In de ochtend van 24 februari wordt Dudareva wakker gebeld. Ze ontwaakt in haar kamer op de zevende etage van een appartementencomplex in Marioepol. De beller is een vriendin uit Kyiv, die vraagt of ze oké is. ‘Er zijn bombardementen’, zegt de vriendin. Dudareva reageert verward. Sinds de annexatie van de Krim in 2014 zijn er toch altijd bombardementen in het oosten van Oekraïne? ‘Nee, het is Kyiv’, zegt de vriendin. Onmiddellijk zet Dudareva de televisie aan voor het nieuws. ‘Oh mijn god, dacht ik. De oorlog is begonnen.’
De Oekraïense woont bij haar 82-jarige oma. Direct na het nieuws over de invasie pakken ze hun spullen bijeen en vertrekken naar de ouders van Dudareva, die op de tweede etage van hetzelfde gebouw wonen. ‘We wisten dat het daar veiliger zou zijn. Daarna ging ik naar het centrum om net als alle andere inwoners van Marioepol houdbaar voedsel en benzine in te slaan. Alle flesjes en kannen in het appartement vulden we met water.’ Ondertussen stelt haar werkgever, het energieconcern DTEK, medewerkers gerust en vraagt ze om door te werken. ‘Maar ik kon me niet concentreren en keek alleen maar naar het nieuws.’
Overleven
Niet lang daarna beginnen de bombardementen, vrijwel onophoudelijk. Binnen drie dagen hebben de Russen Marioepol omsingeld. Dudareva en haar familie nemen contact op met een tante, die in veiliger gebied woont. Maar door miscommunicatie komt het niet tot een vluchtpoging. Daarna is het te laat. De stad ontvluchten wordt zeer gevaarlijk, want de Russen schieten ook op burgers. En als ze al mensen doorlaten, gebeurt dat volledig willekeurig. Met haar moeder, vader, broertje van twaalf, oma en hondje Karma blijft Dudareva noodgedwongen achter in Marioepol.
Op 28 februari raken ze verstoken van elektriciteit en water, niet veel later valt ook het gas uit. Koken doen ze vanaf dat moment op straat, met een open vuur. Wassen kan alleen met de vers gevallen sneeuw. Hun mobiele telefoons laten ze zoveel mogelijk uit om batterijen te sparen. Om het niet koud te krijgen, slaapt de familie in één bed. Zelf slaapt Dudareva met haar hondje onder een stapel dekens in de badkuip. ‘De badkamer was veiliger door de dubbele muren. Ik sliep met mijn paspoort op mijn borst. Als de bombardementen me zouden doden, wilde ik niet als onbekend slachtoffer worden begraven. Toen ons appartement schudde van de bominslagen, smeekte ik mijn ouders om ook naar de badkamer te komen. Ze zouden bedolven worden onder het puin. Maar ze waren niet bang en bleven in hun slaapkamer.’
'Je wilt niet weten hoe het is om sneeuw te verzamelen om je handen te wassen, of om het toilet door te spoelen’
Sinds het uitvallen van de elektriciteit houdt Dudareva een dagboek bij. ‘Om niet gek te worden, schreef ik alles op.’ Op haar telefoon laat ze de screenshots van de vellen papier zien. ‘Kijk, 5 maart. We probeerden op die dag voor het eerst te vluchten, na een tip van een vriendin. Het zou veiliger zijn. Ik haalde mijn auto. Maar toen we eenmaal reden, braken er verschrikkelijke bombardementen uit. Iedere seconde viel er een bom. Ik reed met honderd kilometer per uur door Marioepol om veilig weg te komen.’
Na de mislukte poging, blijft de familie enige tijd in het appartement. Tot op 16 maart de bombardementen minder lijken te worden. Dudareva klimt naar een hogere etage in de flat, zodat ze ontvangst heeft op haar mobiel. ‘Ik belde mijn tante. Ze vertelde dat er een green corridor was voor evacuatie vanuit Marioepol. Het zou hierdoor veiliger zijn om de stad te verlaten. Omdat onze mobieltjes de hele tijd uitstonden, wisten we van niets!’
Vluchten
Ze besluiten hun kans te grijpen. De auto wordt volgestopt met voedsel en de familie rijdt naar het deel van de stad waar de opa en oma van Dudareva wonen. Opa verzorgt oma, die door een ziekte gedeeltelijk verlamd is. De familie wil eten brengen en laten weten dat ze de stad gaan verlaten. Maar in het centrum worden ze tegengehouden door militairen. Ze mogen er niet door. Het lukt de familie niet om afscheid te nemen. Hoewel het moeilijk is voor Dudareva en haar familie, hebben zij geen andere keuze dan hun vluchtpoging voort te zetten.
'Ik heb gebeden dat we het zouden overleven. En als we gedood zouden worden, dan allemaal tegelijk'
Terwijl ze de stad verlaten, worden ze onophoudelijk gecontroleerd door Russische militairen. Ze moeten hun handen laten zien, om aan te tonen dat ze niet hebben gevochten in het leger. Stapvoets rijdt de familie langs kraters in de weg en kapotgeschoten militaire voertuigen. Na drie uur lukt het ze om een oud huis te bereiken, vijftien kilometer buiten Marioepol. In het dorpje belt Dudareva voor het eerst met haar man Ivan Struzhko, die als promovendus aan de UT werkt. Ook kan ze zichzelf eindelijk weer wassen. ‘Je wilt niet weten hoe het is om sneeuw te verzamelen om je handen te wassen, of om het toilet door te spoelen.’
Na twee dagen relatieve rust, rijdt de familie richting Zaporizja, een plaats in het Zuidoosten van Oekraïne. Onderweg belt Dudareva met vrienden om een veilige route te vinden: veel wegen en bruggen zijn door de Russen vernietigd. Door raketinslagen blijft het gevaarlijk. ‘Ik zag verwoeste auto’s langs de kant van de weg staan en hoopte dat de inzittenden op tijd konden vluchten, maar eigenlijk wist ik wel beter. Ik heb gebeden dat we het zouden overleven. En als we gedood zouden worden, dan allemaal tegelijk.’
Na een tocht tussen hoop en vrees, weet de familie de grens over te steken naar Oekraïens gebied. ‘Eindelijk geen bombardementen meer. In Marioepol sliep ik één of twee uur per nacht, zo bang was ik. In Zaporizja kon ik eindelijk weer slapen.’ Dudareva neemt het besluit om naar Nederland te vluchten, waar haar man Ivan woont en werkt. De rest van de familie blijft in Oekraïne. Met haar hondje, wat warme kleren en documenten neemt ze de nachttrein naar Lviv. Via daar reist Dudareva naar Polen, waar ze in Krakau Ivan voor het eerst weer ziet. ‘In Marioepol huilden we niet. We waren bezig met overleven. Pas in Zaporizja huilde ik. En het weerzien met Ivan in Polen was natuurlijk ook erg emotioneel.’
Eenmaal in Nederland beleeft Dudareva misschien wel haar moeilijkste moment van de oorlog. Via Ivans ouders, die ook in Marioepol wonen, hoort ze dat haar opa en oma zijn omgekomen bij een bombardement. ‘Er brak brand uit in hun appartement, waardoor mijn oma nauwelijks kon ademhalen. Opa is tot op het laatste moment bij haar gebleven, en is daarna van de vierde etage naar beneden gesprongen om zichzelf te redden. Deze sprong heeft hij niet overleefd. De Russen hebben de lichamen meegenomen; we hebben geen idee waar ze nu zijn.’
Een nieuwe baan
Zo goed als ze kan probeert Dudareva het leven in Enschede weer op te pakken. Het koppel krijgt een woning aan de Witbreuksweg. 'Daarmee hebben we echt geluk gehad', zegt ze zichtbaar opgetogen. 'Ik volg ook een cursus Nederlands, waar ik mijn verhalen kan delen met andere Oekraïners.' En niet veel later gebeurt er iets verrassends. UT-hoogleraar Frank Leferink vraagt Ivan om Dudareva mee te nemen naar een borrel op de UT. Daar raken de twee aan de praat. De professor vertelt haar dat ze misschien wel op de UT kan werken, omdat de jonge Oekraïense net als Ivan Electrical Engineering heeft gestudeerd in Marioepol. Een paar dagen na het gesprek krijgt Dudareva een appje: ‘Het is geregeld met HR’.
'Zodra het lukt, wil ik met mijn loon een auto voor mijn vader kopen. Een eigen auto is zijn grote droom'
Ruim twee maanden na het uitbreken van de oorlog kan ze als technicus aan de slag op de UT. ‘Natuurlijk ben ik heel blij en dankbaar. Maar ik ben ook verbouwereerd. Het ging allemaal zo snel’, vertelt ze op haar eerste werkdag. ‘Vluchten naar Nederland leek eng. Maar ik was verrast hoe mooi dit land is en hoe oprecht en aardig de mensen zijn. Ook voor de baankans ben ik heel dankbaar. Er was zoveel steun van de Nederlandse overheid, vrijwilligers andere mensen. Wat ze doen is heel belangrijk en waardevol voor mij en alle Oekraïners.’
Misschien kan Dudareva door haar nieuwe baan weer een beetje naar de toekomst kijken? ‘Nee, dat lukt pas als de oorlog stopt’, reageert ze. ‘En als Marioepol weer een Oekraïense stad is.’ Wel hoopt ze met haar loon vrienden en familie in Oekraïne te ondersteunen. ‘Vooral mijn ouders, die ik heel dankbaar ben. Eigenlijk wilde mijn moeder niet weg uit Marioepol. Maar ze deden het voor mij en mijn broertje. Zodra het lukt, wil ik een auto voor mijn vader kopen. Een eigen auto is zijn grote droom.’
Oekraïense vluchtelingen aan het werk op de UT
De faculteiten van de UT hebben budget vrijgemaakt om in totaal 20 vluchtelingen uit Oekraïne aan te kunnen nemen. Wetenschappelijk personeel kan 18 maanden aan het werk, ondersteunende medewerkers één jaar. ‘Het nieuws over het vrijgemaakte budget viel precies samen met het gesprek dat ik met Dasha had’, vertelt UT-hoogleraar Electromagnetic Compatibility Frank Leferink. ‘Eigenlijk wilde ik haar een promotieplek aanbieden, gezien haar studieachtergrond. Maar ze voelde meer voor een functie als technicus, omdat ze uiteindelijk weer hoopt terug te keren naar Marioepol. Door een nieuw project zaten we ook verlegen om technici. Ze komt daarom als geroepen. We krijgen de komende tijd nogal wat werk op ons af. Ik vind het ongelofelijk hoe dingen bij elkaar zijn gekomen. Ook moet ik de faculteit en HR een groot compliment maken. Binnen een paar dagen was de aanstelling geregeld.’