Collegevoorzitter Victor van der Chijs begon de Uraad-vergadering met de vraag: ‘In welke taal vergaderen we komend collegejaar? Er zitten dan niet-Nederlandstalige leden in de raad. Als het de bedoeling is dat we alle beleidstukken in het Engels aanleveren, dan willen we dat graag op tijd weten.’ Willemijn Luiten (UReka) reageerde: ‘Zouden alles stukken niet al in het Engels beschikbaar moeten zijn?’ Dat is nog niet het geval. Volgens Van der Chijs volgt precies over dit onderwerp binnenkort een overleg.
De internationalisering en de daarmee gepaard gaande verengelsing kwam vaker terug in de vergadering. ‘In de managementrapportage lees ik dat het CvB en de TNW-faculteit in discussie zijn over de Engelstaligheid van opleidingen’, aldus Brinkman. ‘Wat impliceert dat?’ Van der Chijs: ‘De taalkeuze is aan de faculteit en opleiding.’
Nederlands met Nederlanders
Tot slot vroeg Brinkman in welke taal de universiteit moet communiceren met de studenten. ‘Het studentenstatuut hebben we in het Engels vastgesteld’, zei hij. Dat kan volgens Brinkman problematisch zijn, omdat de Algemene wet bestuursrecht voorschrijft dat bestuursorganen de Nederlandse taal dienen te gebruiken in communicatie met Nederlanders. Een vertaling heef niet dezelfde status als een vastgesteld document.
‘Een typisch voorbeeld van een organisatie in transitie’, reageerde Van der Chijs. ‘Het gaat ons om de inclusiviteit, dat iedereen een document goed kan lezen. Maar, ik begrijp je opmerking. Dit soort gevallen passen bij de overgang en we kijken per geval hoe we ermee om moeten gaan.’