Volgens Brinksma moeten we ervan af dat vrijwel elke wetenschappelijke vacature wordt ingevuld met een tenure track, een traject dat moet uitmonden in een hoogleraarschap. ‘Het tenuretrackbeleid is slechts een van de vormen van personeelsbeleid voor de academische staf.’
De rector sluit zich daarmee aan bij de conclusies van een evaluatiecommissie die het tenuretrackbeleid vanaf de invoering in 2009 onder de loep heeft genomen.
Versneld carrière
In het voorjaar kondigde Brinksma al aan dat de UT minder onderzoekers in een tenure track wil. Woensdagochtend bevestigde hij dat de selectie strenger wordt. ‘We nemen alleen nog mensen aan die nadrukkelijk de potentie van hoogvlieger hebben en die versneld een academische carrière kunnen doorlopen. Die potentie moet heel duidelijk herkend worden.’
Volgens Brinksma werd bij de invoering van het tenuretrackbeleid veel verwacht van selectie onderweg. ‘Dat blijkt minder gemakkelijk dan gedacht. Het is moeilijk iemand te laten gaan in wie je hebt geïnvesteerd.’
Uitval onderweg
Door minder tenure trackers aan te nemen hoopt de UT er ook minder onderweg kwijt te raken. De uitval in de tenure track lijkt nu 10 procent per fase (UD1, UD2, UHD1, UHD2 en hoogleraar 2) te zijn, al houdt de evaluatiecommissie een slag om de arm omdat het om kleine aantallen gaat.
De UT wil ook iets doen voor tenure trackers die de laatste stap, van adjunct-hoogleraar naar hoogleraar, toch niet weten te zetten. Nu is het zo dat zij eigenlijk de UT moeten verlaten, maar daar wil de evaluatiecommissie van af. Ook adjunct-hoogleraren zijn erg waardevol voor de organisatie.