Photo by: Benning & Gladkova
Spotlight

Als een dolle stier de zorg efficiënter maken

| Rense Kuipers

Drie UT-alumni prijken in de top-50 van talentvolle beloften van Het Financieele Dagblad. In een drieluik vertellen ze over hun UT-jaren en onderscheidende ideeën. In deze tweede aflevering: Daan Geijs, promovendus bij het Nijmeegse Radboudumc, die biomedische technologie studeerde aan de UT.

Een wat verfomfaaid exemplaar van het Financieele Dagblad ligt op een tafeltje bij binnenkomst bij de vakgroep Computational Pathology in het Nijmeegse Radboudumc. Op de cover van het dagblad prijkt Daan Geijs, promovendus bij de vakgroep, als één van de vijftig door het dagblad benoemde talenten van Nederland dit jaar.

‘Een beetje onwerkelijk is het wel, de aandacht. En waarom ik? Deze hele groep is supergoed’, vertelt Geijs. Maar het is ook verklaarbaar. ‘Wil je het eerlijke verhaal horen hoe ik op dit lijstje terechtkwam? Twee jaar geleden klopte het FD al aan na een interview met Omroep Gelderland over mijn onderzoek. Wellicht het sneeuwbaleffect van in de media verschijnen, dat de term ‘baanbrekend’ wordt genoemd en dat je daarna ook wordt opgemerkt door andere media.’

'Als je het mij vraagt, maken we werk onaantrekkelijk door mensen routinematig werk te laten doen. Ook in de zorg'

Dat lijstje van toen vond Geijs wat te vroeg komen. Dit jaar waren ze hem ‘gelukkig niet vergeten’. ‘Weet je, ik vind het vooral leuk dat deze groep en ons onderzoek aandacht krijgt. Deze medische beeldvorming-wing staat wereldwijd op plek vier. Vooral door goede professoren die er vroeg bij waren met deep learning en kunstmatige intelligentie. Tien jaar geleden vonden mensen AI stom en gevaarlijk. Sinds ChatGPT is alles rondom AI nu fantastisch, de toekomst.

Rekensommetje

Het FD voerde Geijs op met de titel zorgvernieuwer (‘Wel pakkend, ik ga ‘m lenen denk ik’). Zijn boodschap: de Nederlandse zorg is inefficiënt. ‘Het is niet alleen de zorg, ook het spoor, het onderwijs… We hebben overal te weinig mensen voor. Tegelijkertijd kunnen we ook niet zeggen dat dit land is leeggelopen. Dus ergens gaat dat rekensommetje fout.’

Waar precies? ‘Als je het mij vraagt, maken we werk onaantrekkelijk door mensen routinematig werk te laten doen. Dat zie je dus ook in de zorg: er zijn genoeg taken die erbij komen, maar weinig die weggehaald worden. Dus is het te hard werken, op onregelmatige tijden en meer uren dan in een contract staan. Een medisch specialist zou moeten kunnen zeggen dat diegene de mooiste baan ter wereld heeft, maar ik betwijfel of dit het geval is. Het verbaast me dus niet dat het rekensommetje niet klopt.’

AI en huidkanker

Die ongezouten boodschap raakt aan de kern van zijn promotieonderzoek bij de Computational Pathology-vakgroep. Dat is kunstmatige intelligentie inzetten om huidkanker te diagnosticeren. Geijs legt uit hoe het begint met een jeukend of prikkend vlekje, een bezoek aan de huisarts, een doorverwijzing naar de dermatoloog en vervolgens een stuk weefsel dat wordt afgenomen. Dat stukje weefsel komt vervolgens bij zijn afdeling in het Radboudumc terecht. Daar wordt het – zo laat hij in een rondleiding door de pathologielaboratoria zien – in formaline gefixeerd en in flinterdunne plakjes gesneden. Die belanden vervolgens als preparaat in een machine, die de weefselplakjes scant. De patholoog kan dan – volledig digitaal, niet met een microscoop – beoordelen om wat voor type huidkanker het gaat.

‘Dan is de vraag: is het een melanoom – heel gevaarlijk – een veel minder gevaarlijk plaveiselcelcarcinoom óf een basaalcelcarcinoom. Die laatste variant is ongevaarlijk en de kans op overlijden is miniem. Maar ongeveer de helft van de diagnostische taken van een patholoog komen neer op het beoordelen van basaalcelcarcinomen’, vertelt Geijs. ‘Eigenlijk wil je die gehele groep uit de workflow van een patholoog halen, zodat zo’n specialist zich alleen nog maar hoeft te richten op de daadwerkelijk gevaarlijke gevallen.’

ChatGPT voor pathologie

En dat met toenemende aantallen in huidkanker – volgens Geijs ‘mede door de generatie die zich vroeger het liefst insmeerde met olijfolie om lekker bruin te worden’ – komt er nog meer druk op de zorg. Ziedaar het werk van de UT-alumnus de afgelopen jaren. Hij bouwde de grootste dataset aan basaalcelcarcinomen – zesduizend afbeeldingen – en trainde AI om die ongevaarlijke huidkankervorm te diagnosticeren. ‘Als je een algoritme die diagnose laat maken, moet je super zeker zijn dat het klopt. Minstens zo zeker als een patholoog – maar idealiter nog beter natuurlijk. Je wil koste wat kost geen melanoom hebben die gediagnosticeerd wordt als basaalcelcarcinoom en vervolgens weggesneden wordt door een dermatoloog’, aldus Geijs.

'Mensen vinden mij wellicht een dolle stier die door het systeem heen dendert'

Hij is momenteel zijn promotietraject aan het afronden, maar blijft in de tussentijd werkzaam bij de groep in het Radboudumc. Om die dataset fors uit te breiden, van zesduizend afbeeldingen naar misschien wel honderdduizend. ‘We zijn bezig een pathologiemodel à la ChatGPT te ontwikkelen en willen die open source maken, zodat andere ziekenhuizen dat model ook kunnen gebruiken. We lopen daarin wel op de troepen vooruit, er zijn nog steeds ziekenhuizen in Nederland die weefsels analyseren met een microscoop. Moet je je voorstellen wat voor stap dit dan is.’

Van flapdrol naar ingenieur

Voor Geijs kan het eigenlijk niet snel genoeg gaan. ‘Mensen vinden mij wellicht een dolle stier die door het systeem heen dendert. Mijn onderzoek is er een voorbeeld van dat je zelfs heel complexe systemen kan automatiseren. Als dit kan, dan moeten we toch ook simpelere processen in de schakel kunnen automatiseren? Het is belangrijk dat we kritisch blijven over hoe we onze zorg inrichten. Kijk, het is heel logisch dat directe zorg voor een patiënt het allerbelangrijkst is. We moeten alleen blijven vernieuwen en verder vooruitkijken, het huidige systeem begint namelijk steeds meer te piepen en te kraken.’

De UT-alumnus wil problemen oplossen. ‘Al is het maar een kabeltje vervangen waardoor data twee keer zo snel gaat, dan ben ik al blij.’ Het is een houding die hij op de UT aanwendde. ‘Ik was vroeger een flapdrol, wist niet wat ik wilde doen. Eerst dacht ik eraan om industrieel ontwerpen te gaan studeren, maar dat raadde een vriend me af. Ik had altijd wel interessein het medische en het maken van iets, dus werd het biomedische technologie. Ik ben een echte ingenieur. Ik zie een probleem, doe onderzoek, kom met een oplossing en implementeer die.’

Suffe dingen

Geijs zegt veel te hebben gehad aan de academisch vaardigheden binnen zijn studie, die hij destijds als ‘suf’ ervaarde. ‘Voor elk vak moest wel een paper geschreven worden, met name in de master. Ik ben in die vijf jaar opgeleid met één taak: doe onderzoek en schrijf het helder op. Dat is een heel solide basis voor een PhD. Aan dat academisch schrijven heb je uiteindelijk ontzettend veel. Ik zie juist mensen die geneeskunde hebben gestudeerd daarmee worstelen.’ Hij kijkt dan ook met warme gevoelens terug op zijn tijd in Enschede. ‘Ik heb praktisch elke universiteit van Nederland wel gezien inmiddels, maar de UT heeft de mooiste campus. De enige campus. Het mooiste van de UT vond ik hoe sport mensen samenbracht, in combinatie met het actieve studentenleven.’

'Gewoon niet lullen, maar poetsen. Ik kan niet tegen mopperen en stagneren'

Zelf ontdekte Geijs pas later die kant van het studentenleven, onder andere bij het leerlingenlab van Pre-U. Na een bachelor biomedische technologie combineerde hij de masters biomedische technologie en educatie in de bètawetenschappen. Het onderwijs bleek niets voor hem. ‘Al is het docent-zijn een heel gezonde ervaring. Je leert veel over hoe je wil dat mensen met je omgaan. Zeker bij kinderen heb je maar één kans om een eerste indruk te maken. Ik zou er altijd nog op terug kunnen vallen, maar liep tegen dezelfde frustraties aan als in de zorg. Al dat vergaderen en de enige oplossing is om dingen nog complexer te maken. Maar dat is geen oplossing.’

Oplossingen bedenken om de zorg efficiënter te maken, Geijs ziet het bijna als een missie. Of dat van binnenuit het zorgsysteem gebeurt of van buitenaf, dat weet hij nog niet. ‘Ik zie mezelf misschien wel aanhaken bij een start-up. Op een plek waar je de middelen en enthousiaste mensen om je heen hebt om iets echt aan te pakken. Gewoon niet lullen, maar poetsen. Ik kan niet tegen mopperen en stagneren.’ De kennismaking met de andere FD-talenten smaakte dan ook naar meer. ‘In het ziekenhuis zit je in je eigen bubbel. Nu kwam ik ineens in een groep met allemaal optimisten die op hun manier de wereld willen verbeteren. Heerlijk! Als rasoptimist voelde ik me helemaal thuis. Misschien klop ik wel aan bij de andere FD-talenten om samen iets op te starten, ik hou wel van werken in een dream team.’

'We moeten mensen er bewust van maken dat ze ook data kunnen doneren voor het belang van betere gezondheidszorg'

Data als digitaal medicijn

Hij is er heilig van overtuigd dat kunstmatige intelligentie snel niet meer weg te denken zal zijn uit een ziekenhuis. Ondanks de zorgen die er heersen rondom de technologie. ‘Juist omdat het zo onbekend is, gaan mensen vragen stellen zoals: “Wat gebeurt er met mijn data en waar gaat het heen?”. We moeten iets doen aan die mindset. Misschien wel een landelijke campagne, net als bij bloed- en stamceldonatie. We moeten mensen er bewust van maken dat ze ook data kunnen doneren voor het belang van betere gezondheidszorg. Als een soort digitaal medicijn.’

De keiharde realiteit is dat er geen ontkomen aan AI is, stelt Geijs. ‘Je kan mij niet wijsmaken dat we AI niet gaan gebruiken. Als wij het niet doen – met de beste bedoelingen – dan gaat iemand anders het doen. Dan krijg je een Amerikaans of Chinees bedrijf dat ermee aan de haal gaat. En dan kom je in de situatie dat wij die technologie moeten inkopen van zo’n bedrijf. Dan zijn we én geen baas over ons product én betalen we de hoofdprijs. Daardoor wordt de zorg weer duurder, want dat krijg je met een afwachtcultuur. En dan gaan mensen klagen dat de zorg zo duur en inefficiënt is…’

Tot slot, voor de terugreis van de verslaggever naar Drienerlo, wil de alumnus nog één ding kwijt. ‘Jammer dat die parkeerplaats er is gekomen, daar waar dat weiland was. Op de Es, ja. Haal die daar alsjeblieft weg.’

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.