Spotlight

Analyse over UT-financiën: hobbelige weg die niet per se richting afgrond leidt

| Rense Kuipers

Een miljoenentekort en een alarmerend mailtje van het college van bestuur, met daarin een aankondiging van ogenschijnlijk drastische financiële maatregelen. Staat het water de UT aan de lippen of wordt de soep niet zo heet gegeten als ze wordt opgediend? Een analyse van de financiële situatie van de UT.

‘2023 wordt een financieel interessant jaar. Ik hoop dat we de controle over het stuur niet verliezen.’ Het zijn de woorden van universiteitsraadsvoorzitter Herbert Wormeester op 14 december 2022. Op die dag besprak het college van bestuur de jaarbegroting voor 2023 met de universiteitsraad. Dat met een berekend tekort van 13 miljoen euro in 2022 in het achterhoofd.

Portemonnee trekken

Op die bewuste 14 december ligt er een ‘ambitieuze’ begroting voor 2023 op tafel, met een verwacht tekort van 15 miljoen euro. Want het college van bestuur wil ‘anticyclisch’ investeren. Dat wil zeggen: met het oog op een economische dip juíst de portemonnee trekken, om een neerwaartse trend te dempen. Die boodschap wordt wel gegeven in het licht van onzekere financiële tijden eind 2022, met fors gestegen energieprijzen en een tegenvallende instroom als grote boosdoeners. Maar de universiteitsraad kan zich prima vinden in de begroting van het college van bestuur en stemt ermee in.

En daar valt wat voor te zeggen als je naar de financiële huishouding van de universiteit op de lange termijn kijkt. Immers, de UT heeft als publieke instelling geen winstoogmerk en hoort in feite quitte te draaien. De jaren voor 2022 schreef de UT bijna structureel ‘zwarte cijfers’. Met zelfs de opvallende oproep van Finance-directeur Dennis van Zijl medio 2021 tot gevolg: ‘Ik hoop dat we dit jaar een tekort kunnen noteren.’ Van Zijls terechte constatering: als universiteit moet je het geld dat je krijgt opmaken, niet oeverloos toevoegen aan het eigen vermogen.

Grafiek: de resultaatontwikkeling van de UT de afgelopen jaren. Bedragen in miljoenen euro's.

Een kleine anderhalf jaar later is dan ook het devies: de UT investeert, met de financiële onzekerheid in het achterhoofd. Zoals collegevoorzitter Vinod Subramaniam het tijdens het nieuwjaarsontbijt verwoordt: ‘We zeilen scherp aan de wind.’ Maar rond de jaarwisseling zetten twee ontwikkelingen dat credo des te meer onder druk. Te beginnen met de torenhoge inflatie sinds het najaar van 2022. Ter compensatie daarvan eisen de vakbonden een loonsverhoging van 14,3 procent, als startschot voor de nieuwe cao-onderhandelingen met de universiteiten. En dan is er nog de pre-kerstboodschap van minister Dijkgraaf: stop per direct met het werven van internationale studenten. De bij vlagen grillige politieke discussie en besluitvorming houden de universiteit – met name haar bestuurders – maandenlang in de greep.

Bijsturen of niet?

De ontwikkelingen veranderen het financiële speelveld voor de UT. Die conclusie komt al relatief vroeg in het jaar naar voren. Naast de inflatie en internationaliseringsdiscussie wordt in de managementrapportage tot en met april 2023 al voorgesorteerd op een fors lagere instroom voor september dit jaar. Diezelfde managementrapportage begint dan ook met de vrij zorgelijke woorden: ‘The UT is facing a rapidly changing situation with rising inflation, lower student numbers, the potential impact of the debate on internationalization and other topics. If we do not act in a timely fashion, these developments could have a major impact on our financial health. We therefore need to steer and adjust course now, in order to maintain a healthy organization for the future.’

Maar dat acuut bijsturen, dat gebeurt niet of nauwelijks – afhankelijk van wie je het vraagt. Wel geïntroduceerd, maar niet breed gecommuniceerd is wat meer vacature-voorzichtigheid. Hetzelfde geldt voor het besparen op energiekosten, een taak die de faculteiten eind 2022 al kregen. Maar de UT neemt geen acute financiële maatregelen. Voor de lange termijn wordt het plaatje wel fors bijgesteld, blijkt uit de nieuwste voorjaarsnota, de Spring Memorandum. En Finance-directeur Van Zijl laat even later doorschemeren dat de UT een andere houding moet gaan aannemen ten opzichte van haar financiën. ‘We hoeven niet in paniek te raken, maar we moeten wél bezuinigen – in de zin dat we zuinig moeten zijn. Zuinig en verstandig. Dat betekent dat we ook moeten besluiten om dingen níét te doen.’

Zuinig en verstandig zijn, dat adagium vond ook zijn weerklank bij UT-vicevoorzitter Machteld Roos, die in een interview met U-Today herhaalt dat er geen reden voor paniek is, maar dat de UT wel ‘scherpere keuzes’ moet maken.

Het CvB zag wel degelijk wat bochten opdoemen verderop de weg, maar hield de handen krampachtig vast aan het stuur

Ruk aan het stuur

En dan is er twaalf dagen later ineens het alarmerende mailtje van het CvB naar het hogere management van de UT, waarin de boodschap nu wél is om ‘acuut bij te sturen’ om ‘direct effect te realiseren’. Het is een opvallende koerswijziging van het college van bestuur. In twaalf dagen ging het college van ‘opletten, bijsturen en op de centen letten’ naar een vacaturestop (tenzij ‘hoogst noodzakelijk’) en het niet verlengen van tijdelijke contracten (opnieuw, tenzij ‘hoogst noodzakelijk’).

Die ommezwaai is ook tegen het zere been van de medezeggenschap. De universiteitsraad is not amused over de ‘bezuinigingscommunicatie’ van het college. Bovendien zegt de Uraad, die voor de zomer nog hamerde op het uitwerken van financiële wat als-scenario’s, dat het CvB enkele financiële tegenvallers allang had kunnen zien aankomen. Saillant is: die financiële tegenvallers zag het college van bestuur absoluut aankomen, zo blijkt uit die eerdergenoemde managementrapportage van april 2023.

Naar besturingsbeeldspraak: het CvB zag wel degelijk wat bochten opdoemen verderop de weg, maar hield de handen krampachtig vast aan het stuur. Zo kun je de mail naar het hogere management zien als een ruk aan datzelfde stuur, in de constatering dat één van de voorwielen in de berm raakt. En de universiteitsraad die als medeweggebruiker gepikeerd toetert en de vuist balt bij die manoeuvre.

De crux van zulke aangekondigde maatregelen zit in de interpretatie en implementatie; waar de ene leidinggevende de botte bijl neigt te hanteren, zal de ander een dun scheermesje opteren

Vacaturestop?

Dan rest de vraag wat de consequenties van die mail zullen zijn. Volgens collegevoorzitter Vinod Subramaniam is die vacaturestop helemaal geen vacaturestop. Maar de letterlijke bewoordingen in die bewuste mail zijn: ‘Geen uitbreidingsvacatures en geen vervangingsvacatures. Mocht een vervangingsvacature toch hoogst noodzakelijk zijn, dan controle door BC, HR, CDO/PBV-overleg en respectievelijk CvB/FB alvorens de vervangingsvacature alleen intern(!) kan worden uitgezet. (voor meer details over deze werkwijze volgt nog een mail van HR/Fin)’.

Dus komt het neer op de rekbaarheid van de term ‘vacaturestop’. Een week na de uitgelekte CvB-mail luidde echter via een bericht op de service portal: ‘Er is geen sprake van een algehele vacaturestop, maar er moet wel stringent worden afgewogen in hoeverre de invulling van vacatures absoluut noodzakelijk is op dit moment’. Universiteitsraadslid Pieter Boerman interpreteerde de bezuinigingscommunicatie als praktisch een vacaturestop – en daar valt wat voor te zeggen. Schrijven dat er geen vervangings- of uitbreidingsvacatures geplaatst worden, tenzij hoogst noodzakelijk, heeft alles weg van een vacaturestop – met een klein beetje ‘speelruimte’. In andere woorden: de deur is in feite dichtgegooid, maar de sleutel zit er nog wel in. Of die deur staat hooguit op een klein kiertje.

Huiswerk

Communicatief gezien verdiende het geen schoonheidsprijs, gaf Subramaniam toe richting de Uraad. Hij liet terloops vallen dat mensen met een tijdelijk contract nog steeds een ‘relatief grote’ kans hebben op contractverlenging. Ook die boodschap rijmt niet direct met ‘tijdelijke contracten niet verlengen, tenzij hoogst noodzakelijk’. Het mailtje richting het hoger management geeft ogenschijnlijk níét dezelfde bewegingsruimte als de woorden van de collegevoorzitter.

Huiswerk dus voor het college van bestuur én die hogere managementlaag om duidelijke (rand)voorwaarden te scheppen, daar zorgvuldig de medezeggenschap bij te betrekken én de maatregelen te communiceren richting de organisatie. De crux van zulke aangekondigde maatregelen zit in de interpretatie en implementatie; waar de ene leidinggevende de botte bijl neigt te hanteren, zal de ander een dun scheermesje opteren. Daarbij is er een risico dat een tijdelijk contract niet verlengd wordt, terwijl die keuze achteraf onnodig bleek. Zo kan een talentvolle wetenschapper voor niets de deur worden gewezen. En zo zullen er ongetwijfeld over de gehele linie meer kindjes in het badwater zitten.

Op inkomsten is niet acuut terrein te winnen, dan moet het maar aan de uitgavenkant gebeuren

Op de kleintjes letten

Ondertussen zijn wel de eerste contouren zichtbaar van een organisatie die – wellicht uit schrik of paniek – de uitgaven tegen het licht houdt. Neem de uitnodiging van het TNW-faculteitsbestuur voor de eindejaarsborrel, dat wordt een ‘bescheiden feest’. Ondertussen regent het bij cateraar Appèl annuleringen voor werklunches. En wat te denken van de dienst LISA, die een mail rondstuurt met de mededeling dat Oracle Java van alle UT-computers wordt verwijderd, omdat de UT sinds dit jaar (!) betaalt voor het aantal mensen verbonden aan de universiteit en niet op basis van het aantal gebruikers. De reflex die zich openbaart sinds de CvB-mail: er wordt zichtbaar op de kleintjes gelet.

Een donderslag bij heldere hemel is de mail van het college van bestuur niet, maar het zet de organisatie wel op scherp. De volgende managementrapportage (gebaseerd op de cijfers tot en met oktober) is een volgend peilmoment voor het college. Tegelijkertijd, hun mail dateert van 23 oktober, dus het is de vraag of er überhaupt significante effecten te bespeuren zijn. Het heeft er echter schijn van dat de maatregelen niet lang van kracht zullen zijn en wat zullen afzwakken. Dat zou in ieder geval meer in lijn zijn met de eerdere uitspraken van Roos en Van Zijl, om niet te panikeren maar wel zuinig en voorzichtig te zijn. Op inkomsten is niet acuut terrein te winnen, dan moet het maar aan de uitgavenkant gebeuren.

Wat meer duidelijkheid moet verschaffen is de begroting voor 2024 en hoe scherp die wordt ingestoken. Daarover zit het college van bestuur in december met de universiteitsraad om tafel. In lijn met de cijfers uit de Spring Memorandum valt te verwachten dat de universiteit een wat conservatievere begroting gaat hanteren. Bovendien liet het college van bestuur al doorschemeren dat diensten een sluitende begroting moeten overleggen, de faculteiten iets in de min mogen draaien én dat er ‘budgettair significant andere keuzes’ gemaakt zijn ten opzichte van onder andere Shaping2030, ECIU en de vastgoedplannen. Met andere woorden: de onstuimige wateren waar scherp aan de wind gezeild wordt, lijken verruild te worden voor wat rustiger vaarwater.

Het mailtje van het CvB was dan wellicht wat alarmerend van aard, maar een zware financiële crisis lijkt geenszins aan de orde te zijn

Financiële gezondheid

Als dat rustiger vaarwater maar te vinden is. Met het oog op de internationaliseringsdiscussie en de moeite die de UT al langer heeft met de studenteninstroom zijn er genoeg uitdagingen. Om financieel gezond te blijven moet de UT binnen bepaalde bandbreedtes blijven. Dat zijn de liquiditeit (kun je op korte termijn aan je betalingsverplichtingen voldoen?), de solvabiliteit (de verhouding tussen bezittingen en schulden) en de rentabiliteit (de verhouding tussen resultaat en geïnvesteerd vermogen). Met name dat laatste kengetal komt onder druk te staan als je te veel jaren achter elkaar rode cijfers schrijft. Over meerdere jaren moet én wil de UT dat de rentabiliteit op 0 uitkomt. De afgelopen jaren was die rentabiliteit rond of boven de 0. Afgelopen jaar was dat -4,77.

Tekorten van eerst 11 miljoen euro (vorig jaar) en naar verwachting meer dan 15 miljoen dit jaar zijn fors, maar niet onoverkomelijk. Om het in perspectief te plaatsen: die miljoenentekorten hangen namelijk aan jaarlijkse budgetten van meer dan 400 miljoen euro. We spreken over tekorten van zo’n 3 procent – zeker géén ordergroottes van 30 procent. Bovendien verwacht de UT volgens die eerdergenoemde Spring Memorandum nog steeds te groeien – zij het wat minder hard dan in eerste instantie gedacht of gehoopt. Het mailtje van het CvB was dan wellicht wat alarmerend van aard, maar een zware financiële crisis lijkt geenszins aan de orde te zijn.

Of de UT controle over het stuur houdt, is dus een kwestie van manoeuvreren binnen de financiële bandbreedtes. Opnieuw in besturingsbeeldspraak dan wel auto-analogie: de universiteit rijdt op een drukke weg, bezaaid met hobbels en kuilen. Maar niets wijst erop dat die weg naar een afgrond leidt.

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.