U blijft ook de komende vier jaar voorzitter van de raad van toezicht, was dit een makkelijke of moeilijke keuze?
‘Eigenlijk was het een no-brainer. Ik vind het niet alleen leuk om te doen, het is bovenal het verantwoordelijkheidsgevoel dat erbij komt kijken waar ik aan hecht. Als ik ergens aan begin, wil ik het goed doen en de klus klaren. Als er geen zwaarwegende redenen zijn om te stoppen, ga ik door. In die zin voelde deze herbenoeming meer als een formaliteit.’
Hoe kijkt u terug op uw vorige jaren als RvT-lid en -voorzitter?
‘Never a dull moment, kan ik concluderen. Ik begon middenin de coronacrisis en kan me mijn eerste vergadering hier op een bijna uitgestorven campus – met iedereen in de vergaderruimte op afstand – nog goed herinneren. Al snel vertrokken achtereenvolgens de voorzitter en vicevoorzitter van de UT (Victor van der Chijs en Mirjam Bult, red.). Dan ben je als toezichthouder in verhoogde staat van alertheid: is er iets aan de hand? Nee, dat bleek gelukkig niet het geval.
Wel moesten we snel op zoek naar twee nieuwe collegeleden. Ik vind dat we er goed in zijn geslaagd om een team samen te stellen dat opereert als eenheid, met een eenduidige visie en een duidelijk geluid naar de organisatie, waardoor het vertrouwen en de samenwerking in de organisatie is verbeterd. Waaruit dat blijkt? Ik zie dat de relatie tussen het college van bestuur en de universiteitsraad sterk is verbeterd; het wantrouwen dat er eerder was, is verdwenen. Een ander voorbeeld is dat we afgelopen collegejaar gesprekken voerden in de aanloop van de uiteindelijke herbenoeming van rector Tom Veldkamp. De feedback was dat dit college van de decanen een team heeft gemaakt. Ook dat is een positief signaal.’
Vandaag de dag staat de UT voor tal van financiële uitdagingen, met nog immense overheidsbezuinigingen op komst. Wat is er volgens u nodig om het tij te keren?
‘Ik benader het vanuit twee perspectieven. Vanuit het perspectief van Nederland: dit kabinet is ontzettend dom bezig. Ik kan er niet veel anders van maken. We zijn ons al decennialang bewust van het belang van Nederland als kenniseconomie. Nu wordt opeens volop gesneden in de basis van die kenniseconomie. Dat heeft niets te maken met visie, dat is populisme.’
En dat andere perspectief, dat is wat de universiteit ervan voelt?
‘Precies, het is hoe je je verhoudt tot die ontwikkelingen. En dan komt je identiteit als universiteit om de hoek kijken: wie zijn we en waar ligt onze kracht? Dat vereist, zoals ik het in een eerder interview ook zei, het goede gesprek met elkaar te voeren. Ik ben daarom ook blij met het document Reinventing our UT vanuit het Strategisch Beraad. Dat is een goede aanzet om een toekomstbeeld te creëren.’
‘Ik vraag me af of alle informatie wel even goed doorsijpelt naar alle medewerkers’
Maar ondertussen kampt de UT momenteel met forse acute financiële zorgen. Het is ook niet ondenkbaar dat de Onderwijsinspectie in moet grijpen, mocht die situatie niet kenteren…
‘Precies daarom hebben we een toekomstperspectief nodig. Niet alleen omdat je anders alleen maar gaat reageren op ontwikkelingen in plaats van dat je uitgaat van je eigen kracht. Maar vooral ook omdat je moet zorgen dat je niet alleen vanuit de status quo opereert, maar weet waar je heen wilt. Die richting heb je nodig om grotere stappen te kunnen zetten, en die zijn nu nodig gezien de financiële situatie. Wat ik merk – sinds deze financiële ontwikkelingen spelen: het voelt alsof iedereen op iedereen wacht. De faculteiten wachten op het CvB en het CvB wacht op de faculteiten, die zelfstandige bestuurseenheden zijn. En ik vraag me af of alle informatie wel even goed doorsijpelt naar alle medewerkers. Om deze problemen op te lossen kan het niet alleen vanuit het college van bestuur komen. Ik weet niet of dat besef overal is geland. Het duurt mij eerlijk gezegd te lang. Die huidige iedereen-wacht-op-iedereen-modus, daar moeten we snel uit zien te komen.’
Hebben jullie als raad van toezicht ingegrepen?
‘Ik zou het niet definiëren als ingrijpen. Het is bijvoorbeeld niet dat we zeggen: je moet nu een vacaturestop invoeren. Wat we wel hebben gedaan is de urgentie duidelijker maken, vaker om tafel zitten en meer inhoudelijke gesprekken voeren: wat is er nodig om financieel gezond te blijven en welke maatregelen zouden daarbij passen? In het begin van mijn RvT-voorzitterschap schreven we een visie op toezicht. De kern daarvan was: we zijn meer raad dan toezicht. Dat gaat natuurlijk makkelijker in goede dan in slechte tijden. Reflecterend daarop zijn we het afgelopen jaar wel meer op de toezichtstoel gaan zitten. Maar wat we vooral niet moeten doen, is dat we als toezichthouders op de stoel van het college gaan zitten. Net zoals dat het college niet op de stoel van decanen moet gaan zitten. Iedereen wil vanuit diens eigen rol het beste voor deze universiteit. Wij moeten als raad van toezicht zorgen dat de universiteit in staat is het zelf te doen en handelingsperspectief ziet.’
Heeft u voldoende vertrouwen in het college van bestuur om het tij te keren?
‘Volmondig: ja. En het is een ja, en… Daarmee wil ik zeggen dat deze tijden iets vergen van een universiteitsbestuurder dat verder gaat dan het pakket waar iemand normaliter mee belast is. Er ligt een heel stevige veranderopdracht op tafel en dat vergt een aanpak die verder gaat dan koersen op de inhoud van onderwijs, onderzoek en valorisatie. We moeten dus het gesprek blijven voeren over wat voor hulp daarbij nodig is.’
‘De afgelopen jaren hebben we een aantal dingen laten gebeuren die niet goed zijn’
Kunt u vanuit uw achtergrond, onder andere tien jaar bij De Nederlandsche Bank, bepaalde hulp bieden?
‘Ik denk niet zozeer op financieel gebied, wel op het gebied van veranderprocessen. Belangrijk is dat we iets binnen de organisatie zelf duurzaam weten te veranderen. Binnen mijn huidige organisatie (Butzke is COO bij venture builder NLC Health Ventures, red.) willen wij De Goede Stad bouwen. Die bestaat uit drie elementen: eco in plaats van ego, het lerend vermogen en balans: je moet tegenstrijdigheden kunnen verenigen. Die drie elementen slaan ook op de UT.’
Op wat voor manier?
‘De afgelopen jaren hebben we een aantal dingen laten gebeuren die niet goed zijn. Als je alleen al kijkt naar het onderwijs, het student-stafratio is echt niet goed. Er is een aantal kleine opleidingen waarvan je je kunt afvragen of het onderwijs wel efficiënt genoeg wordt aangeboden. Dan is het belangrijk om tegenstrijdigheden te kunnen verenigen: hoe kunnen we het onderwijs efficiënter organiseren zonder het kleinschalige en mensgerichte los te laten? We moeten dus ook de moeilijke vragen niet uit de weg gaan. Niet alleen voor een kleine opleiding, maar ook over hoe we op hoofdlijnen georganiseerd zijn. Is die huidige vorm met vijf faculteiten en drie instituten wel het meest effectief?’
Over Sylvia Butzke
Sylvia Butzke maakt sinds november 2020 deel uit van de raad van toezicht van de UT. Sinds de zomer van 2021 is ze voorzitter van het toezichthoudend orgaan van de universiteit. Daarnaast is ze operationeel directeur bij venture builder NLC Health Ventures. In het verleden was ze onder andere werkzaam bij pensioenorganisatie PGGM, De Nederlandsche Bank en de Boston Consulting Group.
Er was onlangs na de NRC-publicatie rumoer rondom RvT-lid Jan Kimpen. Jullie kwamen vervolgens met een statement. Hoe reflecteert u op deze kwestie?
‘We hebben daar uitvoerig over gesproken, waarna we uiteindelijk onszelf twee vragen stelden: hebben we twijfels bij de integriteit van Jan? En: wat vinden we ervan als iemand als aangeschoten wild in de raad van toezicht van de UT zit, in de gedachte dat de kwestie misschien in de toekomst weer terugkomt en de UT er mogelijk last van krijgt? De eerste vraag hebben we na al die gesprekken met een volmondig nee beantwoord. Jan heeft ons verteld hoe het echt zit, maar het is niet aan ons om dit verhaal te vertellen. We zijn hier geen partij in. Over die tweede vraag hebben we ook nagedacht en geconcludeerd: dit is een trial by media. Wij als RvT en als CvB vonden het belangrijk dat we daar niet aan meedoen. Ik kan me ergens wel voorstellen dat sommige mensen twijfels houden bij ons besluit, maar: waarom zou ik mijn eigen integriteit en reputatie – en die van de UT – op het spel zetten? Wij hebben naar beste eer en geweten gehandeld.’
Over vier jaar zit uw tijd als UT-toezichthouder er officieel op. Waar hoopt u dat deze universiteit dan staat?
‘Die toekomstvisie die ik noemde, die is er dan en die wordt op alle vlakken geleefd. Daar gaan we voor. Als ik het Reinventing our UT-document er weer op nalees, dan waren we de eerste universiteit met een echte campus, de eerste waar bèta-techniek en sociale wetenschappen werden verbonden, de eerste die ondernemerschap verweefde in het onderwijs… Aan die lijst gaan we iets toevoegen. Ik weet bijna zeker dat we over vier jaar de eerste volwaardige vierdegeneratieuniversiteit zijn, die sterk verweven is met de maatschappij. Ik snap dat er nog onduidelijkheid is vanuit Den Haag, onder andere over de Wet Internationalisering in Balans. Maar eigenlijk weten we wel hoe we verder moeten: vanuit onze eigen identiteit werken aan een duurzaam toekomstbeeld. Doe je dat niet, dan blijf je met je handen in het haar zitten.’