief niet zelden vanuit de UT-gemeenschap zelf. Zo trekken vertegenwoordigers van de studieverenigingen en masse naar de Vleugel, om het college van bestuur begin 2018 een manifest aan te bieden. De verenigingen willen dat de voertaal in de verenigingskamers en tijdens hun evenementen Engelstalig is, net als alle geschreven communicatie. En de verengelsing wordt ook zichtbaar in de namen die gehanteerd worden. De faculteit Construerende Technische Wetenschappen wordt bijvoorbeeld Engineering Technology, het Taal Coördinatie Punt wordt het UT Language Centre, Conferentiehotel Drienerburght wordt het U Parkhotel en zelfs de schrijvende pers moet eraan geloven: UT Nieuws wordt medio 2017 U-Today en biedt meer en meer artikelen in het Engels – of tweetalig – aan.

'We zijn zelfs naar het klooster in Vught geweest, om les in Engels te krijgen van de nonnen'

Les van de nonnen

Maar, wat is nou eigenlijk het taalbeleid van de UT? Dat zou toch vanaf 1 januari 2018 van kracht zijn, zoals het in 2015 ooit was bedacht? Zo’n vaart loopt het niet, maar allerlei partijen binnen de UT maken – al dan niet vol enthousiasme – de ommezwaai naar het Engels. Neem bijvoorbeeld Studium Generale, dat momenteel meer Engelstalige dan Nederlandstalige lezingen aanbiedt. ‘We zitten nu op bijna 70 procent Engelstalige lezingen’, zegt hoofd Studium Generale Peter Timmerman. ‘Maar we proberen het wat meer in balans te krijgen; fiftyfifty is ons streven. Wij proberen namelijk ook mensen uit de regio te bereiken, die schrik je toch af met Engels.’

De ommezwaai naar Engelstaligheid werd Studium Generale niet ‘van bovenaf’ opgelegd, daarover is Timmerman stellig. ‘Nee, nee, nee. Gelukkig niet. Wat er wel gebeurt, is dat alles en iedereen meebeweegt met zo’n grote beweging die de universiteit inzet. Daarop zijn wij geen uitzondering. En laat ik vooropstellen: de internationale dynamiek heeft zeker iets inspirerends. Al die verschillende perspectieven, ik vind het verfrissend en interessant. En het is leuk om met taal bezig te zijn. We zijn zelfs naar het klooster in Vught geweest, om les in Engels te krijgen van de nonnen. We hebben ons een weekend lang volledig ondergedompeld in een andere taal. Dat was ontzettend intensief, maar het werkte wel.'

Slecht zittend pak

Toch moest Studium Generale haar weg vinden met de taal. ‘Op persoonlijk vlak: het is niet mijn eigen taal. Hoezeer ik het ook probeer, ik ga me er niet thuis in voelen. Ik zal altijd te gast zijn in het Engels’, zegt Timmerman. En wat betekende het voor het programma aan sprekers? ‘Soms is de afweging doodeenvoudig. Een interview met een vermaarde Nederlandse auteur als Peter Buwalda in het Engels doen, dat is de wereld op z’n kop. Maar vaak is het een grijs gebied. We hadden in 2018 Joris Luyendijk uitgenodigd, om te praten over de Brexit. Je zou zeggen: dat is bij uitstek een internationaal onderwerp en Luyendijk heeft een tijd in Engeland gewerkt, dus dat kan prima in het Engels. Maar achteraf kregen we kritiek dat een Nederlandse journalist zijn lezing in het Engels hield.’

'Ik wil er geen romantische discussie van maken, maar je merkt wel degelijk dat taal een rol speelt of een verhaal resoneert bij het publiek, in wat beklijft'

De kritiek werkt ook de andere kant op. ‘Omwille van toegankelijkheid voor met name het ondersteunend personeel hielden we vorig jaar in het Nederlands een debat over werkdruk. Achteraf kwam er kritiek vanuit promovendinetwerk P-NUT dat werkdruk ook voor promovendi een ontzettend relevant onderwerp is. Daarom hebben we binnenkort een debat over werkdruk van promovendi – in het Engels.’

‘Je kan het eigenlijk nooit goed doen’, is de nuchtere conclusie die Timmerman trekt. ‘Ik wil er geen romantische discussie van maken, maar je merkt wel degelijk dat taal een rol speelt of een verhaal resoneert bij het publiek, in wat beklijft. Je merkt het in de grapjes, de anekdotes, de timing en de kwinkslagen. En die taalbeheersing verschilt ook per spreker, dat merk je als je het ervaart. Een collega vergeleek het eens met een slecht zittend pak. Het oogt allemaal netjes en representatief, zeker van een afstandje. Maar kijk je van dichterbij, dan zie je dat het gewoon nét niet zit; te krap op de ene plek, te ruim op de andere.’

'Er wordt vaak gezegd: bij technische vakken gaat het om getallen en verder niets. Maar taal is een middel om nuances te plaatsen'

‘Studenten zijn geen rekenmachines’

Civiele techniek-docent Pieter Roos, die in 2017 werd uitgeroepen tot docent van het jaar van de UT, herkent zich in de woorden van Timmerman. ‘Ik kan me prima redden tijdens colleges, maar het spelen met taal is een beetje verloren gegaan. Taal is ook een onderhoudend instrument. Ik houd wel van een taalgrapje en dat is in het Engels toch net wat lastiger.’ Juist bij bètastudies is taal van groot belang, betoogt Roos. ‘Er wordt vaak gezegd: bij technische vakken gaat het om getallen en verder niets. Maar taal is een middel om nuances te plaatsen. Vaak gelden wetten alleen onder bepaalde omstandigheden en daar moet je over discussiëren. Dat kan alleen met taal.’

Daar is Sissi de Beer het mee eens. Ze is nu bijna een jaar opleidingsdirecteur bij technische natuurkunde. ‘Je moet weten wat getallen betekenen. Onze studenten zijn geen rekenmachines. Juist deze betekenis van getallen kunnen we overbrengen met taal.’ Volgens haar gaat met name het informele deel, de sociale interactie met studenten, makkelijker in het Nederlands. ‘En dat is minstens zo belangrijk. Toen ik dit jaar weer colleges in het Nederlands ging geven bij technische natuurkunde, merkte ik dat.’ Maar ook in het Engels redt De Beer zich naar eigen zeggen zonder problemen. ‘Zeker bij het wetenschappelijke deel. Mijn hersenen registreren vaak niet eens of ik in het Engels of het Nederlands praat met studenten. In sommige gevallen is het door terminologie zelfs makkelijker in het Engels.’

Bij technische natuurkunde is de voertaal Nederlands. Het is een uitzonderlijke positie binnen de UT, waar de meeste colleges inmiddels in het Engels worden gegeven. Maar De Beer benadrukt dat ook bij technische natuurkunde lang niet alle vakken in het Nederlands zijn. ‘Dat is volgens mij een goede situatie. Studenten leren door een aantal Engelse bachelorvakken geleidelijk de taal, waardoor ze er in de master helemaal klaar voor zijn. Ik zou het taalbeleid bij technische natuurkunde zeker zo willen houden, maar ik kan geen oordeel vellen over andere opleidingen, die wel volledig Engelstalig zijn.’

'De intensiteit van de interactie tijdens colleges staat onder druk'

Kwaliteit en intensiteit

UT-docent Roos vraagt zich af of de bachelor het juiste moment is om een opleiding volledig in het Engels aan te bieden. ‘Voor middelbare scholieren is de stap naar een universiteit een grote overgang, en daar komt de taal nog bij. Sommige studenten beheersen het Engels nog niet zo goed. Ik merk dat ze minder vragen stellen tijdens colleges, en zich meer op de achtergrond houden. Daardoor staat de intensiteit van de interactie tijdens colleges onder druk.’ Dat geldt niet alleen voor studenten, weet hij. ‘Ook collega’s, veelal van de wat oudere generatie, hebben soms moeite met het Engels en dat doet wat met de kwaliteit van een opleiding.’

Anne Dijkstra, universitair docent wetenschapscommunicatie, ziet het Engels als voertaal niet als een grote belemmering. ‘Tuurlijk kan ik in het Nederlands makkelijker uit mijn woorden komen, en moet ik in het Engels wat vaker nadenken, maar ik denk niet dat het ten koste gaat van de kwaliteit van het onderwijs. Onze studenten, in mijn geval masterstudenten en promovendi, hebben nu eenmaal verschillende achtergronden en daarvoor is één taal nodig: het Engels.’ De vakliteratuur en het lesmateriaal is bovendien in het Engels, benadrukt Dijkstra. ‘Mijn vakgebied is niet beperkt tot Nederland. Dan is Engels de logische voertaal. Maar als ik met Nederlandse studenten individueel hun scriptie bespreek, dan doen we het gewoon in het Nederlands.’

‘Smerige linkse landverraders’

Zo probeert de UT-gemeenschap haar weg te vinden met het Engels. En gaandeweg geldt meer en meer het adagium dat de soep nooit zo heet gegeten wordt als ze wordt opgediend. Vooruitlopend op de besluitvorming rondom de Gedragscode Voertalen, laat collegevoorzitter Victor van der Chijs in het voorjaar van 2018 doorschemeren dat er bij het koffieautomaat nog prima Nederlands gesproken kan worden. En eenmaal richting de zomer van 2019, wanneer de Uraad ook daadwerkelijk gaat stemmen over de gedragscode, worden de contouren van het taalbeleid nog duidelijker: een inclusieve universiteit is tweerichtingsverkeer, Nederlandse UT’ers spreken Engels waar dat logisch is en internationale UT’ers krijgen extracurriculaire ondersteuning om zich de Nederlandse taal eigen te maken. Met een grote meerderheid stemde de universiteitsraad daarmee in: de gedragscode voertalen gaat vanaf 1 januari 2020 van kracht.

En precies rond die tijd steekt er vanuit de buitenwacht een storm op, op het moment dat binnen de ‘muren’ van de campus de taalgemoederen lang en breed bedaard zijn. Steen des aanstoots is een artikel van de regionale krant Tubantia, dat leidt tot Kamervragen en een communicatieafdeling van de UT die met de handen in het haar een spervuur aan boze tweets op zich afkrijgt als ‘Jullie gebruiken de woorden inclusiviteit en diversiteit alleen om punten te scoren voor de bühne’, ‘Smerige linkse landverraders’ en ‘Ik weet in elk geval waar mijn kinderen niét zullen gaan studeren’. Een kleine maand later staan Verbrugge en Van der Chijs tegenover elkaar in Buitenhof. En hoe heetgebakerd het sentiment van de buitenwacht is, wordt nog eens benadrukt door een groepering genaamd de ‘Geuzenbond’, die met een spandoek poseert bij de hoofdingang van de UT.

Hoe snel de storm opsteekt, zo snel gaat ze ook weer liggen. Het is dat toenmalig minister Van Engelshoven nog tot juni 2020 de tijd neemt om de Kamervragen te beantwoorden. Maar ondertussen heeft de universitaire gemeenschap – en de rest van de wereld - wel wat anders aan haar hoofd, wanneer de coronacrisis in maart zorgt voor totale ontwrichting.


Vrijdag, in deel 3: waarom ging de UT zo massaal over op Engelstaligheid? En hoe staan we er anno 2023 voor, nu er opnieuw externe kritiek de kop opsteekt?

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.