NWO-voorzitter Marcel Levi oogstte eens flink kritiek met zijn vergelijking tussen wetenschap en topsport. Gaat de vergelijking mank, of valt er wel degelijk wat voor te zeggen?
‘Ik heb er geen moeite mee. In die zin dat topsport neerkomt op teamwork, dan zit er wel degelijk een kern van waarheid in de vergelijking met wetenschap. Een vakgroep is als een voetbalelftal; je kan het niet alleen maar hebben van je spitsen; degenen die scoren zijn zichtbaar, maar je hebt evengoed je keeper, defensieve middenvelder en een ijzersterke verdediger als een Matthijs De Ligt nodig.
Voor de wetenschap geldt hetzelfde als voor topsport: je moet er passie voor hebben, je moet ervoor leven. En je moet het ook graag willen doen. Als je niet houdt van voetballen, word je nooit een goede voetballer. Als je er wel enthousiast over bent, ben je dag en nacht met de bal bezig. Zo houden wij ons dag en nacht met de wetenschap bezig. Je moet gedreven zijn – niet alleen individueel, maar ook als team, als een geheel. Dus jazeker, het is een soort topsport. Maar ook teamsport.’
'Wetenschap is als een puzzel'
Hoe ziet de weg naar zo’n succesvol onderzoeksvoorstel eruit?
‘Dag en nacht met de wetenschap bezig zijn, daarin overdrijf ik niet. Ik doe het heel graag. Soms word ik ’s nachts wakker met een goed idee en schrijf ik het op. Wetenschap is als een puzzel. Er zijn heel veel puzzelstukjes die je jarenlang verzamelt. Soms ontbreekt er een stukje, soms moet je er zelf eentje maken. Op termijn ontstaat die grote visie op hoe die puzzelstukjes in elkaar vallen. Ik zei het eerder ook eens in een interview: daarvoor moet je kijken, luisteren en open staan.
Dit voorstel kwam eigenlijk ook zo tot stand. Je leest papers en je wil iets doen, met de wetenschappelijke gemeenschap om je heen. Als je ouder wordt, voel je de tijd wegtikken. Je wil grote, complexe en relevante problemen oplossen. Zulke outstanding problems, dit is er eentje van. Dan vraag ik me af: hoe kan ik hieraan bijdragen vanuit mijn expertise? Dit is iets waar die ontbrekende kennis aan de fundamentele kant zit, kennis die wij in principe hebben. Ik wil mijn tijd niet besteden aan de verbetering van iets met maar 2 procent. Ik wil mijn tijd besteden aan het oplossen van fundamentele problemen.’
'Ook de ondersteunende technici zijn gedreven en leven er net zoals ik voor'
Wat voor omstandigheden moeten hiervoor gecreëerd worden?
‘Behalve die interne drive en nieuwsgierigheid heb je ook andere condities nodig. De intellectuele omgeving om je heen is cruciaal, hetzelfde geldt voor de apparatuur waar je mee werkt. Maar er zijn ook beperkende factoren. Met afstand de grootste bottleneck is mijn eigen tijd. Ik heb meer ideeën dan ik kan uitvoeren. En de tweede beperking is toch het vinden van goede, gedreven mensen die net zo denken als wij. Daar slagen we desalniettemin goed in, in alle generaties vinden we weer uitstekende gedreven mensen die complementair zijn. Dat is essentieel; ook de ondersteunende technici zijn gedreven en leven er net zoals ik voor. Als een waterkanaal bij ons ’s nachts lekkage heeft, dan komen zij daarvoor hun bed uit. Het is hun kindje. Iedereen hier draagt bij, iedereen is committed. Ik heb natuurlijk aanbiedingen gehad van andere universiteiten. Maar ik blijf niet voor niets hier, dat is met name vanwege de mensen om me heen.’
'De bureaucratisering lijkt met de dag erger te worden. De tijd die we kwijtraken met onnodige bureaucratie en slechte systemen...'
Is de balans aan omstandigheden verschoven in de loop der jaren?
Met stemverheffing: ‘De bureaucratisering lijkt met de dag erger te worden. De tijd die we kwijtraken met onnodige bureaucratie en slechte systemen... UNIT4, bijvoorbeeld, is een ramp. Er is niemand die de bureaucratisering een halt toeroept. Natuurlijk, de wereld is complexer geworden. Maar die bureaucratisering is iets wat de wetenschap tegenhoudt. Ook het beoordelingssysteem is erger geworden; op welke basis we in Nederland onderzoeksvoorstellen wel of niet honoreren, daarin heeft NWO absoluut steekjes laten vallen.’
'Zo’n ERC-beurs is in zekere zin schoon geld. Je schrijft je voorstel en wordt beoordeeld op de inhoud en niet op de randvoorwaarden. Dat is bij andere voorstellen helaas heel anders'
Op wat voor manier?
‘De reden is dat er gezegd wordt dat alles multidisciplinair moet zijn. Elk voorstel moet idealiter een combinatie zijn van alfa, bèta en gamma. Natuurlijk moet daar ruimte voor zijn in programma’s, maar moet dat in alle? Wat moet ik hier met alfa’s of gamma’s, bijvoorbeeld bij verdampen van druppels? Bovendien, in Nederland gaat Europees gezien verhoudingsgewijs de minste financiering naar bètawetenschappen. En dat aandeel wordt steeds lager. Daar maak ik me zorgen over.
Naast dat alles idealiter multidisciplinair dient te zijn, is het ook nog eens zo dat je het niet eens meer mag noemen als je iets bereikt hebt. Dus je wordt beoordeeld door mensen van wie je nog nooit gehoord hebt en je mag niet noemen wat je gedaan hebt. Het is totale willekeur! Er is ook een brief gestuurd door Nederlandse wetenschappers hierover, dat Nederland het wetenschappelijk beoordelingssysteem volledig verprutst. En dat zie je terug: de hoeveelheid aan ERC grants in Nederland is al teruggelopen dit jaar.
Zo’n ERC-beurs is in zekere zin schoon geld. Je schrijft je voorstel en wordt beoordeeld op de inhoud en niet op de randvoorwaarden. Dat is bij andere voorstellen helaas heel anders. Als ik kijk naar het Groeifonds, waar ontzettend veel geld naartoe gaat, daar zijn al zoveel secundaire voorwaarden… Het is toch erg dat je voor een Groeifonds-voorstel een commercieel bureau nodig hebt dat een voorstel schrijft? Topwetenschap wordt stukgemaakt door dit soort bureaucratisering. Ik heb mijn ERC-voorstel zelf geschreven, heb het nooit uit handen gegeven. Alleen voor de figuren heb ik hulp gehad van mensen binnen de groep. Zo moet het toch zijn?’
'Het is belangrijk om je in een cultuur van excellentie te bevinden'
De kans op honorering is doorgaans ontzettend laag. Komt er een zekere mate van ‘geluk’ kijken bij het schrijven van een succesvol voorstel?
‘Natuurlijk speelt er een bepaalde geluk- of pechfactor mee, zeker als voorstellen in een grijs gebied vallen en een commissie maar een beperkt aantal voorstellen kan honoreren. Maar je moet er de tijd voor nemen. Ik stop er natuurlijk tijd in, maar doe dat ook met heel veel plezier. Een voorstel schrijven is het leukste dat er is. Ik heb papers gelezen die ik anders niet zou lezen, ik werk toe naar een deadline. Je ontwikkelt maandenlang een idee, een hele outline van een onderzoeksrichting voor de komende vijf jaar. Het is een voorrecht een onderzoeksvoorstel te mogen schrijven.
Bovendien, je voorstel moet voldoende nieuw zijn. Je kan niet altijd hetzelfde doen; ik ben een van de weinige wetenschappers die heeft gepubliceerd in zowel ACS Nano als in Astronomy and Astrophysics; nanotechnologie en sterrenkunde. Dat is een van de leuke aspecten aan ouder worden, het bouwen op ervaringen: je weet meer en kan dat verbinden en toepassen.’
Wat zou u als ervaren en gelauwerd wetenschapper mee willen geven aan jonge collega’s?
‘Je moet passie voor het vakgebied hebben, je moet plezier hebben aan het voorstel schrijven. En vooral zorgen dat je in een omgeving bent die je intellectueel stimuleert. En ga vooral voorstellen indienen. Als je in een omgeving zit waarin iedereen een gehonoreerde beurs heeft, stimuleert dat om zelf een voorstel in te dienen. Het is belangrijk om je in een cultuur van excellentie te bevinden.’
fundamenteel onbegrip over ijsbergen, Lohse’s onderzoek samengevat
Het onderzoeksvoorstel van Lohse is getiteld ‘Melting and dissolution across scales in multicomponent systems’, kortweg: MultiMelt. Het vertrekpunt in zijn onderzoek is hoe ijsbergen en gletsjers smelten. ‘De huidige modellen zitten er met een factor 100 naast. IJsbergen kunnen honderd keer sneller smelten dan voorspeld. Dat heeft een gigantisch effect op het klimaat en zeestromen.’
Het gebrek aan begrip zit volgens Lohse op een fundamenteel niveau. ‘Het proces van smeltende of oplossende ijsbergen is uiterst complex en bestaat uit meerdere componenten, fasen en faseovergangen. Ook op kleine schaal is er onbegrip; mensen denken vaak naïef genoeg dat als je een ijsblokje in een glas water doet, dat het oppervlak glad wordt. Maar door het smelten kan ijs juist ruw worden. Doordat ijsbergen smelten, ontstaan verschillen in temperatuur en in zoutconcentraties van het oceaanwater. Dat beïnvloedt die smeltende of oplossende ijsbergen zelf, waaronder hun vorm. Daar willen we een veel beter fundamenteel begrip van krijgen, daar zit de interessante fysica.’
Dat wil Lohse met zijn team uitzoeken aan de hand van simulaties en gecontroleerde experimenten in een ‘ideale omgeving’. ‘We zijn geen geofysici, we gaan niet naar de oceaan. In het lab willen we één op één vergelijken, om de fysica te identificeren.’ Dat wil Lohse op verschillende manieren doen, onder andere met ijs in een kist dat verhit wordt van boven en gekoeld van onder, smelten in een cilinder (het Taylor-Couette systeem van de vakgroep) en zelfs de campusvoorzieningen zijn in beeld. ‘We willen grote ijsblokken gaan smelten in de koelvijver voor de Horst en in het buitenzwembad op de campus en kijken hoe de stroming en temperatuur zich ontwikkelen.’
Het mooie aan vloeistofdynamica als vakgebied vindt Lohse hoe cruciaal het is als enabling science. ‘Het is cruciaal voor het klimaat, de omgeving, de energietransitie, gezondheid, hightech, voedselvoorziening... Bij dit ERC-onderzoeksvoorstel kijken we nadrukkelijk naar het zogeheten Stefan Problem. Maar de vergelijkingen zijn altijd hetzelfde. We hebben in de coronacrisis onderzoek gedaan naar de verspreiding van aerosolen. Exact dezelfde, identieke vergelijkingen gebruiken we voor de fysica van wolken, die weer cruciaal zijn voor het klimaatprobleem.’