Als de benodigde goedkeuringen worden verleend, kan de opleiding waarschijnlijk al per 1 september met tien tot twintig studenten beginnen. Naar verwachting kan Spatial Engineering dan in 2018 op een instroom van 35 studenten rekenen, oplopend tot 50 in latere jaren.
Complexe problemen
De nieuwe master moet een antwoord gaan bieden op de toenemende vraag naar professionals op het gebied van complexe ruimtelijke problemen. Mensen die in kunnen spelen op hedendaagse vraagstukken als de verdeling van de natuurlijke grondstoffen, water- en voedselzekerheid, maar ook op de overbevolking van steden of de catastrofale gevolgen van zowel natuurrampen als rampen die door de mens zelf zijn veroorzaakt. Experts kortom, die niet alleen technisch zijn geschoold, maar ook inzicht hebben in de sociale context en die met andere disciplines kunnen communiceren en samenwerken om tot gezamenlijke oplossingen te komen.
‘Bovendien is in dit werkveld een grote expertise vereist in het werken met ruimtelijke data, van UAV’s tot satellietbeelden’, vertelt professor Victor Jetten. De ITC-hoogleraar voegt eraan toe dat bij de ontwikkeling van de masteropleiding volop wordt samengewerkt met een aantal ingenieursbureaus, overheidsinstanties en NGO’s. ‘Er is dus een goed contact met het werkveld.’
Financieel zelfstandig
Inmiddels is de Universiteitsraad akkoord gegaan met het voorstel van de college van bestuur om in principe per september 2016 met de nieuwe masteropleiding te beginnen. De goedkeuring voor het implementatieplan ligt echter bij de faculteitsraad van ITC. De kosten voor het ontwikkelen van de opleiding, alsmede de opstartkosten zijn door ITC opgenomen in de sluitende meerjarenbegroting. Verwacht wordt dat de nieuwe master na vijf jaar financieel zelfstandig zal zijn.
Bij de instroom van studenten wordt ernaar gestreefd om 50 procent van de studenten uit Nederland en 50 procent uit het buitenland aan te trekken. Bij de nationale werving wordt vooral gekeken naar studenten van andere universiteiten en hbo’s, en op de UT naar studenten van ATLAS, Advanced Technology en bijvoorbeeld Civiele Techniek. ‘Aan de precieze ingangseisen wordt nog gewerkt’, laat Jetten weten. ‘Maar het gaat er vooral om dat de student zichzelf later ziet werken in grootschalige, multidisciplinaire projecten.’