Gezien de waan van de dag zal het ongetwijfeld ondersneeuwen – en terecht ook – onder het Russische geweld in Oekraïne. Maar er ligt weer een jaarverslag klaar over het welzijn van de UT-medewerkers. In drie ‘golven’ vroeg de UT haar medewerkers afgelopen jaar hoe het ging, hoe ze het thuiswerken ervaarden, of ze te kampen hadden met ongewenst gedrag, enzovoorts.
Nu komt de UT er zeker niet bekaaid vanaf. Werknemers waarderen hun werkgever met een dikke 7,5. Ondanks een enquête middenin de pandemie, is dat rapportcijfer hoger dan in 2019 (een 7,2). En eerder bespeurde trends, ontwikkelingen en conclusies zullen niet bepaald uit de lucht komen vallen: UT’ers zijn bevlogen en betrokken, thuiswerk is maatwerk, ongewenst gedrag komt inderdaad (nog) voor – zij het in kleine aantallen, en werkdruk blijft een hoofdpijndossier.
Over dat laatste is al veel gezegd en geschreven; het is allesbehalve het best bewaarde academische geheim. En hoe alom vertegenwoordigd werkdruk is, blijkt ook uit de vlijmscherpe analyses van hoogleraar Wiendelt Steenbergen. Het welzijnsrapport doet nog een duit in het zakje en laat het patroon van UT-medewerkers zwart-op-wit naar voren komen: zo werkt zo’n 10 procent van de UT’ers op weekbasis structureel meer dan 10 uur over. Vooral vergaderingen en administratief werk zorgen voor belasting. En vooral de academische staf en leidinggevenden kampen met hoge werkdruk.
Voor zover de gebruikelijke vuiltjes aan de lucht. Maar dan zoomen de onderzoekers in op de inzet van vakantie- en ziekteverlof. Wat blijkt – en laat dit even inzinken: grofweg 28 procent van de ondervraagden neemt vakantiedagen op om hun werk af te krijgen. En volgens de laatste meting meldde afgelopen jaar zo’n 6 procent zich ziek – om vervolgens alsnog het werk af te maken.
De cijfers op zich zijn al even schrijnend als ongewenst. Maar ze roepen ook beelden op over haast surreële situaties. We hebben het hier niet over die bevlogen medewerker die aan een Spaanse Costa nog even wat inkomende mailtjes beantwoordt – dat kan de besten overkomen. We hebben het over medewerkers die doelbewust verlofdagen opnemen om in hun eigen tijd te gaan werken. Dat zijn uren die ten koste gaan van onvervangbare tijd die anders gespendeerd zou worden met dierbaren. Ironischer nog: het is niet ondenkbaar dat die qualitytime als excuus wordt aangevoerd bij de leidinggevende; een dagje weg als dekmantel voor (on)beschaamd overwerk.
Zo’n scenario roept op zijn beurt vragen op. Voelt die medewerker zich gedwongen door contract, competitie of collega’s? Is de cultuur op de werkvloer zo dat medewerkers zich schamen dat ze hun werk niet ‘af’ hebben? Is het onderwerp taboe tussen leidinggevende en werknemer? Punt is wel dat de welbekende werkdruk zich op deze manier in vrij giftige vormen openbaart.
In het rapport komt daarom ook een nobele, doch dringende aanbeveling naar voren: zorg dat welzijn in al het nieuwe en bestaande beleid hoge prioriteit krijgt. En, zoals hoofdonderzoeker Jan de Leede terecht aangeeft: maak het onderwerp in alle lagen van de UT bespreekbaar, want een cursus timemanagement gaat dit probleem niet verhelpen. Als de UT zich echt aan het recent geadopteerde ‘people first’-mantra wil houden, heeft ze als plicht naar haar bevlogen medewerkers om die 28 en 6 procent zo snel mogelijk naar de 0 procent te krijgen. Dat cijfer moeten we terugzien in een volgend welzijnsrapport.