Intimidatie en mishandeling
Het doet me beseffen dat wij iets moeten doen. Dat het niet genoeg is mijzelf en mensen in mijn cirkel hiervoor proberen te beschermen. Dat wij als senior onderzoekers dit bespreekbaar moeten maken en het in de openbaarheid moeten brengen. We zullen de consequenties van ‘uit de school klappen’ moeten ondergaan, zodat de weg voor anderen om zich uit te spreken over intimidatie en mishandeling vrij is. Nu ik zo diep besef dat het zoveel vrouwen overkomt, schaam ik mij dat ik niet eerder de megafoon oppakte. Omdat ik dacht dat ik de situatie ‘goed had afgehandeld’, niet zeker wist ‘of het wel bewust gedrag was van de collega die ‘nu eenmaal onhandig is’.
'De oversekste mailtjes. De porno op de werkcomputer. Ik kan zo nog wel even doorgaan.'
Want we hebben het niet over de gebruikelijke dingen die vrouwen tegenhouden in hun carrière: de ongeïnformeerde vooringenomen lage inschatting (te weinig bestuurservaring), de onwil vrouwelijke bezwaren tegemoet te komen (dan regel je toch een oppas), de aannames (die is zo moeilijk), de seksistische opmerkingen (vrouwen zijn nu eenmaal niet technisch).
Het gaat om crimineel gedrag, geweld, angstwekkend machtsmisbruik, te schande zetten en vernietiging van carrières.
‘Hij trok mijn top naar beneden’
In mijn geval ging het om een vice-president bij de Boston Consulting Group, waar ik werkte in het begin van mijn carrière. Tijdens een etentje kwam van hem de vraag of ik mij wel scheerde onder mijn oksels? Vervolgens, terwijl de hele tafel hartelijk meelachte om de grap, trok hij mijn top naar beneden om te kijken hoe het zat. Ik heb dit gemeld aan de senior vice-president en die besprak het met me terwijl zijn vrouw erbij zat. Zij was ook werkzaam in hetzelfde bedrijf. Mij werd verteld dat de persoon op zijn gedrag is aangesproken. Ik heb er nooit meer van gehoord. Ik zit niet meer bij BCG. Speelde het voorval mee in mijn beslissing de consultancy wereld te verlaten? Absoluut.
'Waarom noem ik ze niet bij naam? Ik ben bang.'
Later als UD was ik op een conferentie in Japan in een panel met die beroemde robotica professor uit Amerika. ‘s Avonds ging een groepje uit eten en de beroemde hoogleraar zat in een ander hotel. Of ik zijn tas in mijn kamer wilde bewaren? Na het etentje liep hij met me mee naar de kamer, terwijl ik had voorgesteld zijn tas te halen en naar de lobby te brengen. Buiten de kamer vroeg ik hem te wachten terwijl ik zijn tas pakte. Hij vertelde me dat hij een goede massage kon geven en of ik er een wilde. Dat wilde ik niet en hij vond dat erg vreemd: waarom niet? Hij was er goed in, het stelde niets voor etc. Ik zei alle ‘juiste’ dingen om uit die situatie te komen. Het had zo fout kunnen gaan. Nadat ik de verhalen over Harvey Weinstein las besefte ik dat de truc met de tas gepland was en dat hij al voor die avond van plan was om mij alleen in die kamer te krijgen. Dit misschien wel als routine gebruikte. Bibber. Later stuurde hij mij nog een mooi boek als aandenken aan het leuke panel.
Oversekste mailtjes
Maar er is meer.
Zoals die medestudent die, na een feestje waar mijn vriendin en ik teveel gedronken hadden, de kamer binnenkwam waar we sliepen en ons beiden misbruikte. Omdat we zulke gefragmenteerde herinneringen hadden van die nacht, hebben we er nooit wat van gezegd. Ik ben daarna nog een jaar huisgenoot geweest van die creep.
Of die professor die na een feest niet meer naar huis kon en moest ‘overnachten’. De collega die vanwege zijn handtastelijkheid ervoor zorgde dat je noodgedwongen vroeg naar huis ging terwijl je eigenlijk had willen blijven. De oversekste mailtjes. De porno op de werkcomputer. Ik kan zo nog wel even doorgaan.
Ik ben bang
Waarom noem ik ze niet bij naam? Ik ben bang. Bang voor de kritiek die ik ga krijgen voor dit verhaal. Bang dat mensen vinden dat ik de wetenschap en collega’s verraad en niet te vertrouwen ben. En dat laatste zie ik als mijn grootste waarde als wetenschapper. Ik ben ook bang om flauw, moeilijk en bedreigend te worden gevonden met alle consequenties van dien voor mijn dagelijkse werk en ieder die nauw met mij samenwerkt. Ook om de carrières en privélevens van de bovengenoemde eikels te beschermen, helaas. Waarom ben ik hun dat verschuldigd? Wat kunnen ze mij nu maken? Ik zou dapperder moeten zijn maar besef dat wanneer ik als ‘gesettelde prof’ mij al zo voel, hoe zullen de meeste uhd’s, ud's, postdocs, aio’s, studenten en obp’ers zich dan voelen?
'Het gebeurt, mijn beste collega’s, elke dag weer.'
Wat is jouw aandeel?
Natuurlijk kun je terecht bij vertrouwenspersonen, decanen en studentendecanen, die zullen het in vertrouwen afhandelen. Toch wordt ook altijd in discretie met de dader gehandeld waardoor anderen het niet te weten komen. En zo kan de dader in een nieuwe werkomgeving weer zijn/haar gang gaan. Ga je naar de politie dan is het een hij/zij verhaal of je moet testen laten doen. Of op een informatief gesprek komen waarbij wordt gevraagd of je wel echt een aangifte moet doen. Je kunt het anderen vertellen waarbij ze je niet vaak geloven. Of ze willen weten wat jouw aandeel is in het verhaal of erger, ze beschuldigen jou van liegen.
Het gebeurt, mijn beste collega’s, elke dag weer. En iedereen weet het. Ook jij weet het want ook jij bent wel eens slachtoffer, getuige, vertrouwenspersoon of dader geweest. Zal het nu veranderen, omdat het niet langer wordt afgedaan, verzwegen, weggelachen, afgekocht? Ik ben bang van niet.
Vanessa Evers, Professor Human Media Interaction, EWI, Universiteit Twente