Vlak voor Prinsjesdag werd duidelijk dat het kabinet zou gaan snijden in de starters- en stimuleringsbeuren. Per 1 januari 2025 stopt die financiering al, zo is begroot in de Miljoenennota.
De UT kreeg op jaarbasis grofweg 8 miljoen euro voor deze beurzen en kende sinds de invoering 110 startersbeurzen en 24 stimuleringsbeurzen toe. De UT schrijft dat ‘reeds aangegane verplichtingen worden gerespecteerd’. Maar, ‘er mogen echter geen verdere uitgaven vanuit de beurzen worden gedaan’.
Voormalig OCW-minister Dijkgraaf kwam in 2022 met het plan voor de starters- en stimuleringsbeurzen. Die waren bedoeld als ‘werkkapitaal’ voor wetenschappers, om druk van de ketel te halen. De invoering van de beurzen moest zorgen voor meer vaste contracten voor jonge wetenschappers, meer ruimte voor ongebonden onderzoek, minder concurrentie en het verlagen van werk- en aanvraagdruk.