'Now we work on a technological profile'
The reorganization of the BMS faculty has so far been 'reasonably successful', says dean Theo Toonen. Restructuring is done under the name BMS under Steam. It must provide for a balanced budget and a more technological profile.
Het originele reorganisatieplan schetste een worst case-scenario waarbij de faculteit afscheid zou nemen van 61 fte. Daar kon al snel van worden afgeweken, vooral vanwege de stijgende studenteninstroom.
De wereld ziet er voor Toonen nu anders uit. ‘We hebben verschillende topopleidingen en zijn flink gestegen in de beoordelingen. Ook doen we het een stuk beter in de werving van bijvoorbeeld Europese fondsen’, zegt hij.
Het inkrimpen van het wetenschappelijk personeel is ook ingezet. Volgens Toonen is een kleine twintig fte vrijgemaakt door ‘gestimuleerd natuurlijk verloop’. ‘Daar zit nog ruimte. Mensen die zich niet goed kunnen vinden in de technologische profilering van de faculteit hebben nu nog de kans om gebruik te maken van de vertrekregeling die we bieden. Als we die ruimte volledig benutten, dan spelen we nog zo’n anderhalf miljoen euro vrij in de begroting. Daarmee zijn we definitief uit de rode cijfers.’
Zes hoogleraren erbij
De reorganisatie bij BMS gaat niet alleen om inkrimpen van fte. De faculteit reserveerde geld om jonge talenten aan te trekken en werft dit kalenderjaar zes of zeven hoogleraren die in het technologische profiel passen.
Door de tegenvaller vanwege het cao-akkoord werd de begroting van BMS in het najaar niet goedgekeurd in de Spiegel. Een storm in een glas water, zegt Toonen. ‘Een ambtelijk misverstand. We maakten met BMS under Steam duidelijke afspraken. Eén daarvan was dat we een substantieel deel van onze reserves konden investeren en dus rode cijfers mochten schrijven in het vijfjarenplan. Nieuwe financiële mensen waren daarvan niet geheel op de hoogte en hielden onze begroting aan. Het college van bestuur had die herinnering gelukkig wel, dus dat was snel opgelost.’
Aansluiting bij techniek
Inhoudelijk loopt BMS iets achter op het reorganisatieplan. De faculteit wil veel meer dan nu het geval is aansluiting bij de technische faculteiten. In de woorden van Toonen: ‘We gaven voorrang aan het op orde brengen van de administratieve organisatie en ondersteuning. Dat was bij aanvang niet helemaal voorzien. Als fusiefaculteit hadden we op plekken nog twee gescheiden diensten. Dat is nu samengebracht, waarbij de secretaresses hun plan zelf presenteerden aan de wetenschappers.’
Voor de toekomst van de faculteit gaat Toonen uit van een lagere bachelorinstroom. ‘Er komen gewoon minder scholieren uit onze regio’, zegt hij. ‘De uitdaging ligt bij de masters, daar willen we groeien. We investeren in de kwaliteit van het curriculum en zoeken nog meer de aansluiting bij de techniek. Dat maakt ons onderscheidend. Daar past ook een bepaald soort medewerker bij: niet de disciplinaire specialist, maar breed inzetbare mensen.’
Groeien is ook het devies voor het onderzoek waar meer capaciteit naartoe moet. Ook hier verwacht Toonen veel van het technologische profiel. ‘Daarvoor moet nog wel iets gebeuren’, zegt hij. ‘Dat heeft alles te maken met de overcapaciteit op bepaalde plekken in onze faculteit. We hebben relatief veel hoogleraren en universitair hoofddocenten, maar in bepaalde groepen hebben die niet genoeg werk. Het senior personeel pakt dan - uit de beste bedoelingen - andere taken op. En dat levert werkdruk op,’ zegt Toonen. ‘We hebben hoge studentenaantallen en relatief weinig docenten. Daarmee komt de last bij de jongere collega’s te liggen, want zij geven het meeste onderwijs. Ik dacht dat op te lossen door tijdelijke docenten aan te stellen, maar dat levert ook onverwachte werkdruk op. Zij moeten ingewerkt worden en vragen begeleiding. Ook die taak komt bij de docenten en universitair docenten terecht, die zo te weinig tijd overhouden voor hun onderzoek.’
Scheefgroei
In het voorjaar maakt BMS werk van die mismatch tussen expertise en capaciteit. ‘We maken inzichtelijk waar de scheefgroei zit’, zegt Toonen. De decaan is zich ervan bewust dat het doorlichten van de organisatie tot onrust leidt. ‘Maar dat zij dan zo’, zegt hij. ‘Kijk, we hebben richtlijnen die aangeven hoeveel we mogen verwachten van een functie. Een hoogleraar geeft relatief weinig onderwijs en dat veronderstelt dat ‘ie andere dingen doet. Ik wil weten of we die capaciteit volledig benutten en waar we kunnen we verbeteren.’
‘Dus ja, we spreken personeel aan op de verdeling van hun taken en er zullen nog wetenschappers vertrekken’, aldus Toonen. ‘Maar dat maakt van ‘Steam’ geen bezuiniging. We nemen ook nieuwe mensen aan. De komende twee jaar werken we aan die personele balans.’