Download
Download de app

U-Today

Free - in store

x
Photo by: RIKKERT HARINK
Spotlight

Promovendus Xin Ming: ‘Ik was kapotgegaan als ik thuis was gebleven’

| Minou op den Velde

UT-promovendus Xin Ming (33) groeide op in een dorpse gemeenschap binnen de Chinese metropool Harbin, in wat hij omschrijft als ‘een hut, zonder koelkast, telefoon of televisie’ en maakte mee hoe de levensstandaard in China verbeterde. Op zijn 24ste verhuisde hij naar Enschede. Het campusleven was een cultuurschok. ‘Ik dacht: er is zoveel wat ik niet weet, hoe kan ik hier ooit functioneren?’

‘Wil je een koekje? Een vriend van mij bracht ze gisteren voor me mee uit China.’ Xin Ming opent een grote doos met pastelkleurige koekjes, afzonderlijk gehuld in een dikke laag plastic en vetvrij papier. Droogjes: ‘Chinezen houden van overdadige verpakkingen, vanuit een traditionele hang naar beleefdheid en een modern streven naar ultieme hygiëne.’

Ming kwam in 2014 ‘voor de liefde’ naar Nederland. In 2018 behaalde hij in Twente een master Philosophy of Science, Technology and Society. Sinds 2020 werkt hij aan zijn promotieonderzoek, dat de werktitel Interdisciplinarity in Action draagt. Hij interviewt docenten, studenten en beleidsmakers van ingenieursopleidingen en analyseert hoe zij vanuit verschillende vakgebieden samenwerken. ‘Maar vraag me niet om dit in drie zinnen samen te vatten’, lacht hij, terwijl hij een kop thee aanreikt. ‘Interdisciplinariteit is een beetje een hype, maar als je aan mensen vraagt wat ze er onder verstaan, en waarom ze het belangrijk vinden, krijg je hele verschillende antwoorden. Sociale processen en culturele achtergronden spelen een grote rol.’

Drieluik: Internationals in Twente

Vanuit de politiek klinkt de roep om het aantal internationale studenten en het Engelstalig onderwijs op universiteiten terug te dringen. Maar hoe voelt het nu echt om je thuisland te verlaten voor een studie of wetenschappelijke carrière in Nederland? In dit drieluik spreekt journalist Minou op den Velde uitgebreid met internationals aan de Universiteit Twente, over hun achtergrond, dromen en over cultuurverschillen op de campus.

Vandaag deel 1: Promovendus Xin Ming uit China.

‘Ons huis was een soort hut, in een getto van zelfgebouwde huizen’

Het Apeldoornse herenhuis dat Ming deelt met zijn Nederlandse echtgenoot, is een vrolijke potpourri van felgekleurde meubels, grote planten, keramiek dat hij verzamelt op vlooienmarkten en figuratieve schilderijen. De woonkamer kijkt uit op het water. Rond een wit prieel in de tuin dansen bijen en vlinders. Als je Ming als jochie had verteld hoe hij nu woont, had hij het nooit geloofd. Hij groeide als enig kind op in een dorpje binnen Harbin, een miljoenenstad in Noordoost-China. Vader werkte bij de overheid, moeder gaf Chinese les op een middelbare school. ‘Ons huis was een soort hut, in een getto van zelfgebouwde huizen. We hadden geen koelkast, geen televisie en geen telefoon. Nu zou ik het armoede noemen, maar destijds waren de meeste Chinezen arm, dus het was niet zo’n probleem.’

De rol van analyticus en observator die Ming als onderzoeker koestert, valt hem al jong toe. ‘Mijn moeder was bipolair. In haar manische periodes leek ze bezeten. Ik weet nog dat ik als jongen van zeven ‘s nachts wakker werd gemaakt omdat ze was verdwenen. Mijn vader vond haar op het treinstation, ze had een kaartje gekocht en wilde ons verlaten. De angst die ik toen voelde heeft me gevormd. Mijn ouders hoefden maar iets later thuis te komen dan afgesproken, of ik raakte in paniek.’

Hoe bracht je je dagen door?

‘Mijn oma leerde me Chinese karakters lezen toen ik een jaar of twee was. Meestal tekende ik de muren en de tafel vol, dat mocht gewoon. Verder had ik niets te doen. De dagen op school waren een sleur. Met zeventig kinderen zaten we dicht opeengepakt in een kleine donkere ruimte saaie feitjes in ons hoofd te stampen. Thuis draaide het leven om ziekte en waanzin. Door al die problemen trok ik me terug in mezelf. Als andere kinderen buiten in de zon speelden, zat ik binnen in de schaduw toe te kijken, met de deur open. Ik vond mensen wonderlijke wezens, ik had geen flauw idee hoe ik met ze om moest gaan.’

Rond zijn twaalfde beseft Ming dat hij op mannen valt. Het vergroot zijn isolement. ‘Ik kende geen mensen die gay waren, je zag er niets over op televisie. Het was zoals in het Amerikaanse leger: ‘don’t ask, don’t tell.’ Ik leerde om mijn geaardheid te verbergen. Alleen met goede vrienden kon ik mijn gevoelens delen. Het is mazzel dat ik nooit heftig ben gepest, want met mijn kleine gestalte en meisjesachtige gedrag was ik perfect pestmateriaal.’

‘Pas toen ik op mijn achttiende een vriendje kreeg heb ik het verteld’

Wisten je ouders dat je op mannen viel?

Nee, je sprak niet met je ouders over je gevoelens, en al helemaal niet over homoseksualiteit. Pas toen ik op mijn achttiende een vriendje kreeg heb ik het verteld. Mijn moeder zag het allang aankomen en steunde me, maar mijn vader vond het helemaal niks. Zijn boodschap was: als mensen dit weten, kom jij in de problemen, en de familie ook. Mensen zullen op je neerkijken en je slecht behandelen. Hij zei: ‘Je kunt beter je hele leven alleen blijven dan een relatie hebben met een man.’'

Ming’s bekentenis levert ‘een dag vol ruzie en gehuil’ op, maar daarna klaart de sfeer thuis weer op. ‘Ik ging op vakantie met mijn vriendje, maar tegen mijn vader loog ik dat ik met klasgenoten zou gaan. Ik denk niet dat hij me geloofde, want hij zei: ‘Pas je wel op jongen?’ In die tijd dachten mensen: als je homo bent krijg je aids en ga je dood. Soms zag ik mensen die gay waren met iemand van het andere geslacht trouwen, om te voldoen aan sociale normen. Maar ik wilde geen fake leven leiden.’

Kort na zijn coming-out vertrekt Ming naar Beijing, 1500 kilometer van huis, om filosofie te studeren. Met vijf andere studenten krijgt hij een slaapzaal van 15m2 toegewezen. Langs de muren staan vier stapelbedden, waarvan er een dienst doet als bagageopslag. Tussen de bedden staat een kleine tafel gepropt. ‘Je kon er nauwelijks lopen,’ grinnikt Ming. ‘Het was een vrolijke tijd. Vlakbij de universiteit was een filmarchief dat arthousefilms vertoonde, en ik bezocht een heleboel musea – alles was nieuw. Het economische tij zat mee, er waaide een minder conservatieve wind door het land. De Olympische Spelen van 2008 waren net achter de rug. Iedereen hoopte op een toekomst waarin China niet geïsoleerd zou zijn, maar deel zou uitmaken van de wereld.’

‘Je leven is een roman die je zelf gaat schrijven’

In hoeverre hield je keus voor een studie filosofie verband met je achtergrond?

Xin veert op. ‘Leuke vraag! Door de ziekte van mijn moeder, en mijn homoseksualiteit, was ik gefascineerd door de werking van het brein. Maar een studie psychologie was geen optie met mijn vakkenpakket. Vlakbij mijn middelbare school was een bibliotheek waar ik vaak filosofieboeken zat te lezen. Een van de eerste zinnen die ik las was: ‘Je leven is een roman die je zelf gaat schrijven.’ En: ‘Zonder het kwaad, heeft het goede geen betekenis.’ Later ontdekte ik dat deze uitspraken voortkwamen uit het existentialisme, maar als tiener dacht ik vooral: hier heb ik de rest van mijn leven iets aan! Ik hoef me niet te laten beperken door mijn omstandigheden, ik kan leven zoals ik dat wil.’

In 2013 rondt Ming zijn bachelor filosofie af met een scriptie over vrije wil. ‘Ik wilde weten: als alle deeltjes een vooraf bepaald traject afleggen op grond van natuurkundige wetten, hoe vrij zijn we dan als mens? En als we een ziel hebben, hoe verhoudt die zich dan tot ons lichaam? Die vraag kwam voort uit het feit dat mijn vader kanker bleek te hebben, en volgens zijn artsen nog maar kort te leven had. Ik wilde zo graag geloven dat hij nog ergens voort zou leven als een geest of als een ziel.’

Ming wil graag in Amerika Philosophy of Mind studeren, een vakgebied waarin de samenhang tussen lichaam, geest en bewustzijn wordt verkend. Hij keert terug naar het ouderlijk huis om de aanmelding voor te bereiden en tijd met zijn familie door te kunnen brengen. Zijn moeder wordt onder dwang opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis. ‘Ik zonk weer helemaal weg in het moeras van alle problemen thuis’, blikt Ming terug. Maar dan gebeurt er iets wat alles verandert: hij wordt verliefd. Online leert hij Menno de Jong kennen, die in Twente hoogleraar communicatiewetenschap is en tijdelijk in Beijing werkt. De Jong is dan 49, Ming is 21, maar het werkt. ‘Als kind voelde ik me nooit zo op mijn gemak bij jongens van mijn leeftijd. Ik ontdekte dat ik viel op intelligente, rijpe mannen. Smart is the new sexy, toch?’ Nadat de Jong is teruggekeerd naar Nederland videobellen ze een jaar lang elke avond. ‘Terwijl mijn ouders in de kamer naast me lagen te slapen, vertelde ik hem hoe bang ik was voor het leven. Langzaam ontstond de gedachte dat alles anders kon worden als we samen zouden zijn. In de zomer waren we twee maanden samen en in de winter heb ik hem aan mijn ouders voorgesteld. Mijn vader zei: ‘Ik snap het niet, maar ik zal het moeten accepteren.’ Dat is de coolste zin die hij ooit heeft gezegd. Ik vermoed dat hij, met het eind in zicht, dacht: je kunt beter kiezen voor je geluk dan dat je probeert te voldoen aan de verwachtingen van de samenleving.’

‘Diep in mijn hart twijfel ik nog steeds’

Het paar trouwt in de zomer van 2014, en in september vliegt Ming naar Nederland om zich hier te vestigen. ‘Het was een moeilijke keuze. Ik dacht: als ik voor de liefde kies, geef ik alle ambities op in Philosophy of Mind, en laat ik mijn ouders achter. Gelukkig kon mijn tante voor mijn ouders zorgen, maar diep in mijn hart twijfel ik nog steeds. Ik weet dat ik kapot was gegaan als ik thuis was gebleven. Maar in China is het traditie dat verschillende generaties samenleven. Ben ik een slecht mens omdat ik mijn moeder van die kans beroof?’

Met een glimlach: ‘Bij mijn vertrek gebeurde er iets wat me bemoedigde. Toen ik op de luchthaven van Beijing mijn bagage incheckte vroeg de man achter de desk: ‘Ga je in Nederland studeren? Ik zei nee, ik verhuis voor mijn relatie. Oh zei hij, ‘Heb je daar een meisje?’ Ik flapte eruit: ‘Nee, met een man!’ Hij keek een beetje verbaasd en zei toen: “Wat cool dat je dat doet, ik bewonder je.” Zo kwam ik uit de kast bij een Chinese luchthavenmedewerker.’

Xin Ming en Menno de Jong.

Wat wist je van Nederland?

‘Niet veel, behalve dat Nederland een mooie naam heeft in het Chinees: hélán - letterlijk betekent het lotus en orchidee, maar het klinkt als Holland, niet Nederland.’

Hoe mooi was de realiteit?

‘De stilte, daar moest ik enorm aan wennen. Ik miste de levendigheid op straat, de ochtendmarkt en de avondmarkt, en streetfood.’

‘De drempel om te integreren is hoog’

Hoe zou je het leven hier omschrijven?

‘Georganiseerd. In Nederland heb je terrassen, maar die horen bij een restaurant en gaan op een bepaald moment dicht. In China speel je vaak badminton buiten. Voor een klein bedrag kun je in een sporthal een heel veld huren, maar hier moet je eerst lid worden van een club en iedereen leren kennen. De drempel om te integreren is hoog.’

Een half jaar na zijn aankomst in Enschede begint Ming aan zijn master Philosophy of Science, Technology and Society en doet staatsexamen Nederlands. Hij aardt niet meteen op de campus. ‘De internationale studenten en de Nederlandse studenten zaten in de les apart. Omdat ik wat Nederlands sprak werd ik soms toegelaten tot een Nederlands groepje, maar ik kon niet het hele gesprek volgen. Dat is het eerste wat ik besefte toen ik de taal ging leren: de context doet ertoe. Misschien ken je alle woorden, maar als een bepaalde term of televisieprogramma je niets zegt, ben je toch een buitenstaander. Tegelijkertijd voel ik me ook een buitenstaander onder internationale studenten, omdat zij vaak een westerse achtergrond delen. Westerse muziek kwam pas later op in China, dus popklassiekers als ABBA zeggen mij niets, terwijl de meeste internationale studenten dat zo meezingen.’

Ook de non-verbale communicatie is wennen. ‘Ik herinner me dat we het met medestudenten over Lord of the Rings hadden. Ik vertelde dat ik dat nog nooit had gezien, waarop een Nederlandse jongen zei: ‘Ik ook niet!’ Hij high-fivede me, maar ik had geen idee wat dat betekende, dus ik bleef zijn hand een tijdje vasthouden in de lucht. Hij lachte: “Weet je niet wat een high five is?” Oh, ik voelde me zo ongemakkelijk. Ik dacht: er is zoveel wat ik niet weet, hoe kan ik hier ooit functioneren? Iemand maakte een keer een gebaar met gekromde vingers. Dat bleken aanhalingstekens. Het betekende iets als ‘niet echt’ of ‘zogenaamd’. Toen ik met mijn promotieonderzoek begon, was er een collega die een fingers crossed-gebaar maakte. Zo van: laten we hopen dat je onderzoek ook zo verloopt als je hoopt.’ Hij zucht zachtjes. ‘Dat soort dingen vind ik nog steeds ingewikkeld.’

Heb je weleens te maken met discriminatie?

‘Toen ik hier kwam waren de meeste mensen vriendelijk, maar ik herinner me dat ik op de fiets twee kinderen tegenkwam die ‘Hé Chinees!’ begonnen te schreeuwen. Dat voelde niet fijn, maar ik weet niet of dat echt discriminerend was bedoeld. Toen ik mijn Chinese paspoort kreeg opgestuurd en moest ophalen bij een afhaalpunt zei de baliemedewerker: ‘Oh, heb je een Nederlands paspoort gekregen? Gefeliciteerd!’ Ik vond het vreemd dat mensen kennelijk aannemen dat een Nederlands paspoort iets is om te vieren, alsof het een stap vooruit is. Alsof een Nederlands paspoort superieur is aan een Chinees paspoort.’

Wellicht speelt mee dat China hier wordt gezien als een onvrij land, waar de regering haar burgers onderdrukt. Heb jij dat ook zo ervaren?

‘Eigenlijk niet. Totdat ik naar Nederland vertrok, in 2014, had ik juist het gevoel dat er meer mogelijk was. Tot 2007 hadden we geen computer thuis. Op mijn zestiende kregen we opeens een pc en in een paar jaar tijd kwam er internet, en ontstonden er sociale mediaplatforms als Weibo, de Chinese variant van Twitter, en Renren, een soort Facebook. Mijn wereld werd veel groter. Mensen gaven vrijuit hun mening en gingen over van alles in gesprek. In 2013 werd Xi Jinping president. Achteraf zie je dat zich tijdens de machtswisseling een grote verandering voordeed in China. Ik kan niet precies aanwijzen welke verandering dat was, maar met de komst van een nieuwe machthebber verschoof er van alles in cultureel en ethisch opzicht. Na 2014 kwam er steeds meer censuur.’

Bedoel je dat je niet wil zeggen dat dat kwam door de nieuwe regering?

‘Oh nee. De regering speelde daar een rol bij, maar het was een complexe sociale dynamiek. De censuur begon ten tijde van de machtswisseling, maar je hoort mij niet zeggen dat er een causaal verband is.’

Is het gevaarlijk voor je om zoiets te beweren?

Nouja, ik wil geen gedoe. Want in dit interview ben ik niet anoniem, toch?’

Dat klopt. Hoe zou je de verandering willen omschrijven?

‘Rond 2011 werden via sociale media veel sociale problemen zichtbaar. Mensen hadden het gevoel dat internet hun leven kon veranderen. Dat als ze hun stem maar luid genoeg zouden laten klinken, er een einde zou komen aan armoede of machtsmisbruik. Op een bepaald moment merkten we dat als je op Weibo een post zag waar duizenden reacties op waren gekomen, en je klikte erop, er opeens geen enkele reactie meer stond of slechts een handvol gelijkluidende reacties, die inhoudelijk nogal verschilden van je eigen intuïtieve reactie op zo’n bericht. Later moest je je identificeren met een ID-kaart om websites te kunnen gebruiken, waardoor je niet meer anoniem online kon zijn.’

‘Ik weet dat veel Chinese studenten zich hier voornamelijk in Chinese kringen begeven’

In mei 2024 publiceerde Amnesty International een onderzoek waarin Chinese studenten verklaarden dat ze op westerse universiteiten in de gaten gehouden en lastiggevallen worden door Chinese autoriteiten en medestudenten. Bijna een derde van hen gaf aan dat familie in China door autoriteiten was bedreigd, om te voorkomen dat studenten in het buitenland kritiek zouden leveren op de Chinese overheid. Ook Ming let op zijn woorden, vertelt hij desgevraagd. ‘Een Chinese vriendin drukte me onlangs op het hart om niet zomaar tegen Chinezen hier mijn mening te geven over politiek of de huidige regering.’

Hoe groot is dit probleem voor Chinese studenten in Enschede?

‘Ik heb zelf ook Nederlandse vrienden, maar ik weet dat veel Chinese studenten zich hier voornamelijk in Chinese kringen begeven, waardoor de dingen die zij zeggen makkelijker worden opgepikt door landgenoten die een rol vervullen binnen de Chinese regering. Onlangs werd bekend dat de Chinese regering in Rotterdam en Amsterdam twee politiekantoren heeft geopend, zogezegd om Chinese burgers te helpen met paspoorten en zakelijke kwesties. Maar er bestaat een serieus vermoeden dat ze zijn opgericht om toezicht te houden op Chinezen in Nederland. Met dit soort dingen houd ik rekening, dus kan ik niet eerlijk zeggen wat ik denk over de Chinese samenleving of de overheid, tegen mensen die ik niet goed ken.’

Je durft dat niet?

‘Nee, ook niet in een interview. Sommige studenten zijn moediger dan ik, en anderen zwijgen liever, omdat ze daar baat bij hebben. In een intellectuele omgeving als een universiteit zou je verwachten dat mensen kritischer zouden zijn en meer betrokken zouden zijn bij sociale kwesties. Maar dat is zeker in onze universiteit niet het geval, de houding is vooral pragmatisch. Veel Chinese studenten in Twente hebben meer interesse in geld verdienen en patenten verwerven dan in maatschappelijke verandering. Zolang het ze financieel voor de wind gaat, vinden ze alles best. Ik denk dat veel Chinese studenten naar Nederland komen omdat ze hebben gehoord dat alles hier schoon is en dat iedereen zich luxe kan veroorloven. Zodra ze ontdekken dat de gemiddelde Nederlander niet superrijk is, zijn ze teleurgesteld, wat zich vertaalt in een zeker nationalisme richting China.’

‘De welvaartskloof en de klassenverschillen nemen toe, dat stelt me teleur’

Wat waren destijds jouw verwachtingen over Nederland?

‘Voor ik hier kwam dacht ik dat Europeanen socialistischer waren dan wij in China. Want in mijn jeugd veranderde China van een socialistische staat waar mensen gelijkwaardig waren, in een kapitalistisch land met een enorme armoedekloof. In Nederland zie ik dezelfde dynamiek. De welvaartskloof en de klassenverschillen nemen toe, dat stelt me teleur. Op de campus zijn de meeste studenten rijk. Laatst vertelde een Nederlandse bachelor student me achteloos dat zijn ouders net een kasteel in Frankrijk hadden gekocht. Dat is een vreemde gewaarwording, omdat in China van oudsher vooral jongeren uit arme families gaan studeren, om middels kennis hun leven te veranderen.’

Je begon in 2020 aan je promotieonderzoek. In hoeverre verschilt je huidige leven van dat van een promovendus in China?

‘Als promovendus krijg je hier veel ruimte, terwijl je in China vaak in dienst staat van je begeleider. Zelfs in je vrije tijd wordt er verwacht dat je beschikbaar bent, zelfs als het gaat om hun privéleven. Ik hoorde een keer dat een hoogleraar haar masterstudenten opdroeg om het huiswerk van haar dochter te maken. Een andere hoogleraar eiste dat zijn studenten hem hielpen met zijn verhuizing. In China is het normaal om over te werken, dat hangt samen met de hiërarchische cultuur.’

Heb je het idee dat je hier meer vrijheid hebt om onderzoek te doen?

‘Dat denk ik wel. Ik denk niet dat ik in China toestemming zou krijgen om te onderzoeken hoe mensen denken over de huidige regering van Xi Jinping, maar in Nederland zou ik probleemloos kunnen onderzoeken waarom veel mensen ontevreden zijn over 13 jaar VVD-beleid. Daar staat tegenover dat universitair onderzoek hier sterk afhankelijk is van financiering door de overheid en door het bedrijfsleven, waardoor een bepaald type onderzoek hier makkelijker wordt gefinancierd.’

Wat voor onderzoek wordt hier naar jouw idee minder snel gefinancierd?

‘Onderzoek dat zich niet eenvoudig laat vertalen naar een praktische tool voor de markt. Het onderzoeksysteem mag dan vrij zijn van politieke of juridische inmenging, maar het is niet vrij van de sociale context, waarin vooral het bedrijfsleven domineert. Niet voor niets wordt er nu stevig gediscussieerd over de samenwerking van Universiteit Twente met de fossiele industrie.’

‘Ik heb het gevoel dat veel internationals hun leven in Nederland zien als een treetje op de carrièreladder’

Je bent nu tien jaar in Nederland. In hoeverre voel je je thuis?

‘Ik voel me onderdeel van de Nederlandse cultuur, maar ik zal altijd een outsider blijven.’ Ming schiet in de lach. ‘Er zijn dingen die ik nooit wil leren, zoals brood eten! Ik ben nog steeds een rijstpersoon. Aan de andere kant ben ik hier al zo lang dat ik mezelf heel anders voel dan veel jonge wetenschappers die hier even komen aanwaaien. Ik heb het gevoel dat veel internationals hun leven in Nederland zien als een treetje op de carrièreladder, waardoor ze geen behoefte voelen om te integreren. Het lijkt mij goed als internationale studenten in Nederland stilstaan bij hun positie in de samenleving. Is dit gewoon een tussenstop in je leven, waar je geen enkele verantwoordelijkheid voor draagt, of wil je ook iets bijdragen aan de Nederlandse samenleving? Internationals hebben een sterke mening over het terugdringen van internationaal onderwijs, want oh, wat is Nederland toch slecht, het beleid deugt helemaal niet! Maar waarom stemmen er eigenlijk zoveel mensen op politici die geen internationale studenten willen? Zou het kunnen dat de universiteiten of de intellectuelen zelf iets verkeerd hebben gedaan? Volgens mij ligt het antwoord in de sociale kloof, de houding, de sociale bubbels. Je kunt wel beweren dat je als international niet goed behandeld wordt, en je kunt klagen dat niemand Engels met je wil praten, maar de interesse moet wel van twee kanten komen.’

Wat heb je zelf gedaan om te integreren?

‘Ik werkte een tijdje in Museum Boijmans van Beuningen, waar ik elke dag Nederlands sprak. Dat ik Nederlandse vrienden heb komt ook omdat ik de Nederlandse cultuur en humor heb leren kennen.’

Verschilt Nederlandse humor van Chinese humor?

‘Oh ja, enorm. Ik weet nog dat ik voor het eerst de comedyserie Jiskefet keek, dat vond ik zo ongemakkelijk! Ik begreep niet waarom mensen dat grappig vonden. Inmiddels hou ik van die Nederlandse ironie. Ik kan nog steeds niet tegen gênante scènes, maar al dat zure gedoe, dat geklaag en het sarcasme vind ik geweldig. In Chinese comedy zie je dat niet. Chinezen houden vooral van woordgrappen, ze lachen al als twee woorden een beetje hetzelfde klinken.’

In 2025 hoopt Ming te promoveren. Zijn professionele toekomst heeft hij nog niet uitgestippeld, maar hij droomt over onderzoek waarin zijn belangstelling voor filosofie en sociologie samensmelten. ‘Ik wil onderzoeken hoe mensen zich vandaag de dag voelen, waarom dat zo is, en wat dat betekent voor de samenleving.’

Als zijn echtgenoot over een aantal jaar met pensioen gaat, zou hij het liefst een deel van het jaar ergens in Azië willen wonen. ‘Want ik vind de Nederlandse winters lang, donker en regenachtig.’ Maar een permanente terugkeer naar zijn vaderland zit er niet in. ‘Het leven in China is alleen leuk als je veel geld hebt en niet 24-7 voor een baas hoeft te werken. Ik zou in China niet zo vrij kunnen leven als hier, omdat de regering homoseksualiteit niet waardeert. Homoseksuele verhaallijnen worden nog steeds verwijderd uit films en televisieprogramma’s. Ik zou niet op klaarlichte dag hand in hand met mijn echtgenoot kunnen lopen. Soms denk ik: misschien ben ik daarom wel getrouwd? Het huwelijk is best een ouderwets instituut, maar voor mij voelt het cool, omdat het in China niet mag.’

OVER XIN MING (Harbin, China, 4 januari 1991)

2009 – 2013 Bachelor filosofie, Beijing Normal University

2015 – 2018 Master Philosophy of Science, Technology and Society, Universiteit Twente

2016 – 2018 Onderwijsassistent, Universiteit Twente

2019 – Medewerker digitale publieksbegeleiding, Museum Boijmans van Beuningen, Rotterdam

2020 – heden Promotieonderzoek Interdisciplinary Engineering Education, Universiteit Twente

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.