‘Dit is het jaar van de onvermijdelijk en pijnlijke reorganisatie. Het wrange van de situatie is dat we strategische keuzes moeten maken, die onherroepelijk persoonlijke gevolgen hebben. Het betekent dat we van topmedewerkers afscheid moeten nemen. We proberen dit proces goed, zorgvuldig en integer in te vullen en de mensen die het treft alle steun en erkenning te geven.’
‘Dit eerste kwartaal van 2025 willen we gesprekken voeren met mensen op wie het reorganisatieplan impact heeft. Dat doen we het liefst zo snel mogelijk, uiterlijk in februari. Ik kan me voorstellen dat mensen ongeduldig worden, aangezien de reorganisatie al in september is aangekondigd. Tegelijkertijd wil ik nogmaals hameren op de zorgvuldigheid in dit proces. Daarin wilden we nadrukkelijk juridisch adviseurs en bovenal de medezeggenschap goed meenemen. De rol van de faculteitsraad is ontzettend belangrijk – en ik ben ook blij dat het instemmings- en adviesrecht uiteindelijk lokaal bleef. Het plan is nu vertrouwelijk gedeeld met de raad, het college van bestuur en het OPUT. Wanneer, en voor zover het plan openbaar gedeeld kan worden, doen we dat.’
‘Al is de reorganisatie topprioriteit dit jaar, er zijn ook andere plannen. We hebben een aangescherpt profiel en zijn organisatorisch van elf clusters naar acht departementen gegaan, met elk hun eigen rol, regie en strategie. We hopen dat deze opzet zijn vruchten afwerpt, zeker als het gaat om het binnenhalen van onderzoeksfinanciering. Want daarin doen we nog altijd goede zaken, zoals met de Groeifonds-projecten en recentelijk nog twee Vidi’s voor TNW-wetenschappers.’
‘Drie jaar geleden liet ik de wens vallen om de grenzen tussen faculteiten te laten vervagen. Ik denk dat bijvoorbeeld de sectorplannen daaraan bijdroegen. Nu, in moeilijkere tijden, zie ik een wat terugtrekkende beweging. Juist omdat het onderwijs en onderzoek hier op de UT ontzettend verweven zijn, moeten we ervoor waken dat we niet allemaal eilanden creëren. Na aankondiging van onze reorganisatie heb ik daarom meerdere scenario’s gedeeld met de andere decanen. Mede op aandringen van collegevoorzitter Vinod Subramaniam zat daar ook een zogeheten selfish scenario tussen. We zouden als faculteit een groot deel van onze financiële problemen kunnen oplossen door niet meer mensen van andere faculteiten in te schakelen. Dat doen we natuurlijk niet, maar het laat zien hoe gebroken ons systeem is. De welwillende intentie bij andere faculteiten is er absoluut, maar de realiteit is weerbarstig.’
‘Wat binnen de UT geldt, kun je ook buiten de UT uitleggen: Nederland is zo’n klein land, maar we vechten elkaar als instellingen praktisch de tent uit als het gaat om de instroom van studenten en wie zich richt op welke tak van onderzoek. De sectorplannen lieten zien dat we in staat zijn om afspraken te maken en ons te positioneren. Dat was in tijden van groei, ik hoop dat we dat ook in tijden van krimp kunnen doen. Want in die fase zitten we allemaal.’
‘Lifelong learning zie ik zeker als een kans. Als het ons lukt om de ondersteunende structuur dit jaar nog beter neer te zetten, dan zit daar erg veel potentie in. In die lijn hoop ik ook dat we meer de regio’s weten op te zoeken. We oriënteerden al op een samenwerking vanuit TNW met de Vrije Universiteit. Maar recentelijk verbonden we ons ook aan partners als TNO, het bedrijf Nobian vestigde zich in Langezijds en we zoeken de samenwerking op met Forschungszentrum Jülich en de universiteit van Münster. Ook al moeten we reorganiseren als faculteit, we staan zeker niet stil.’
‘Dat we dit jaar bezig gaan om de UT opnieuw uit te vinden, dat is absoluut een kans. Je gaat me niet never waste a good crisis horen zeggen. Maar we hebben nu wel de mogelijkheid om tegen het licht te houden wat onze universiteit is, hoe ze voelt en wat ze betekent. We hadden ten tijde van de aanscherping van ons profiel als faculteit de discussie over een mogelijke naamswijziging. Want S&T, wat betekent dat? Niet alleen Science and Technology, want dat is erg veelomvattend. Maar we kwamen ook – hoe corny het wellicht klinkt – op Sustainable and Thriving. Die richting moeten we op dit jaar, zowel als faculteit als gehele UT.’