‘Het uitgangspunt voor een fusie tussen Gedragswetenschappen en Management & Bestuur is de kwaliteit geweest, nooit efficiëntie of kostenbesparing’, zegt Karen van Oudenhoven, decaan van MB en GW en straks ook van de nieuwe faculteit. Ze benadrukt dat er bij de fusie geen banen verdwijnen. ‘Om goede kwaliteit te leveren, kunnen wij niet veel meer terug in de ondersteuning. Als we daarin zouden snijden, komen taken op het bordje van docenten en onderzoekers.’
Toch heerst er onrust onder het ondersteunend personeel, vertelt de decaan. Met de fusie heeft dat niets te maken, maar het maakt haar verhaal wel lastiger uit te leggen aan het personeel. De UT heeft prestatieafspraken gemaakt met de minister van Onderwijs over de omvang van het ondersteunend personeel. Algemene Zaken van de UT gaat om aan die prestatieafspraken te voldoen faculteiten targets opleggen over de omvang van financiële zaken en het aantal secretaresses. ‘Daar heb ik weinig over te zeggen en het maakt de communicatie lastig’, aldus Van Oudenhoven.
‘Calimerogevoel’
Van Oudenhoven verwacht dat met een fusie het onderzoek zichtbaarder wordt. ‘We hebben veel kwaliteit in huis. Als we onderzoek combineren leidt dat nationaal en internationaal tot grotere zichtbaarheid. Het zal makkelijker worden financiering voor omvangrijke projecten binnen te halen.’
Ook binnen de UT wordt het gammaonderzoek zichtbaarder, denkt de decaan. ‘Veel medewerkers voelen dat we met de fusie onze krachten beter kunnen benutten. Er bestaan calimerogevoelens bij GW en MB. Wij zijn achtergesteld op de UT, dat gevoel. In gezamenlijkheid kunnen we beter laten zien waar we goed in zijn.’
‘Vakgroepen steunen nieuwe indeling’
De fusie betekent dat verschillende vakgroepen worden samengevoegd of juist gesplitst. Volgens Van Oudenhoven komen er bewust geen verschuivingen over de huidige grenzen van MB en GW heen. ‘Dat is organisatorisch lastig bij de aansturing van de opleidingen. We zetten wel in op gemeenschappelijke onderzoeksthema’s. We gaan het geld zo uitgeven dat multidisciplinair onderzoek wordt gestimuleerd. Op die manier werken vakgroepen van MB en GW straks wel meer samen.’
Van Oudenhoven beklemtoont dat de nieuwe inrichting van de vakgroepen wordt gesteund door die groepen zelf. ‘De vakgroepen hebben grotendeels zelf aangegeven hoe ze willen werken.’ Dat betekent bijvoorbeeld dat de grote vakgroep bedrijfskunde die bij de vorige reorganisatie in 2011 is gevormd, nu weer verdwijnt. De groep wordt in tweeën gesplitst. ‘In de praktijk bleek zo’n grote groep niet te werken, vonden de mensen zelf.’
Scepsis versus enthousiasme
De fusiefaculteit kan op 1 maart 2014 rond zijn. In februari moet de universiteitsraad instemming verlenen. Voor die tijd, deze maand nog, brengen de faculteitsraden van GW en MB advies uit over de plannen.
Van Oudenhoven heeft het idee dat de medewerkers van MB en GW overwegend positief staan tegenover de fusie. ‘Je hoort scepsis, die is er altijd. Maar ik merk dat steeds meer mensen enthousiast meedenken over de plannen voor ons onderwijs en onderzoek. Er zijn natuurlijk kritische geluiden, maar in grote lijnen worden onze uitgangspunten positief ontvangen.’
Naam bekend na besluitvorming
Het fusieplan suggereert twee namen voor de nieuwe faculteit: ‘sociale wetenschappen en technologie’ en ‘toegepaste sociale wetenschappen’. Daar kunnen volgens de decaan nog alternatieven bijkomen. Ze wil pas een naam kiezen als de fusie helemaal rond is. ‘Als je praat over een naam, praat je over een realiteit. Ik wil de medezeggenschap de tijd geven een oordeel te vellen.’ Haar voorkeur lijkt uit te gaan naar de eerstgenoemde suggestie. ‘De naam moet alle disciplines omvatten en ik vind dat er een koppeling moet zijn met technologie.’
