De kikkererwten, paprika’s, champignons en aardappeltjes staan klaar op tafel. Deze avond kookt Anne Sietsema. ‘We bekijken per dag wie er wil koken. We wonen met tien mensen. Er is altijd wel iemand die even tijd kan maken. Daar hebben we geen rooster voor nodig’.
In het huis wonen acht studenten van ATLAS en nog twee internationale studenten. In totaal zijn er 29 ATLAS-studenten. Florianne Verkroost vindt het gezellig om met een deel van hen samen te wonen. ‘We kennen elkaar heel goed en we kunnen elkaar helpen bij de studie. Als we iets niet snappen, kun je dat gemakkelijk aan een van je huisgenoten vragen en we hebben regelmatig discussies over de opleiding.’ Vervolgt: ‘Het is een nieuwe studie en soms wil je daar even iets over kwijt. Dat kan met je huisgenoten.’ Maar, er zitten volgens haar ook nadelen aan het samenwonen met je studiegenoten. ‘Soms heb je het gevoel dat je iets mist. Ik kende niemand toen ik hier kwam studeren. Door samen te wonen met de mensen met wie je ook dezelfde studie volgt, leer je weinig mensen van buiten je opleiding kennen. Ik heb in de trein twee andere meisjes leren kennen die ook aan de UT studeren. Best apart om in de trein andere, medestudenten te ontmoeten en niet op de campus.’
Terug naar Huize Artis. De huur van de kamers is bijna dubbel zo hoog als een ‘normale kamer’ op de campus. Florianne vindt dat raar. ‘Wij zijn verplicht om hier te wonen, dus ze kunnen hogere huur aan ons vragen. We huren de meubels erbij, maar die zijn een beetje overbodig. Iedereen heeft zijn eigen kamer ingericht. Het meubilair staat gewoon in de weg. We hebben er al over geklaagd en ze gaan kijken of er iets aan de huur veranderd kan worden.’ Ze zegt dat het ook nog niet zeker is of de ATLAS-studenten volgend jaar bij elkaar mogen blijven of dat ze het huis moeten verlaten. Florianne: ‘Dat is allemaal nog een beetje vaag. Ik zou het jammer vinden als we uit elkaar moeten. Ik blijf graag bij deze mensen wonen.’
Haar huisgenoten Jasper ten Napel en Anne Sietsema knikken instemmend. Anne: ‘Het bevalt me beter dan ik had verwacht. Je ziet elke dag steeds dezelfde mensen, dat creëert een andere band. Zeker als je het vergelijkt met de middelbare school. Na schooltijd ging je allemaal weer naar huis. Hier ga je samen naar huis en je leert elkaar zo veel beter kennen. We hebben het erg gezellig met elkaar, maar we hebben niet veel tijd om veel samen te ondernemen. We hebben het allemaal erg druk. Eten doen we wel altijd samen.’ Hannah Mülder vindt het ook fijne huisgenoten. ‘Het geeft een vertrouwd gevoel om samen te wonen en we hebben veel aan elkaar voor de studie’. En aan tafel? Gaat het dan ook altijd over de studie? ‘Nee hoor, we hebben ook genoeg andere dingen om over te praten.’