In het taalbeleid dat de UT sinds 2018 introduceerde, voert het Engels de boventoon. Na de introductie van een ‘gedragscode voertalen’ werd Engels in 2020 de officiële voertaal op de UT. In de praktijk liepen de afgelopen jaren het Nederlands en Engels door elkaar op de UT. Daarom sorteerde het college van bestuur vorig najaar al voor op de introductie van ‘parallelle tweetaligheid’, een nieuw beleid waar een werkgroep vervolgens mee aan de slag ging.
‘Evenwichtig en flexibel’
Dit nieuwe taalbeleid omvat precies dat: zowel het Engels als het Nederlands wordt officieel als voertaal erkend op de UT. Wanneer welke taal moet worden gebruikt, daarover staan geen harde regels of richtlijnen in het nieuwe beleid. Dat wordt, zoals Katja Hunfeld van de werkgroep eerder benadrukte, ‘organisch bepaald’. Het beleidsdocument moet zorgen voor een ‘evenwichtige en flexibele’ benadering van taalgebruik, waarbij het vooral draait om effectieve communicatie en inclusiviteit.
Ene taal moet andere niet verdrukken
Zo is er onderscheid gemaakt tussen de noemers ‘communicatie’, ‘campus en gemeenschap’ en ‘bestuur en medezeggenschap’. Voor wat betreft communicatie wordt Engels gezien als de wetenschappelijke lingua franca en als UT-brede gedeelde taal. Nederlands is ‘essentieel voor de lokale en regionale context en de maatschappelijke betrokkenheid’ van de UT. Pragmatisch gezien hangt de taalkeuze dus af van het onderwerp en het publiek, zo staat in het beleidsdocument.
Bij ‘campus en gemeenschap’ is de parallelle tweetaligheid ook de modus operandi. Dus bij bijeenkomsten, binnen verenigingen en zelfs bij aanbestedingen van externe leveranciers is zowel voor Engels als Nederlands aandacht. Belangrijke kanttekening die gemaakt wordt in het beleid is dat ervoor gewaakt moet worden dat het gebruik van de ene taal de andere niet wegdrukt. Kortom: ook hier komt neer op gelijkwaardigheid van beide talen en inclusiviteit van betrokkenen.
Beslissingen en notulen
Het taalbeleid voor bestuur en medezeggenschap is niet veel anders, maar zit in een iets strakker keurslijf. De formele geschreven taal op bestuursniveau is Nederlands. Beslissingen en notulen op directieniveau moeten zowel in het Nederlands als in het Engels beschikbaar gemaakt worden – vanwege de Nederlandse wetgeving en vanwege toegankelijkheid van de gehele UT-gemeenschap.
Vergaderingen van de universiteitsraad, faculteits- en dienstraden mogen zowel in het Nederlands als Engels plaatsvinden. Afhankelijk van het onderwerp en de taalvaardigheid van aanwezigen wordt de taal gekozen. Voor opleidingscommissies is de geregistreerde opleidingstaal in principe leidend.
De universiteitsraad krijgt het taalbeleid woensdag nog voorgelegd, om advies op te geven. De raad wil dat het beleid nog explicieter internationale medewerkers en studenten aanmoedigt om de Nederlandse taal te leren, zo staat in de opgestelde adviesbrief. Ook vindt de universiteitsraad dat in de contracten van vaste medewerkers aanbevelingen moeten staan voor het aanleren van de Nederlandse taal. Mits er geen grote wijzigingen voor document nodig zijn, gaat het nieuwe taalbeleid vanaf 1 januari 2025 in.
organisatietaal, geen opleidingstaal
De taal die binnen opleidingen gebruikt wordt, blijft binnen dit nieuwe taalbeleid buiten schot. Het gaat bij dit beleid dus om de taal die gebruikt wordt in officiële communicatie, bij de koffieapparaten en in vergaderingen. Niet om de taal in de collegezalen.
Dat betekent niet dat de taal in de collegezalen niet kan gaan veranderen de komende jaren. De zogeheten ‘Wet Internationalisering in Balans’ is in aankomst, die een prominentere rol voor Nederlandstalige opleidingen voorschrijft. De UT-opleiding psychologie anticipeert al op die wet en biedt vanaf september 2025 een tweetalige bachelor aan.