In gebouw De Linde, zijn laatste werkplek, kloppen we op het raam van zijn werkkamer. Klumpert zit nog in overleg. Hij gebaart; ik kom er zo aan. Een paar minuten later staat hij klaar voor de rondleiding. Hij neemt ons mee naar Meihuizen, zegt hij. Die naam zegt ons helemaal niets. Meihuizen? Nooit van gehoord. ‘Dat kan wel kloppen, want Meihuizen is het mooiste onontdekte plekje van de campus’, zegt hij en steekt de Langenkampweg over.
Ondertussen vertelt Klumpert dat hij eigenlijk medicijnen had willen studeren. Dat is er nooit van gekomen, maar zijn eerste baan op de Universiteit Twente had wel een medische achtergrond. ‘Ik kon aanhaken bij een projectgroep die onderzoek deed naar de bevestiging van implanteerbare knieprotheses. We keken onder meer hoe een prothese zich gedraagt bij belasting. Ik schoof soms ook aan bij operaties. Een interessante tijd, want ik werkte toen ook regelmatig in de universiteitskliniek in Münster.’
Vogelconcert
Hij houdt halt bij een groen hekwerkje. We zijn er, bij Meihuizen. Achter het hek staat een boom, die diep respect afdwingt voor z’n leeftijd. Klumpert vermoedt dat de boom ooit in de tuin van een landhuis is geplant. Als we doorlopen komen we op een groot, open grasveld. Het is er stil. Zo stil dat het vogelconcert de boventoon voert. Toch zijn we niet de enigen. Een aantal UT-studenten heeft op het gras van Meihuizen een fijne plek gevonden. Ze hebben het naar hun zin en lachen. Ons bezoek lijkt hen niet te hinderen. ‘Medewerkers zie je hier niet’, zegt Klumpert. ‘Maar studenten hebben Meihuizen wel ontdekt. Ze komen hier vaak lekker relaxen, zonnebaden en barbecueën. Mooi toch?!’ De UT houdt Meihuizen goed bij. Het gras wordt volgens Klumpert regelmatig gemaaid. ‘We zorgen dat dit mooie stuk natuur netjes blijft. Twee jaar geleden hebben we de vijver nog uitgebaggerd.’
(Tekst gaat verder onder de foto.)
Hij heeft de pas er alweer in. Op naar de volgende highlight op de campus. Onderweg vertelt hij dat hij in de beginjaren op de UT-campus veel leerde. ‘Zo leerde ik software te schrijven voor dataverwerking in Fortran machinebesturing en heel nauwkeurige meetopstellingen bouwen. Dat waren voor mij allemaal nieuwe dingen’. Na 6 jaar kreeg hij een vast contract. Bij biomedische werktuigbouwkunde hielp hij promovendi bij metingen. ‘Voor het vele rekenwerk schafte de faculteit zelf grote computersystemen aan. Een van die systemen beheerde ik. Zo belandde ik ineens in de IT.’
Toen de overheid in het jaar 1995 de gebouwen van universiteiten overdroeg aan de universiteiten, brak een nieuwe periode aan. Volgens Klumpert, die toen in de universiteitsraad zat, dansten de UT’ers spreekwoordelijk op de stoelen. ‘Helemaal zélf kunnen bepalen wat we wilden bouwen! We waren daar erg blij om’, herinnert Klumpert zich. Maar het bekende addertje onder het gras dook al snel op. ‘Er kwam geen geld voor alles wat aan de gebouwen moest worden verbeterd. Maar sindsdien zijn we ons wel gaan afvragen: wat willen we met de campus. Er ontstond, door vallen en opstaan, langzaamaan een goede visie voor de campus.’
(Tekst gaat verder onder de foto.)
Bij gebouw Horst aangekomen houdt Klumpert zijn pas in. ‘Hier is het voor mij allemaal begonnen’, zegt hij. ‘Mijn eerste baan was in dit gebouw en hier is ook mijn interesse in bouwen ontstaan. In 1999 besloot de UT gebouw Horst (toen nog het Werktuigbouwkundegebouw) te renoveren. ‘Ik kreeg van het toenmalige bestuur van de faculteit de vraag of ik met andere faculteitsmedewerkers mee wilde denken om daarvoor een plan van eisen te maken. Dat leek me leuk! Het duurde echter niet lang of ik stond er helemaal alleen voor, samen met de projectleider van het Facilitair Bedrijf. Daar had ik geen moeite mee, want op deze manier raakte ik ingevoerd in de bouwwereld.’
'Losse projecten'
Het patroon herhaalde zich sindsdien. Overal waar ‘losse projecten’ waren in de faculteit, kwam Klumpert als kartrekker in beeld. ‘Ik ben gewoon een gatenvuller’, constateert hij met een brede lach. Klumpert vertelt hoe Pieter Binsbergen, secretaris van het CVB, in 2007 aan z’n bureau stond. Of hij een aantal maanden op de winkel wilde passen van het Facilitair Bedrijf. Zo leerde Klumpert het FB goed kennen. En toen in 2008 de vacature Hoofd Onderhoud voorbijkwam, werd zijn naam opnieuw genoemd. Klumpert liep er warm voor en nam de uitdaging aan. ‘Daar ben ik nog steeds blij om, want vanaf het begin was het onder controle krijgen van het onderhoud een complex, maar interessant vraagstuk’, zegt hij.
(Tekst gaat verder onder de foto.)
In 2012 hield de Vastgoedgroep op te bestaan en gingen ook de bouwprojecten naar het Facilitair Bedrijf. Carré was klaar, het Nanolab zag het levenslicht en het geld voor bouwen was inmiddels op. Grotere bouwprojecten waren er dus niet meer. Maar ineens was daar Victor van der Chijs. De toenmalige collegevoorzitter wilde een Designlab, het liefst zo snel mogelijk.’ Een nieuw project was geboren. Klumpert: ‘Er waren wel hobbels. Het project werd steeds groter en veranderde van huisvesting voor het Design Lab in huisvesting voor het huidige Techmed Centre. Doordat de kosten opliepen moest er eerst een lange termijn huisvestingsstrategie worden gemaakt, wat we nu het LTSH noemen. In 2014 werden de eerste plannen gemaakt, pas in 2019 was de oplevering. Maar we kunnen zéker zeggen dat de Technohal en het DesignLab in The Gallery een nieuwe impuls voor de universiteit zijn geweest.’
Brand in Cubicus
We lopen richting Cubicus, een gebouw waar Klumpert veel herinneringen aan zal bewaren. Hij fietste op woensdag 20 november 2002 vanaf zijn huis in de Hengelose wijk Hasseler Es richting de campus. En zag tot zijn grote schrik de vlammen uit de ramen van gebouw Cubicus slaan. Doordat een collega was vertrokken beheerde Klumpert tijdelijk het gebouw voor het Facilitair Bedrijf. Hij werd meteen bij de grote brand betrokken. ‘Ik kreeg vragen van de brandweer (zit er brandstof in dit gebouw?) en ik kreeg vragen van het centrale crisisteam. Op mijn fietsje sprintte ik van crisisteam brandweer naar crisisteam UT, heen en terug. De brandweer wilde op enig moment het blussen opgeven en proberen het nog niet brandende deel te redden, een moeilijke beslissing.
(Tekst gaat verder onder de foto.)
Licht mijmerend bekijkt Klumpert de Cubicus nu, van een afstandje. ‘Kijk eens hoe prachtig het gebouw op pijlers in het water staat! Ik vind het een heel mooi, maar wel ingewikkeld gebouw. Er wordt volop aan een plan voor renovatie gewerkt. Na de zomer is de aanbesteding van een ontwerpteam. En volgend jaar wordt het gebouw van binnen getransformeerd. Betere isolatie en een gezond en comfortabel klimaatsysteem is zeker nodig. Er komt overal vloerverwarming en een klimaatplafond.’
We lopen nog even langs de volkstuintjes. Klumpert vertelt over de plannen die daarvoor zijn. Het is de bedoeling ruimte voor sport en cultuur op de plek van de volkstuinen te realiseren. Dat complex wordt kleinschalig, zodat het aansluit bij het Paviljoen en bij de Boerderij. Ook de boomgaard blijft. ‘De volkstuinen hoeven van mij niet weg, maar de ruimte in het huidige sportcomplex is onvoldoende en er zijn daar weinig uitbreidingsmogelijkheden. Er moeten keuzes gemaakt worden. We willen op dit terrein graag een uitbreiding voor sport en cultuur onderbrengen, met onder meer danszalen voor de vele dansgroepen en meer ruimte voor fitness. Voor de volkstuinen is een andere plaats op de campus gevonden. Maar vanwege de bezuinigingen is dat nog even doorgeschoven’, zegt de vertrekkende manager Onderhoud & Vastgoed.
Het afscheid van Ray Klumpert nadert met rasse schreden. Deze week wordt hij uitgezwaaid in de verbouwde boerderij Bosch. ‘Ze zijn hard aan het werk om de verbouwing daar op tijd af te krijgen. Een beetje druk is wel goed', grapt hij. Hij vindt het een mooie gedachte dat hij vertrekt met een afgeronde renovatie. Boerderij Bosch kan de komende 20 jaar weer vooruit.
Zo ziet hij het graag. ‘Dingen voor elkaar krijgen, daar hou ik van. Ik ben een pionier, die op de campus heel vaak aan het begin van iets moois stond.’ De campus is bijna af, stelt hij vast. ‘Nu gaat het nog om het verbeteren van bestaande gebouwen. Ook grote projecten, maar dat mogen anderen doen.’
Ray Klumpert had graag nog wat langer doorgewerkt, maar dat strookt niet met het beleid op de UT. Bang dat hij zich straks verveelt is hij niet. ‘Ik ga eerst eens de achterstallige klussen thuis opknappen. En ook het renoveren van mijn motorfietsen staat op het programma. En ik koppel de caravan achter de auto om lekker op pad te gaan’, ontvouwt hij zijn plannen.
Of we hem nog gaan zien op de campus? Hij moet even nadenken. ‘Nou, het is niet ondenkbaar dat je me op een zondag op de campus tegenkomt. Ik ben natuurlijk wel heel nieuwsgierig of de plannen die nu nog in voorbereiding zijn daadwerkelijk gerealiseerd worden.’