Voor de tweede keer dit collegejaar was er gebak voor de UT-gemeenschap. Na een sprong in de waardering van bachelorstudenten in de Keuzegids (november), kreeg de universiteit ook lovende studentkritieken voor het masteraanbod. De UT kan zich daarmee de beste technische universiteit van Nederland noemen op onderwijsgebied. Een mooie prestatie, maar ook een die tot verdere inspanning verplicht. Want laat de lokale voetbalclub niet zien dat je van grote hoogte ook diep kunt vallen?
De Keuzegids noemt de studentwaardering een ‘comeback in onderwijskwaliteit’. De woordkeuze zegt veel over de huidige piek, en het dal waar de UT uitklimt. Er was jaren gesteggel en kritiek over het Twents Onderwijsmodel (TOM), dat een rigide studietempo oplegde aan bachelorstudenten. Daar kwam medio vorig jaar lucht in, door meer ruimte te geven aan individuele opleidingen en hun Onderwijs- en Examenregelement (OER). Studenten mogen weer bepaalde cijfers meenemen buiten de module.
Dat de UT mogelijk nog gelukkiger is met de waardering voor het masteronderwijs heeft een andere oorzaak: de studentendoorstroom. Twentse studenten vertrekken vaak voor een master elders, en het blijkt moeilijk uit den lande studenten met een bachelor naar Enschede te lokken. Ook hier zit de UT niet stil. Een werktuigbouwkunde-opleiding samen met de Vrije Universiteit in Amsterdam moet hoofdstedelijke bachelorstudenten warm maken voor een Twentse master.
De toegenomen waardering voor bacheloronderwijs heeft alles te maken met de herziening van TOM, denkt ook rector Thom Palstra. ‘Opleidingen kunnen nu weer hun couleur locale geven. Dat waarderen studenten’, zei hij. Maar die herziening is nog niet af. Hans Oeloff, directeur van het Centre for Educational Support, waarschuwde voor administratieve moeilijkheden en het risico op fouten als iedere opleiding haar eigen keuzes kan maken. ‘Mijn wens is om toch wat meer uniformiteit aan te brengen’.
De herziening van de OER-en van de opleidingen is daarmee nog geen gelopen race. De centrale regie op iedere punt en komma is dan losgelaten, de UT zal centraal moeten aangeven wat het dan wél wil. Die overkoepelende visie moet er voor het komend collegejaar liggen. Daarnaast maakt de UT zich op voor de onderwijsbeoordeling van de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) in 2020. En ook die vraagt om een doortimmerde onderwijsvisie.
En daar dringt de analogie met het zieltogende FC Twente zich op. De top bereiken is één ding, maar is die gebouwd op een wankel fundament, dan dreigt een volledige instorting. Die vaart zal het op de UT niet lopen, want van een dergelijk rot fundament is geen sprake. Sterker, met bijvoorbeeld recent aangekondigde mogelijkheid om hoogleraar te worden op basis van onderwijsprestaties, zet de UT een mooie stap. Maar adel verplicht. Wil de UT haar huidige positie behouden, dan zal het alle zeilen bij moeten zetten.